ECLI:NL:RBNHO:2023:3841

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
9484380 \ CV EXPL 21-6842
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens annulering van vlucht door slechte weersomstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Limited, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc., gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, wegens compensatie na de annulering van een vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die gemeenschappelijke regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. De annulering van de vlucht BA 423, die op 25 september 2019 van Amsterdam naar Londen zou vliegen, werd door de vervoerder gerechtvaardigd met de stelling dat deze het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Londen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vlucht inderdaad is geannuleerd, maar dat de vervoerder niet voldoende heeft aangetoond dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden zoals bedoeld in de Verordening. De vervoerder heeft weliswaar bewijsstukken overgelegd, waaronder meteorologische rapporten, maar de kantonrechter kon niet vaststellen dat deze omstandigheden daadwerkelijk de annulering van de vlucht hebben veroorzaakt. Hierdoor kwam de kantonrechter tot de conclusie dat de vervoerder gehouden was tot betaling van de gevorderde compensatie.

De kantonrechter heeft AirHelp in het gelijk gesteld en de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 250,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de vlucht had moeten aankomen. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van AirHelp toegewezen, omdat de vervoerder ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vervoerder direct moet voldoen aan de betalingsverplichting, ook al kan er mogelijk nog hoger beroep worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9484380 \ CV EXPL 21-6842
Uitspraakdatum: 1 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways Plc.
gevestigd te Harmondsworth (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J.O. Zandt (Codex Mulder Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 21 september 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. Hoewel daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, heeft AirHelp niet gereageerd op de productie die de vervoerder bij zijn laatste schriftelijke reactie heeft overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[betrokkene] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier op 25 september 2019 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar London Heathrow, Londen, met vluchtnummer BA 423 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft zijn vermeende vorderingsrecht middels cessie overgedragen aan AirHelp.
2.4.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag van betaling;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de compensatie te voldoen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat de annulering van de vlucht het gevolg is van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Gesteld noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, waardoor er in beginsel een compensatieplicht geldt voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5, lid 3, van de Verordening. In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van onverwachte vliegveiligheidsproblemen, weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.3.
De vervoerder voert aan dat de onderhavige vlucht en vlucht BA444 aansluitend zouden worden uitgevoerd met hetzelfde toestel, te weten een Airbus 320-200 NEO met het registratienummer G-TTNG. Vlucht BA444 stond gepland aan te komen op de luchthaven van Amsterdam op 24 september 2019 om 20:35 uur (GMT), waarna de onderhavige vlucht gepland stond te vertrekken op 25 september 2019 om 05:45 uur (GMT). Op 24 september 2019 was er sprake van slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Londen, aldus de vervoerder. In verband daarmee heeft de luchtverkeersleiding die dag een ‘slot delay’ afgegeven aan het toestel G-TTNG van 97 minuten. Gelet op dit ‘slot delay’ en de geldende “night jet ban”, waardoor het aantal vliegbewegingen te Amsterdam tussen eind maart en eind oktober wordt beperkt tussen 21:00 uur en 05:00 uur (GMT), was er geen andere mogelijkheid dan vlucht BA444 te annuleren. De onderhavige vlucht werd dan ook als gevolg hiervan geannuleerd, aldus nog steeds de vervoerder. Ter onderbouwing van zijn verweer heeft de vervoerder onder meer de Traffic Manager’s Log, het HOEC-Rapport van Met Office, hetgeen volgens de vervoerder het Britse KNMI betreft, en NATS, hetgeen volgens de vervoerder het luchtverkeersbeheer betreft, de “Aircraft Tour G-TTNG” van 24 september 2019, alsmede de CFMU-rapporten van vluchten BA647 en BA1459 overgelegd. Uit deze rapporten volgt volgens de vervoerder dat er sprake was van slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Londen, waarna het luchtverkeersbeheer om 14:56 uur GMT een ‘slot delay’ van 97 minuten aan het toestel G-TTNG had opgelegd. Vervolgens zijn de vluchten om 16:45 uur GMT geannuleerd.
5.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder met onder meer het overgelegde METAR-luchthavenweerrapport en het HOEC-Rapport voldoende heeft onderbouwd dat op 24 september 2019 sprake was van slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Londen. Uit de door de vervoerder overgelegde stukken en zijn toelichting daarop kan de kantonrechter daarentegen niet vaststellen in hoeverre de vertraging die is ontstaan door deze slechte weersomstandigheden hebben geleid tot het annuleren van vlucht BA444 en de onderhavige vlucht. Dit volgt immers niet uit de overgelegde vluchtrapporten van vlucht BA647, BA1459 en evenmin uit de door de vervoerder overgelegde Flight Record van de onderhavige vlucht. Ook het verweer dat de vervoerder heeft getracht vlucht BA444 met een ander toestel uit te voeren, zodat ook de onderhavige vlucht zou kunnen worden uitgevoerd, kan hem niet baten, nu dit verweer door hem niet nader is onderbouwd.
5.5.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat niet is komen vast te staan dat het annuleren van de onderhavige vlucht het gevolg is van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening en komt zodoende niet toe aan de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering van de vlucht te vermijden. Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen.
5.6.
Ten aanzien van de gevorderde wettelijke rente wordt het volgende overwogen. De passagier heeft de wettelijke rente gevorderd met ingang “vanaf datum vlucht”. Het betreft hier een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade, zodat deze schade gelet op artikel 6:83 sub b BW terstond opeisbaar is. Het verzuim treedt dus zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. De wettelijke rente wordt daarom toegewezen vanaf 25 september 2019, zijnde de datum waarop de vlucht op de eindbestemming had moeten aankomen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 250,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 september 2019 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 119,21;
griffierecht € 126,00;
salaris gemachtigde € 160,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter