ECLI:NL:RBNHO:2023:3993

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
10250745 \ CV EXPL 22-4518
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens ernstige tekortkomingen huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 4 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Parteon en [bewindvoerder 1], die optreedt als bewindvoerder over de goederen van [onder bewind gestelde]. De zaak betreft de ontbinding van een huurovereenkomst voor een woning en een garagebox, die door Parteon was geëist vanwege ernstige tekortkomingen van de huurder. De kantonrechter oordeelde dat de huurder zich niet als een goed huurder heeft gedragen, door zich niet te houden aan de bepalingen van de huurovereenkomst en door overlast te veroorzaken. Ondanks herhaalde verzoeken en waarschuwingen van Parteon, bleef de huurder in gebreke. De kantonrechter concludeerde dat de tekortkomingen van de huurder zo ernstig waren dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De vordering tot ontruiming van de woning en de garagebox werd toegewezen, met een termijn tot 1 juni 2023 voor de ontruiming. Tevens werd de huurder veroordeeld tot betaling van de huur tot de ontruiming en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10250745 \ CV EXPL 22-4518
Uitspraakdatum: 4 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de stichting
Stichting Parteon
gevestigd te [adres]
eiseres
verder te noemen: Parteon
gemachtigde: mr. R.W. Nederveen
tegen
[bewindvoerder 1] , handelend onder de naam Bewindvoering Zaanstad e.o. in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [onder bewind gestelde]
kantoorhoudende te [adres]
gedaagde
verder te noemen: [bewindvoerder 1]
gemachtigde: mr. C.A.F. Visser
De zaak in het kort
Deze zaak gaat om de vraag of de huurovereenkomst met de huurder moet worden ontbonden. De kantonrechter oordeelt dat de huurder zich niet als een goed huurder heeft gedragen, omdat hij zich niet heeft gehouden aan de bepalingen uit de huurovereenkomst en overlast veroorzaakt. Deze tekortkoming van de huurder is zo ernstig dat de ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen gerechtvaardigd is. De gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde wordt daarom toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Parteon heeft bij dagvaarding van 15 december 2022 een vordering tegen [bewindvoerder 1] ingesteld. [bewindvoerder 1] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 28 maart 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen, mede aan de hand van pleitaantekeningen, ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaande aan de zitting heeft Parteon bij brief van 10 maart 2023 een akte met stukken tevens zijnde een wijziging van eis toegezonden en bij brief van 22 maart 2023 nog een aanvullend stuk. [bewindvoerder 1] heeft bij brief van 24 maart 2023 nog aanvullend stuk toegestuurd. Tot slot heeft Parteon, in verband met een schrijffout in de eerdere wijziging van eis, op de zitting nog een akte overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[onder bewind gestelde] (hierna te noemen: ‘ [onder bewind gestelde] ’) huurt vanaf 17 december 2014 van Parteon een woning aan de [adres] (hierna: de woning). Daarnaast huurt [onder bewind gestelde] vanaf 1 augustus 2020 een garagebox van Parteon. Deze garagebox is gevestigd in hetzelfde gebouw als de woning
2.2.
Op de tussen partijen gesloten huurovereenkomst voor de woning zijn de Algemene Huurvoorwaarden voor zelfstandige woonruimte (hierna: de algemene huurvoorwaarden) van toepassing. In de algemene huurvoorwaarden is voor zover van belang, het volgende opgenomen:
‘6.2.
Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt en zich in al zijn contacten met verhuurder op correcte wijze gedragen.
6.3.
Het is huurder verboden afval, etensresten en/of andere goederen in de tuinen en de gemeenschappelijke ruimten te deponeren of op te slaan (…)
6.9.
Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder (…)
7.2.
Alle door huurder te verrichten werkzaamheden zullen vakkundig moeten worden uitgevoerd. Huurder zal daarbij de door overheid of verhuurder gegeven voorschriften in acht nemen.
9.1.
Het is huurder toegestaan veranderingen en toevoegingen aan de binnenzijde van het gehuurde aan te brengen, die zonder noemenswaardige kosten weer ongedaan kunnen worden gemaakt bij het einde van de huurovereenkomst, behalve indien het gaat om veranderingen die gevaar, overlast, of hinder voor verhuurder of derden opleveren (…)’
2.3.
Op 21 februari 2018 heeft Parteon, naar aanleiding van meldingen van buurtbewoners, een huisbezoek gebracht aan [onder bewind gestelde] . Naar aanleiding van dit bezoek heeft Parteon [onder bewind gestelde] diezelfde dag een brief gestuurd, waarin het volgende is opgenomen:

Op 21 februari jl. waren wij bij u thuis op huisbezoek. (…).
Het volgende hebben wij met u afgesproken. U woning en vooral 2 slaapkamers stonden vol met allerlei spullen, waaronder kleding. U zorgt er voor dat u woning wordt opgeruimd en dat uw woning een verzorgde indruk maakt. Verder verwijderd u de camera bij uw keukenraam. In het kader van privacy mag deze camera daar niet hangen.
U zorgt er voor dat uw vriendin niet bij u woont of u vraag schriftelijk toestemming aan Parteon om uw vriendin bij u te laten inwonen en dan regelt u ook dat u vriendin bij u ingeschreven wordt bij de Gemeenste Zaanstad op uw adres.
De afzuigkap met motor, daar heeft u de afvoer geplaatst op onze mechanische ventilatie. U zorgt er voor dat de afzuigkap niet zijn afvoer heeft op de mechanische ventilatie. Het zelf aangebrachte slot op uw voordeur wordt door u verwijderd.’
2.4.
Op 21 oktober 2020 heeft Parteon, naar aanleiding van nieuwe meldingen van omwonenden, [onder bewind gestelde] opnieuw aangeschreven. In deze brief is het volgende opgenomen:

Wij verwachten dan ook dat u zich als goed huurder zal gedragen en vanaf heden geen geluidsoverlast meer zal veroorzaken. Verder verwachten wij van u dat u geen obstakels meer op de galerij plaatst en de camera verwijdert. Ook verzoeken wij u dringend geen werkzaamheden tot laat in de avond meer uit te voeren voor uw garage. Een garage is bedoeld als opslag en niet als werkplaats.
Voor het verbouwen van uw badkamer tot een sauna en in het kader van de gaten die u geboord hebt om stroomdraden van uw woning naar uw garage te trekken, willen we nog een inspectie uitvoeren met een opzichter.(…)’
2.5.
Bij brief van 29 oktober 2020 is [onder bewind gestelde] nogmaals gesommeerd bovenstaande punten na te komen.
2.6.
Op 14 december 2020 heeft het [bedrijf] een veiligheidskeuring uitgevoerd in de woning van [onder bewind gestelde] . In het nadien door haar opgestelde rapport zijn de volgende conclusies opgenomen:
  • Groepenkast is dusdanig aangepast dat deze niet meer aan de norm voldoet.
  • De sauna is verkeerd aangesloten en dient afgekoppeld te worden.
  • Installatie onderdelen in de meterkast voldoen niet meer aan de norm.
  • Installatie bij/boven afzuigkap voldoet niet aan de norm
2.7.
Omdat Parteon klachten bleef ontvangen is zij op 13 april 2022 opnieuw met [onder bewind gestelde] in gesprek gegaan. Naar aanleiding van dit gesprek heeft Parteon [onder bewind gestelde] een brief gestuurd waarin het volgende is opgenomen:

Nogmaals verzoeken wij u om zich te houden aan de gemaakte afspraken zoals eerder aan u medegedeeld. Te weten;
  • u verwijdert de door u geplaatste camera’s,
  • u plaats geen goederen zonder toestemming in de algemene ruimten.
  • u komt niet meer op het gemeenschappelijke dak van het complex,
  • u doet op geen enkele wijze zonder toestemming van Parteon aanpassingen aan de buitenzijde van het complex,
  • u communiceert met alle medewerker van Parteon op correcte wijze zonder intimidatie,
  • bouwkundige wijzigen die vallen onder de zelf aangebrachte voorzieningen vraagt u van te voeren aan,
  • de door u aangebrachte sauna in uw badkamer die zonder toestemming is geplaatst zal door de opzichter van Parteon beoordeeld worden.’
2.8.
Op 5 mei 2022 laat Parteon [onder bewind gestelde] het volgende weten.
‘(…)Parteon is van mening dat u de afspraken die met u zijn gemaakt en deze ook per brief door de heer [medewerker] zijn bevestigd niet zijn nagekomen en/of overtreden. Dit kan en wenst Parteon niet te accepteren. (…)
Op basis van de wanprestatie die door u is gepleegd willen wij eenmalig aanvullende voorwaarden met u afspreken. Deze voorwaarden worden door ons vastgelegd in een zogenaamde gedragsaanwijzing (…)’
[onder bewind gestelde] heeft de door Parteon opgestelde gedragsaanwijzing niet ondertekend.
2.9.
Tussen juni en november 2022 heeft Parteon wederom diverse meldingen van verschillende buurtbewoners over [onder bewind gestelde] ontvangen.
2.10.
Op 6 december 2022 heeft de politie aan Parteon een overzicht verstrekt van recente registraties over [onder bewind gestelde] betrokken. Op dit overzicht staan het volgende vermeld:
‘Recente registraties OVERLAST DOOR VERWARD/OVERSPANNEN PERSOON
19/10 [straten] /GING OVER WEGHALEN VAN EEN BOOM NABIJ ZIJN WONING
14/11 IN ZIJN WONING/WAS BOOS OP PARTEON/HOGE REKENINGEN/STOND VOORAL OP ZENDEN
16/11 IN ZIJN WONING/ONDER INVLOED/ZORGELIJK/SCHREEUWEN EN ZENDEN/NIET LATEN BEOORDELEN DOOR GGZ/VROEGSIGNALERING’
2.11.
Bij brief van 20 december 2022 heeft Parteon de huur van de garagebox opgezegd tegen 1 april 2023.
2.12.
Op 27 december 2022 heeft een medewerker van Parteon een e-mail gestuurd naar collega’s, waarin het volgende is opgenomen:
‘Meneer [onder bewind gestelde] belde van de [adres] en kwam bij mij terecht. Hij belt voor [medewerker] . Ik heb hiervoor een terugbelverzoek gemaakt. Daarnaast dreigt hij met als wij hem z’n huis uitzetten hij ons gaat terugpakken. Hij zegt adressen te hebben en als wij hem “pijn” doen hij ons ook pijn doet. Hij zei jullie hebben familie, jullie hebben adressen. Ik pak jullie. Ik zei dat zie ik als een flinke bedreiging en toen zei hij dat is een mededeling.(…)’
2.13.
Op 17 januari 2023 heeft een medewerkster van het Leger des Heils naar aanleiding van een kennismakingsgesprek tussen de medewerkster van het Leger des Heils en [onder bewind gestelde] , waarbij ook zijn advocaat, vader en [bewindvoerder 1] aanwezig waren, Parteon een e-email gestuurd met daarin het volgende:
‘We weten allemaal dat [onder bewind gestelde] bekend staat met dreigementen te komen als hij bijv. ergens van schrikt. Zo nu ook weer dreigementen naar Parteon [medewerker] gericht. Toch wilde ik wel meegeven dat hij wel van zich af wil gaan bijten als zijn garage van hem wordt afgenomen en uit zich verbaal geregeld met dreigende praat. Zijn vader bevestigde dit met “Hij gaat dit doen ook hoor”. Of we dit serieus moeten nemen, weten we eerlijk gezegd niet goed, maar liever dat we het jullie even laten weten.’
2.14.
Op 27 februari 2022 stuurt een medewerker van Parteon die werkzaamheden verrichtte in het complex waar [onder bewind gestelde] woont een e-mail naar een collega, waarin het volgende is opgenomen:
‘Op donderdag 23 Februari 2023 was ik om ongeveer 13 uur aan het werk op de [adres] .
Ik had (…) om ongeveer 13:30 uur aan de telefoon toen ik iemand beneden onwijs hard hoorde schreeuwen en vloeken.
(Allerlei ziektes kwamen voorbij)
Ik dacht dat er twee mensen ruzie hadden maar dat was niet zo.
