Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1]
[eiser 2]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak hebben de passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden gesloten met KLM, de vervoerder Finnair OYj gedagvaard wegens schadevergoeding na een geannuleerde vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Edinburgh op 4 juni 2022. De passagiers zijn omgeboekt naar een vervangende vlucht via Helsinki, maar hebben de aansluitende vlucht naar Edinburgh gemist door vertraging. Ze vorderen een totaalbedrag van € 5.503,59 aan schadevergoeding, inclusief buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering deels gegrond is op het Verdrag van Montreal, maar verklaart zich onbevoegd om van dit deel van de vordering kennis te nemen, omdat de vervoerder statutair gevestigd is in Finland en de plaats van bestemming Edinburgh is. De rechter is van mening dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is om deze schadevergoeding te beoordelen.
Voor het overige deel van de vordering, dat betrekking heeft op compensatie wegens vertraging, is de kantonrechter van oordeel dat de Nederlandse rechter wel bevoegd is. Dit deel van de vordering is toewijsbaar tot een bedrag van € 500,00. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn afgewezen, omdat de passagiers onvoldoende bewijs hebben geleverd van de gemaakte kosten. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 12 april 2023.