ECLI:NL:RBNHO:2023:3712

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
C/15/330120 / HA ZA 22-430
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar aansprakelijkheid voor schade aan schutting en oprit

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is er een geschil ontstaan over de aansprakelijkheid voor schade aan een schutting en oprit. De eiser, vertegenwoordigd door mr. E. Bosscher, heeft de rechtbank verzocht om een deskundigenonderzoek naar de schade die zou zijn veroorzaakt door de werkzaamheden van de gedaagden, die gezamenlijk worden vertegenwoordigd door mr. F.P. Klaver. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 25 januari 2023 aangegeven dat een deskundigenonderzoek noodzakelijk is en heeft partijen de gelegenheid gegeven om hun standpunten over het aantal en specialisme van de deskundige(n) en de aan hen te stellen vragen kenbaar te maken. Beide partijen hebben hierop gereageerd, maar geen van hen heeft een specifieke deskundige voorgesteld. De rechtbank heeft daarom besloten de heer [deskundige], een bouwdeskundige, te benoemen voor het onderzoek. De rechtbank heeft de vragen die aan de deskundige worden voorgelegd, zorgvuldig geformuleerd en benadrukt dat de deskundige rekening moet houden met de belangen van alle partijen. Tevens is er een voorschot van € 4.646,40 vastgesteld voor de kosten van het deskundigenonderzoek, dat door de eiser moet worden betaald. De rechtbank heeft verder bepaald dat partijen verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek en dat zij de deskundige toegang moeten verlenen tot de benodigde plaatsen. De deskundige moet binnen vier maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport indienen, waarin ook de opmerkingen van partijen worden verwerkt. De zaak is aangehouden voor verdere beoordeling na ontvangst van het deskundigenrapport.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/330120 / HA ZA 22-430
Vonnis van 5 april 2023
in de zaak van
[eiser],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. E. Bosscher te Heerenveen,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde 1],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 2] .,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 3],
gevestigd en kantoor houdende te [woonplaats 1]
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagde 1] ,
advocaat: mr. F.P. Klaver te Alkmaar.
De zaak in het kort
Partijen hebben zich uitgelaten over het voornemen van de rechtbank om een deskundige te benoemen. Na kennis te hebben genomen van de inhoud van de akten van partijen, beveelt de rechtbank in dit vonnis een deskundigenonderzoek en gaat zij over tot de benoeming van een deskundige. De rechtbank gaat voorbij aan de opmerkingen van [eiser] op de vragen aan de deskundige en laat de vraagstelling daarmee ongewijzigd.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 25 januari 2023 (hierna: het tussenvonnis);
- de akte van [eiser] van 22 februari 2023;
- de akte van [gedaagde 1] van 22 februari 2023.
1.2.
Ten slotte is opnieuw vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis heeft de rechtbank overwogen dat een deskundigenonderzoek noodzakelijk is. De rechtbank heeft aangegeven voornemens te zijn een deskundige op het gebied van constructie, fundering en verzakkingen te benoemen. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over onder meer het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) te stellen vragen. Beide partijen hebben van die gelegenheid gebruik gemaakt.
Bevel deskundigenbericht
2.2.
Aangezien geen van partijen een deskundige heeft voorgesteld, zal
de rechtbank de heer [deskundige] , werkzaam als bouwdeskundige bij [bedrijf] (hierna: [deskundige] ), als deskundige benoemen. Voldoende is gebleken dat hij over de ter zake nodige expertise beschikt. [deskundige] heeft de rechtbank bericht dat hij bereid is het onderzoek uit te voeren en dat hij vrij staat ten opzichte van partijen.
Vragen
2.3.
[gedaagde 1] heeft meegedeeld akkoord te zijn met de vragen die de rechtbank heeft geformuleerd in het tussenvonnis.
2.4.
[eiser] heeft opgemerkt dat er in de vraagstelling voorbij wordt gegaan aan het feit dat [gedaagde 1] heeft erkend dat er schade is en dat deze schade (in ieder geval deels) veroorzaakt is door haar werkzaamheden op het perceel van [naam] .
Ook merkt [eiser] op dat wanneer de deskundige tot het oordeel komt dat er een nieuwe fundering voor de schutting moet worden aangebracht, er door de deskundige gekozen moet worden voor een methode die de kans op schade aan het perceel of de opstallen van [naam] minimaliseert.
2.5.
De rechtbank ziet geen aanleiding tot het aanpassen van de vraagstelling op basis van de opmerkingen van [eiser] . Deze aanpassingen zijn niet van belang voor de hier te nemen beslissing of liggen al in voldoende mate besloten in de door de rechtbank geformuleerde vragen. De rechtbank licht dit als volgt toe.
2.5.1.
Uit het tussenvonnis volgt al dat [gedaagde 1] aansprakelijkheid heeft erkend voor de eventueel door haar werkzaamheden ontstane schade, maar zij betwist de aard en omvang van de door [eiser] gestelde schade. Daar heeft het deskundigenonderzoek betrekking op. Verder gaat de rechtbank ervan uit dat de deskundige bij de beantwoording van de vraag over de herstelkosten rekening houdt met een herstelwijze die zo min mogelijk belastend is voor buurpercelen.
2.6.
Aan de deskundige zullen daarom de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd.
Voorschot
2.7.
[eiser] heeft zich in zijn akte na tussenvonnis op het standpunt gesteld dat er wel aanleiding is om, hetzij het voorschot geheel door [gedaagde 1] te laten voldoen, hetzij ieder van de partijen de helft van het voorschot te laten dragen. Volgens [eiser] heeft [gedaagde 1] namelijk erkend dat er sprake is van schade en dat zij aansprakelijk is voor het ontstaan van de schade. Verder is [eiser] van mening dat het deskundigenoordeel ook dient ter beoordeling van in hoeverre er sprake is van de door [gedaagde 1] gestelde (en te bewijzen) eigen schuld.
2.8.
De rechtbank ziet in wat [eiser] heeft aangevoerd geen aanleiding om haar eerdere beslissing dat het voorschot voor rekening van [eiser] komt, te herzien. Ten tijde van het tussenvonnis waren de argumenten van [eiser] namelijk al bij de rechtbank bekend. Deze hebben geen aanleiding gegeven om af te wijken van de wettelijke hoofdregel. De rechtbank merkt daarbij nog op dat het gaat om een (voorlopig) voorschot. De partij die uiteindelijk in het ongelijk wordt gesteld, zal de uiteindelijke kosten van de deskundige dragen.
2.9.
De deskundige heeft het voorschot begroot op een bedrag van € 4.646,40 (inclusief btw). Partijen hebben desgevraagd geen bezwaar gemaakt tegen de hoogte van het voorschot. De rechtbank zal het voorschot daarom vaststellen op dat bedrag.
Ten slotte
2.10.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals hierna onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaraan de gevolgen verbinden die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.11.
Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige toestuurt, moet zij daarvan direct een afschrift aan de wederpartij verstrekken.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige voor de beantwoording van de volgende vragen:
1. Kunt u op basis van de voorhanden zijnde foto’s en andere bescheiden bepalen hoe de toestand van de oprit, de schutting en de fundering van de schutting op het perceel [adres] te [woonplaats 1] was voordat [gedaagde 1] de werkzaamheden op perceel [adres] begon?
2. Indien u vraag 1 bevestigend beantwoordt, kunt u dan aangeven op welke punten die toestand op perceel [adres] afwijkt van de toestand zoals die nu is?
3. Voor het geval u verschillen ziet tussen de toestand op perceel [adres] voor de werkzaamheden van [gedaagde 1] en de toestand nu, wat is naar uw oordeel de oorzaak van die verschillen? Indien er meerdere oorzaken zijn, verzoekt de rechtbank u, zo mogelijk, te specificeren in welke mate iedere oorzaak daaraan heeft bijgedragen?
4. Op welk bedrag begroot u de herstelkosten van de door u als antwoord op vraag 2 te noemen punten?
5. Voor het geval (mede) ten gevolge van de werkzaamheden van [gedaagde 1] herstelwerkzaamheden op perceel [adres] nodig zijn, in hoeverre is het herstel daarmee definitief en in hoeverre verwacht u, dat later aanvullend herstel nodig is? Indien u verwacht dat later aanvullend herstel nodig is, welke herstelwerkzaamheden zijn dan nodig en op welk bedrag begroot u de daaraan verbonden kosten?
6. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige:
De heer [deskundige],
bouwdeskundige bij [bedrijf] ,
correspondentieadres: [adres] , [postcode] [woonplaats 3] ,
telefoon: [telefoonnummer] ,
mobiel: [telefoonnummer] ,
e-mailadres: [e-mailadres]
[website]
3.3.
bepaalt dat de griffier een kopie van dit vonnis aan de deskundige zal toezenden,
het voorschot
3.4.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op €
4.646,40(inclusief btw),
3.5.
bepaalt dat [eiser] het voorschot moet overmaken
binnen twee wekenna de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.6.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.7.
bepaalt dat [eiser] het procesdossier in afschrift aan de deskundige moet toesturen,
3.8.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.9.
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- de deskundige het onderzoek pas begint na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk staakt en contact opneemt met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid moet bieden dit onderzoek bij te wonen; als slechts één partij (althans niet alle partijen) bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
- als partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
3.10.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als de deskundige daarom vraagt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten,
het schriftelijk rapport
3.11.
draagt de deskundige op om uiterlijk 4 maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,
3.12.
wijst de deskundige erop dat:
- uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.13.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben om op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.14.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
woensdag 4 oktober 2023,
3.15.
draagt de griffier op om de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen van beide partijen op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht aan beide zijden op een termijn van vier weken,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2023.