2.4.1.De man vordert na de eiswijziging en -vermeerdering in reconventie dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, beslist:
a. dat de man een periode van drie maanden, dan wel een door de rechtbank vast te stellen termijn, de gelegenheid krijgt om te onderzoeken of hij in staat is de hypotheek over te nemen zodat de vrouw kan worden ontslagen uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid; en tevens bepaalt dat, indien blijkt dat de man daar toe in staat is, de woning aan de man wordt toebedeeld waarbij de man zal zorgdragen voor ontslag van de vrouw uit de hoofdelijke aansprakelijkheid met betrekking tot de hypotheek. En dat bij de toedeling van de woning aan de man, voor wat betreft de berekening van welk bedrag aan overwaarde aan de vrouw toekomt, wordt uitgegaan van:
- een hypotheekbedrag van € 190.994,23, en;
- een door de vrouw te betalen bedrag aan gemeentelijke belastingen, gelijk aan de helft van het openstaande bedrag van € 9.598,91, te weten € 4.799,45, dan wel een door de rechtbank in goede justitie vast te stellen bedrag, en
- wat betreft de taxatiewaarde:
- primair: de taxatiewaarde per oktober 2016 ad € 180.000,00 waarbij geen verrekening zal plaatsvinden van enige onder- of overwaarde. Aan de vrouw komt geen bedrag toe.
- subsidiair: de taxatiewaarde per 31 december 2019 ad € 220.000,00 zonder verrekening van enige onder- of overwaarde vanwege de door de man betaalde verbouwingskosten en hypotheeklasten. Aan de vrouw komt geen bedrag toe.
- meer subsidiair: de huidige taxatiewaarde, zonder verrekening van enige onder-of overwaarde vanwege de door de man betaalde verbouwingskosten en hypotheeklasten. Aan de vrouw komt geen bedrag toe;
b. dat, indien de man niet in staat is tot overname van de woning/de hypotheek, de woning verkocht wordt waarbij de overwaarde volledig aan de man toekomt, dan wel een bedrag aan overwaarde groter dan 50% van de overwaarde door de rechtbank in goede justitie vast te stellen;
c. dat de vrouw wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure.