ECLI:NL:RBNHO:2023:4151

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
10190337 CV EXPL 22-6644
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot veroordeling in proceskosten in een geschil over energielevering

In deze zaak heeft Liander N.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde 1] c.s. met betrekking tot de aansluiting op het energienetwerk. De vordering is ingesteld op 2 november 2022, waarbij Liander vorderde dat de kantonrechter zou verklaren dat zij gerechtigd is om de aansluiting op het verbruikadres te onderbreken en dat [gedaagde 1] c.s. zouden moeten gedogen dat de noodzakelijke werkzaamheden worden uitgevoerd. Daarnaast vorderde Liander ontruiming van het verbruikadres en betaling van kosten die verbonden zijn aan de afsluiting van de aansluitingen.

[gedaagde 1] c.s. hebben de vordering betwist en verklaard dat zij in de veronderstelling verkeerden dat de kosten voor elektra en gas via hun verhuurder geregeld waren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde 1] c.s. de Nederlandse taal niet voldoende machtig zijn, wat heeft bijgedragen aan hun misverstand over de situatie. Liander heeft verschillende brieven gestuurd, maar deze waren vaak niet op naam gesteld, waardoor [gedaagde 1] c.s. deze mogelijk niet hebben gelezen.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde 1] c.s. zich vanaf het moment dat zij zich bewust waren van het probleem, hebben ingespannen om een overeenkomst met een energieleverancier te sluiten. Gezien de omstandigheden, waaronder de energiecrisis, was het begrijpelijk dat dit langer duurde. Daarom heeft de kantonrechter de vordering van Liander afgewezen en bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10190337 CV EXPL 22-6644
Uitspraakdatum: 10 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Liander N.V.
gevestigd te Arnhem
eiseres
verder te noemen: Liander
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders
tegen

1.[gedaagde 1]

2.
[gedaagde 2]
beiden wonende in de gemeente [plaats]
gedaagden
verder te noemen: [gedaagde 1] c.s.
in persoon verschenen.

1.Het procesverloop

1.1.
Liander heeft bij dagvaarding van 2 november 2022 een vordering tegen [gedaagde 1] c.s. ingesteld. [gedaagde 1] c.s. hebben mondeling geantwoord, welk antwoord zij hierna schriftelijk nader hebben aangevuld.
1.2.
Liander heeft hierop schriftelijk gereageerd en haar eis verminderd, waarna [gedaagde 1] c.s. een schriftelijke reactie hebben gegeven en opnieuw stukken hebben overgelegd. Liander heeft bij akte uitlating gereageerd op deze nadere stukken.