Ik riep naar beneden dat diegene die zo aan het schreeuwen was even normaal moest doen.
Toen kreeg ik te horen dat ik mijn kop moest houden en maar naar beneden moest komen.
Ik kon toen niet zien wie die persoon was maar kon wel zien dat hij in de garagebox beneden bij de ingang stond.
Vervolgens ging er om ongeveer 14:00 uur een luchtalarm af, eerst ik dacht dat er een auto door straat reed met dit geluid.
Maar ongeveer 5 minuten later ging dat alarm weer af maar nu bleef het aan en ging steeds harder.
Ik ben toen naar beneden gelopen om te kijken waar het vandaan kwam.
Dat bleek uit dezelfde garagebox te komen als dat geschreeuw.
Ik vroeg aan meneer wat hij aan het doen was?
Ik kreeg als antwoord (zeer agressief) wat ik aan het doen was.
Ik zei ik ben aan het werk.
Toen zei hij ik ook, ik maak luchtalarmen was zijn antwoord.
Ik gaf aan dat dat niet normaal is om zoveel herrie te maken.
Waarom meneer helemaal door het lint ging en mij volledig verrot gescholden heeft.
Maar ook Parteon uitschold en de regering en dat hij iedereen moest redden omdat we op een gasbel wonen en iedereen dood zal gaan. (…)’
2.15.
Op 21 maart 2023 heeft een medewerker van het Leger des Heils Parteon een e-mail gestuurd naar aanleiding van een huisbezoek bij [onder bewind gestelde] , waarin zij het volgende aan Parteon mededeelt:
‘Een aantal weken geleden hebben we tijdens een huisbezoek flesjes aangetroffen wat leek op Molotov cocktails. M’n collega met wie ik samen op huisbezoek was, maakte daar een opmerking van. Waarop hij reageerde dat het Molotov cocktails zijn en hij er nog 150 heeft liggen. En dit als plan B klaar had liggen voor het geval dat Parteon hem uit zijn garage wilt zetten.’
De medewerkers van Leger des Heils hebben het voorgaande ook gemeld bij de politie. De politie is vervolgens bij [onder bewind gestelde] langs geweest en heeft tijdens dit bezoek alleen lege flesjes aangetroffen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Parteon vordert, nadat zij haar eis heeft gewijzigd, dat de kantonrechter;
  • de huurovereenkomst tussen Parteon en [onder bewind gestelde] ten aanzien van de woning ontbindt,
  • [bewindvoerder 1] veroordeelt de woning te ontruimen en ter vrije beschikking van Parteon te stellen,
  • [bewindvoerder 1] veroordeelt tot betaling van de huur van € 632,92 per maand tot aan de dag van de ontruiming,
  • het tijdstip van de ontruiming van de garagebox vast stelt op 1 juni 2023 en [bewindvoerder 1] veroordeelt de garagebox uiterlijk op die datum te ontruimen en ter vrije beschikking te stellen van Parteon.
  • [bewindvoerder 1] veroordeelt in de proces- en nakosten.
3.2.
Parteon legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [onder bewind gestelde] op meerdere punten tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst. Deze tekortkomingen bestaan met name uit het zonder toestemming van Parteon doen van aanpassingen aan de woning, het veroorzaken van overlast en het onheus bejegeningen en bedreigingen van medewerkers van Parteon. Deze tekortkomingen zijn dusdanig ernstig dat deze de ontbinding en ontruiming van de woning rechtvaardigen. Ten aanzien van de garagebox voert Parteon aan dat zij er geen vertrouwen in heeft dat [onder bewind gestelde] de garagebox op de datum waartegen is opgezegd zal opleveren en vordert ontruiming van de garagebox.
3.3.
[bewindvoerder 1] betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat veel van de tekortkomingen die [onder bewind gestelde] worden geweten inmiddels zijn opgelost, doordat [onder bewind gestelde] bijvoorbeeld de door hem geplaatste camera’s en goederen heeft verwijderd. Nu is voornamelijk de communicatie tussen medewerkers van Parteon, buren en [onder bewind gestelde] nog een problemen. De meeste klachten die Parteon van buurtbewoners heeft ontvangen dateren uit een periode dat het wat slechter ging met [onder bewind gestelde] . Inmiddels heeft hij echter hulp van het Leger des Heils en is hij bereid de verstandhouding met Parteon te verbeteren. De nu nog aanwezige problemen rechtvaardigen volgens [bewindvoerder 1] geen ontbinding van de huurovereenkomst.

