ECLI:NL:RBNHO:2023:3613

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
18 april 2023
Zaaknummer
9570255 \ CV EXPL 21-8094
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en aansprakelijkheid van luchtvaartmaatschappij

In deze bodemzaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc., gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, wegens compensatie voor vertraging van een vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De zaak betreft een vlucht van Amsterdam naar Osaka, waarbij de passagiers op 8 november 2019 met een vertraging van 9 uur en 20 minuten op hun eindbestemming aankwamen, nadat zij hun aansluitende vlucht hadden gemist door een vertraging van de eerste vlucht.

AirHelp heeft de vordering ingesteld op basis van de compensatieregeling in de Verordening, waarbij zij € 600,00 per passagier vorderde. De vervoerder, British Airways, betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden die leidden tot slot delays. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie.

De kantonrechter oordeelde dat de vertraging van 45 minuten als gevolg van de slot delays een buitengewone omstandigheid was, maar dat de resterende 13 minuten vertraging niet kon worden aangemerkt als zodanig. De kantonrechter concludeerde dat de vervoerder onvoldoende buffer had ingebouwd tussen de aansluitende vluchten, waardoor de passagiers de aansluitende vlucht niet konden halen, zelfs zonder de buitengewone omstandigheden. De vordering tot betaling van de compensatie werd toegewezen, evenals de wettelijke rente vanaf de datum waarop de vlucht had moeten aankomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9570255 \ CV EXPL 21-8094
Uitspraakdatum: 1 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc.
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt (Codex Mulder Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 29 oktober 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. AirHelp heeft daarnaast schriftelijk gereageerd op de producties die de vervoerder bij zijn laatste schriftelijke reactie heeft overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers op 8 november 2019 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via London Heathrow Airport, Londen (Verenigd Koninkrijk) naar Kansai International Airport, Osaka (Japan).
2.2.
De vlucht van Amsterdam naar Londen, met vluchtnummer: BA431 (hierna: de vlucht), is vertraagd uitgevoerd, waardoor de passagiers de aansluitende vlucht naar de eindbestemming hebben gemist. De passagiers zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht en met een vertraging van 9 uur en 20 minuten op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben hun vermeende vorderingsrecht middels cessie overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag van betaling;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de compensatie te voldoen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming te Osaka, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een vervoerder in het voorkomende geval aan te tonen dat hij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen, de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behalve wanneer hij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van zijn onderneming had gebracht – en dat de buitengewone omstandigheden waarmee hij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht hebben geleid.
5.3.
De vervoerder voert aan dat de vertraging van 58 minuten het gevolg is van slot delays afkomstig van de luchtverkeersleiding wegens de slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Londen. Ter onderbouwing van zijn verweer heeft de vervoerder onder meer het Traffic Manager’s Log, de Heathrow Operational Brief (HOEC-rapport) van Met office (het Britse KNMI) en NATS (het luchtverkeersbeheer) en de Flight Record van de vlucht overgelegd. In de Flight Record staat onder “Delay Codes”: “
RA / 2, PS / 5, AWZ / 45”. Hieruit volgt volgens de vervoerder dat 45 minuten vertraging is veroorzaakt door ‘AWZ’, hetgeen staat voor “Slot Delay due to Airfield Weather at destination”. De vlucht kreeg meerdere malen een nieuw slot opgelegd en is uiteindelijk om 10:57 uur (GMT) vertrokken, waarna de vlucht met een vertraging van 58 minuten is aangekomen te Londen.
5.4.
De kantonrechter is ten aanzien van de opgelegde slot delays wegens code ‘AWZ’ van oordeel dat de vertraging die daardoor is ontstaan kan worden als een buitengewone omstandigheid. Wanneer een vlucht een slot krijgt opgelegd, heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een slot moet immers altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering van een luchtvaartmaatschappij. Gesteld noch gebleken is dat de luchtverkeersleiding het slot wegens code ‘AWZ’ heeft opgelegd door toedoen van de vervoerder. De kantonrechter concludeert dan ook dat 45 minuten van de vertraging is veroorzaakt door een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. AirHelp betwist dat de resterende vertraging, zijnde het verschil tussen de 45 minuten vertraging wegens vertragingscode ‘AWZ’ en de aankomstvertraging van 58 minuten, tevens het gevolg is van buitengewone omstandigheden. De vervoerder heeft naar het oordeel van de kantonrechter deze stelling van AirHelp onvoldoende gemotiveerd weersproken. Uit het verweer van de vervoerder wordt niet duidelijk in hoeverre de slechte weersomstandigheden en de beperking van arriverende vluchten op de luchthaven van Londen ertoe hebben geleid dat de vertraging van de vlucht is opgelopen van 45 minuten naar 58 minuten. De kantonrechter concludeert dan ook dat 13 minuten vertraging niet het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
5.5.
Niet in geschil is dat de minimale overstaptijd op de luchthaven van Londen 60 minuten bedraagt en de geplande overstaptijd op de luchthaven van Londen 65 minuten bedroeg. AirHelp stelt dat er gelet op het voorgaande onvoldoende buffer tussen de twee aansluitende vluchten is aangehouden. Voor zover de vervoerder aanvoert dat hij geen invloed heeft kunnen uitoefenen op de overstaptijd van de passagiers gaat de kantonrechter hieraan voorbij. Uit de jurisprudentie volgt dat de vervoerder in het stadium van de planning van de vlucht redelijkerwijs rekening moet houden met het risico op vertraging die het gevolg kan zijn van buitengewone omstandigheden. Daarom dient hij in een bepaalde reservetijd te voorzien om de vlucht zo mogelijk volledig te kunnen uitvoeren na afloop van de buitengewone omstandigheden (zie ook het arrest van het Hof van 12 mei 2011 Eglitis/Latvijas C-294/10). In dit kader acht de kantonrechter het redelijk van de vervoerder een minimale buffer van 20 minuten te verlangen. Het is aan de vervoerder om in deze reservetijd te voorzien, ook als de passagiers bij hun boeking gebruik hebben gemaakt van een externe partij. Nu vast staat dat de minimale overstaptijd op de luchthaven van Londen 60 minuten bedroeg en dat er bij de geplande overstap een buffer van 5 minuten in acht is genomen, concludeert de kantonrechter dat het voor de passagiers niet mogelijk is geweest om de aansluitende vlucht te halen, ook indien zich geen buitengewone omstandigheden hadden voorgedaan. Met een vertraging van slechts 13 minuten hadden de passagiers de aansluitende vlucht immers ook gemist. Hieruit volgt dan ook dat de uiteindelijke vertraging van de passagiers op de eindbestemming niet het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden. Het verzoek tot betaling van de compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening zal om die reden worden toegewezen.
5.6.
Ten aanzien van de gevorderde wettelijke rente wordt het volgende overwogen. AirHelp heeft de wettelijke rente gevorderd met ingang “vanaf datum vlucht”. Het betreft hier een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade, zodat deze schade gelet op artikel 6:83 sub b BW terstond opeisbaar is. Het verzuim treedt dus zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. De wettelijke rente wordt daarom toegewezen vanaf 8 november 2019, zijnde de datum waarop de vlucht op de eindbestemming had moeten aankomen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 1.200,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 november 2019 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 119,21;
griffierecht € 322,00;
salaris gemachtigde € 264,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter