In deze bodemzaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc., gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, wegens compensatie na de annulering van een vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die gemeenschappelijke regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. De annulering van de vlucht BA438 op 5 februari 2020 van Londen naar Amsterdam werd door de vervoerder betwist, die aanvoerde dat deze annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden en een vertraging van een voorafgaande vlucht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de annulering van de vlucht inderdaad het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder heeft voldoende bewijs geleverd dat de annulering niet te wijten was aan een operationele keuze, maar aan een capaciteitsreductie opgelegd door de luchtverkeersleiding als gevolg van de weersomstandigheden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering te voorkomen, waaronder het omboeken van passagiers naar alternatieve vluchten.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van AirHelp afgewezen en de proceskosten voor rekening van AirHelp gesteld, inclusief nakosten. Het vonnis is uitgesproken door mr. S.N. Schipper op 1 maart 2023.