4.De beoordeling

Bezwaar tegen wijziging van eis
4.1.
[bewindvoerder 1] maakt bezwaar tegen de wijziging van eis die Parteon voorafgaande aan de zitting heeft toegestuurd. Dit omdat de gewijzigde vordering betrekking heeft op de garagebox en niet zoals de oorspronkelijke vordering in de dagvaarding op de woning. Er is daarom sprake van onvoldoende samenhang tussen de oorspronkelijke vordering en de gewijzigde vordering, zodat de kantonrechter deze wijziging volgens [bewindvoerder 1] buiten beschouwing moet laten.
4.2.
De kantonrechter stelt voorop dat Parteon op grond van artikel 130 Rv) bevoegd is haar eis of de gronden daarvan schriftelijk te veranderen of te vermeerderen zolang nog geen eindvonnis is gewezen. Voorwaarde daarbij is wel dat de wederpartij door de wijziging niet onredelijk in haar verdediging wordt bemoeilijkt en het geding niet onredelijk wordt vertraagd. Omdat de akte met daarin de gewijzigde eis tijdig voorafgaande aan de mondelinge behandeling is ingediend, heeft [bewindvoerder 1] voldoende tijd gehad de wijziging van eis te bestuderen en daarop inhoudelijke te reageren. Van een onredelijke bemoeilijking van de verdediging of onredelijke vertraging van de procedure is dan ook geen sprake. De kantonrechter accepteert daarom de wijziging van eis.
Wettelijk kader
4.3.
Vervolgens wordt toegekomen aan de vraag of de huurovereenkomst voor de woning moet worden ontbonden. Het wettelijk uitgangspunt daarbij is dat als een huurder de op hem rustende verplichtingen uit de huurovereenkomst niet nakomt, de kantonrechter op verzoek van de verhuurder de overeenkomst kan ontbinden. Dit mag de kantonrechter echter alleen doen wanneer de tekortkoming voldoende ernstig is. [1] Bij de beoordeling of een tekortkoming voldoende ernstig is om ontbinding van een huurovereenkomst ter zake van woonruimte te rechtvaardigen, moet de kantonrechter het gewicht van de tekortkoming afzetten tegen het woonbelang van de huurder.
Is er sprake van een tekortkoming?
4.4.
[onder bewind gestelde] heeft niet weersproken dat hij camera’s aan de buitenzijde van zijn woning heeft opgehangen, een hangslot op zijn voordeur heeft geplaatst, goederen heeft gestald op de galerij en aanpassingen heeft gedaan in de meterkast van zijn woning. Deze gedragingen zijn in strijd met hetgeen is opgenomen in de algemene huurvoorwaarden (zie r.o. 2.2.). Door te handelen in strijd met deze bepalingen, is [onder bewind gestelde] tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen als huurder. Dat [onder bewind gestelde] deze gedragingen inmiddels heeft beëindigd, maakt dit niet anders. De eerdere tekortkomingen worden daardoor niet ongedaan gemaakt. Dit geldt temeer nu [onder bewind gestelde] de gedragingen pas heeft beëindigd nadat Parteon hem heeft gedagvaard, terwijl Parteon hem in de afgelopen jaren al veelvuldig had verzocht en gesommeerd zijn verplichtingen na te komen. Ondanks dat heeft [onder bewind gestelde] dus pas onder druk van deze procedure besloten zijn gedragingen te staken.
4.5.
