Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1]
[eiser 2]
1.Het procesverloop
- het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 22 december 2022;
- het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 23 februari 2023.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
3.2. De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening. Verder dient de vervoerder op grond van artikel 8 lid 1 sub a van de Verordening over te gaan tot terugbetaling van de vliegtickets. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door de vervoerder van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.