Verder geldt dat Parteon voldoende onderbouwd heeft gesteld dat [onder bewind gestelde] overlast veroorzaakt en medewerkers van Parteon heeft bedreigd. Ook dit levert een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst op. De meldingen die Parteon heeft ontvangen van verschillende buurtbewoners hebben met name betrekking op het veroorzaken van geluidsoverlast, het tonen van onaangepast gedrag, schelden, het uiten van bedreigingen en het vernielen van spullen. In eerste instantie zijn deze klachten voornamelijk ingediend door een buurtbewoonster die wellicht belang had bij het indienen van klachten, omdat zij graag een andere woning wilde, maar met name in de tweede helft van 2022 heeft Parteon ook klachten van andere buurtbewoners ontvangen. Eén van de buurtbewoners heeft zelfs aangifte van bedreiging gedaan bij de politie. Hoewel [onder bewind gestelde] heeft weersproken dat hij overlast veroorzaakt en medewerkers heeft bedreigd, heeft de kantonrechter geen reden om aan de verklaringen van de buurtbewoners en medewerkers van Parteon te twijfelen. Dit geldt temeer omdat ook uit de registratie van de politie blijkt dat hij regelmatig schreeuwt en moeilijk aanspreekbaar is. De lijst met handtekeningen van buurtbewoners die [onder bewind gestelde] steunen is niet geverifieerd en maken de overlastmeldingen van andere buurtbewoners en medewerkers van Parteon niet ongedaan.
4.6.
De conclusie is dan ook dat [onder bewind gestelde] tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen als huurder van zijn woning. Dat een deel van de overlastgevende gedragingen niet in de door [onder bewind gestelde] gehuurde woning maar in of rond de door hem gehuurde garagebox hebben plaatsgevonden, maakt dat niet anders. De in de algemene huurvoorwaarden opgenomen verplichting om zich als een goed huurder te gedragen geldt niet alleen voor het gehuurde zelf, maar brengt ook mee dat hij zich in de nabijheid van het gehuurde als goed huurder moet gedragen. [2] Aangezien de garagebox zich in hetzelfde complex als de woning bevindt, mogen de gedragingen die [onder bewind gestelde] vanuit de garagebox verricht meegewogen worden in de beoordeling of [onder bewind gestelde] tekort schiet in de nakoming van zijn verplichtingen als huurder van de woonruimte.
Rechtvaardigen de tekortkomingen ontbinding van de huurovereenkomst?
4.7.
Nu vast staat dat [onder bewind gestelde] tekort is geschoten, is de volgende vraag die de kantonrechter moet beantwoorden of deze tekortkomingen dusdanig ernstig zijn dat zij een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. Dit wordt als volgt toegelicht.
4.8.
De kantonrechter kan zich voorstellen dat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning voor [onder bewind gestelde] ingrijpend zullen zijn. Het vinden van andere woonruimte zal voor [onder bewind gestelde] immers niet eenvoudig zijn. Daarmee is echter niet gezegd dat het tekortschieten van [onder bewind gestelde] in zijn verplichtingen als huurder de ontbinding van de huurovereenkomst met de ontruiming als gevolg niet rechtvaardigt. Uit het dossier blijkt dat sprake [onder bewind gestelde] al vanaf 2018 tekort schiet in zijn verplichting om zich als een goed huurder te gedragen. Ondanks de vele inspanningen van Parteon is het echter niet gelukt om het gedrag van [onder bewind gestelde] bij te sturen. Door het gedrag van [onder bewind gestelde] zijn andere bewoners van het wooncomplex de afgelopen jaren ernstig in hun woongenot gestoord. Het gaat niet alleen om geluidsoverlast of hinderlijk gedrag, maar ook om het uitschelden en bedreigen van buurtbewoners en medewerkers van Parteon waardoor zij zich – begrijpelijkerwijs – geïntimideerd voelen en bang zijn. Dit zijn zeer ernstige tekortkomingen die Parteon op geen enkele wijze hoeft te accepteren. Dat dit gedrag mogelijk wordt veroorzaakt door niet aangeboren hersenletsel maakt dit niet anders. Parteon is weliswaar een sociale woningbouwvereniging waarvan verwacht mag worden dat zij begrip heeft en rekening houdt met de persoonlijke situatie van huurders, maar dat wil niet zeggen dat zij alles moet dulden. Ook de omstandigheid dat [onder bewind gestelde] heeft verklaard dat hij thans hulp heeft om zijn gedrag te veranderen, maakt niet dat van Parteon verwacht mag worden dat zij de resultaten hiervan afwacht. Niet gebleken is dat de hulpverlening die [onder bewind gestelde] ontvangt meer omvat dan het voeren van gesprekken met een medewerker van het Leger des Heils. Dat is echter geen behandeling die gericht is op gedragsverandering. Aangezien [onder bewind gestelde] op de zitting heeft verklaard dat hij niet openstaat voor andere hulpverlening of behandeling is onvoldoende gewaarborgd dat zijn ongewenste gedrag jegens buurtbewoners en medewerkers van Parteon zich in de toekomst niet meer voor zal doen.
4.9.
Alles overwegende is de kantonrechter van oordeel dat de tekortkoming van [onder bewind gestelde] zo ernstig is dat deze ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen (ontruiming van de woning) rechtvaardigt. Dit gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning zullen dan ook worden toegewezen. Wel zal, anders dan gevorderd, aan [bewindvoerder 1] tot 1 juni 2023 worden gegund om tot ontruiming van de woning over te gaan.
Gebruiksvergoeding
4.10.
De vordering tot betaling van € 632,92 per maand aan huur zo lang de woning niet is ontruimd zal eveneens worden toegewezen. Op basis van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst is [bewindvoerder 1] immers gehouden om, zolang [onder bewind gestelde] de woning in gebruik heeft, maandelijks huur aan Parteon te betalen.
Ontruiming garagebox
4.11.
De huur van de door [onder bewind gestelde] gehuurde garagebox is door Parteon opgezegd tegen 1 april 2023. Voor de huur van een onroerende zaak die geen woonruimte of bedrijfsruimte is, zoals een garagebox, geldt dat de verhuurder de huur op grond van de wet [3] kan opzeggen tegen de voor de huurbetaling overeengekomen dag. In afwijking daarop is in artikel 10.3 van de algemene huurvoorwaarden die van toepassing zijn op de huur van de garagebox echter opgenomen dat de door Parteon in acht te nemen opzegtermijn drie maanden bedraagt. Aangezien de brief waarmee Parteon de huur heeft opgezegd dateert van 20 december 2020 stelt de kantonrechter vast dat Parteon aan de voorwaarden voor opzegging heeft voldaan en dat de huur van de garagebox dus rechtsgeldig is opgezegd tegen 1 april 2023. Dat er rechtsgeldig is opgezegd brengt met zich mee dat de garagebox schoon en leeg aan Parteon moet worden opgeleverd. De kantonrechter zal de datum waarop dit uiterlijk moet gebeuren, in overeenstemming met hetgeen Parteon heeft gevorderd, vaststellen op 1 juni 2023 en [bewindvoerder 1] veroordelen om de garagebox uiterlijk op die datum te ontruimen en ter vrije beschikking van Parteon te stellen.
Proceskosten
4.12.
De proceskosten komen voor rekening van [bewindvoerder 1] , omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt [bewindvoerder 1] ook veroordeeld tot betaling van € 132,00 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door Parteon worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de tussen Parteon en [onder bewind gestelde] bestaande huurovereenkomst voor de woning;
5.2.
veroordeelt [bewindvoerder 1] om uiterlijk op 1 juni 2023 de woning aan de [adres] , te verlaten en te ontruimen met al het zijne, en met afgifte der sleutels ter vrije en algehele beschikking van Parteon te stellen;
5.3.
veroordeelt [bewindvoerder 1] , tot aan de dag van de ontruiming, tot betaling van de huur € 632,92 per maand;
5.4.
stelt het tijdstip van de ontruiming van de garagebox vast op 1 juni 2023 en voordeelt [bewindvoerder 1] om de garagebox uiterlijk op die datum te ontruimen met al het zijne, en met afgifte der sleutels ter vrije en algehele beschikking van Parteon te stellen;
5.5.
veroordeelt [bewindvoerder 1] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Parteon tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 127,43
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde € 398,00 ;
5.6.
veroordeelt [bewindvoerder 1] tot betaling van € 132,00 aan nasalaris voor zover daadwerkelijk nakosten door Parteon worden gemaakt;
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het anders of meer gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Art. 6:265 BW
3.Art. 7:228 lid 2 BW