2.De vordering en het verweer

2.1.
Liander vordert – samengevat - dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad (i) voor recht verklaart dat Liander gerechtigd is om de aansluiting(en) op het verbruikadres te onderbreken door het verrichten van de daarvoor noodzakelijke werkzaamheden en vervolgens onderbroken te houden en dat [gedaagde 1] c.s. worden veroordeeld om dat te gedogen, (ii) [gedaagde 1] c.s. veroordeelt tot ontruiming van het verbruikadres welke ontruiming wordt beperkt tot de ruimte(s) die betreden moet(en) worden om toegang tot de meter(s) en/of aansluiting(en) te verkrijgen en voor de duur van de voor de onderbreking van de aansluiting9en) noodzakelijke werkzaamheden, (iii) [gedaagde 1] c.s. beveelt om aan Liander de meter(s) af te geven, (iv) [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van € 254,44 zijnde de kosten die verbonden zijn aan de afsluiting van de aansluitingen, te vermeerderen met wettelijke rente en (v) [gedaagde 1] c.s. veroordeelt in de kosten van dit geding.
2.2.
Liander legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde 1] c.s. in strijd met de geldende wet- en regelgeving voor de aansluiting op het energienetwerk op het door hen bewoonde verbruiksadres, ook na ingebrekestelling en sommaties, geen overeenkomst hebben gesloten met een energieleverancier. Liander stelt dat zij om die reden thans gehouden is om de aansluiting op het energienetwerk op het verbruiksadres af te sluiten, maar dat [gedaagde 1] c.s. haar daartoe ondanks herhaald verzoek geen toegang tot het verbruiksadres willen verlenen.
2.3.
[gedaagde 1] c.s. betwisten de vordering. Zij voeren aan – samengevat – dat dit voortkomt uit een misverstand. Zij verklaren dat zij het verbruiksadres huren vanaf 2015 en dat zij naast de huurprijs maandelijks een extra bedrag betalen aan de verhuurder waarvan zij dachten dat hiermee de kosten voor elektra en gas werden betaald. Zij betwisten dat zij eerder brieven van Liander hebben ontvangen en voeren daarbij aan dat zij brieven die niet op naam zijn gesteld meestal ongeopend weggooien. Zij benadrukken dat zij het graag willen oplossen.
2.4.
Bij conclusie van repliek heeft Liander haar eis verminderd en vordert zij thans uitsluitend nog veroordeling van [gedaagde 1] c.s. in de proceskosten. Zij stelt dat inmiddels door [gedaagde 1] c.s. een contract met een energieleverancier is gesloten zodat afsluiting niet meer aan de orde is, maar dat [gedaagde 1] c.s. niet hebben gereageerd op eerdere brieven, ook niet als ze op naam gesteld waren, waardoor het opstarten van deze procedure noodzakelijk was geworden.

3.De beoordeling

3.1.
Vaststaat dat [gedaagde 1] c.s. de Nederlandse taal niet, althans onvoldoende machtig zijn. Onder die omstandigheden acht de kantonrechter het niet onbegrijpelijk dat [gedaagde 1] c.s. dachten dat met het extra bedrag dat zij maandelijks aan hun verhuurder betaalden alles goed geregeld was. Door Liander zijn bij repliek de brieven overgelegd die zij eerder aan het verbruiksadres heeft toegestuurd. Het gaat onder meer om een tweetal brieven uit juli 2015 toen [gedaagde 1] c.s. de woning net betrokken hadden, die waren gericht aan ‘de (nieuwe) bewoners’ van het verbruiksadres, zodat, gelet op hetgeen [gedaagde 1] c.s. hebben aangevoerd, moet worden aangenomen dat [gedaagde 1] c.s. deze brieven niet hebben gelezen. Vervolgens zijn over de periode tot 25 november 2019 geen brieven overgelegd, zodat de kantonrechter er van uitgaat dat Liander in die periode [gedaagde 1] c.s. niet (verder) heeft aangesproken. Op 25 november 2019 zijn een viertal brieven verstuurd naar het verbruiksadres die weliswaar waren gericht aan ‘de (nieuw) bewoners’ van het verbruiksadres. Weliswaar was hier boven de adressering telkens vermeld ‘Belangrijk – voorkom afsluiting van elektriciteit en gas!’, maar het is nog maar de vraag of deze boodschap die in hetzelfde lettertype was vermeld als de gewone adressering, door [gedaagde 1] c.s. is begrepen, in het licht van de omstandigheid dat zij de Nederlandse taal niet (voldoende) machtig zijn. Op deze brieven is door [gedaagde 1] c.s. in ieder geval niet gereageerd, waarna het weer een paar jaar stil is gebleven want de eerstvolgende brief die Liander heeft overgelegd dateert pas van 7 februari 2022. Deze brief is opnieuw gericht aan ‘de bewoners van’ en datzelfde geldt voor de brieven van 1 maart 2022 en 23 maart 2022. Ook van deze brieven is het dus nog maar de vraag of [gedaagde 1] c.s. deze hebben gelezen.. Pas op 6 mei 2022 zijn aan Kohinor en [gedaagde 1] ieder een brief op naam verzonden, waarin onder meer wordt gedreigd met afsluiting en waarin hen wordt opgedragen een bedrag van € 250,00 te betalen. [gedaagde 1] c.s. hebben niet op deze brieven gereageerd en geen overeenkomst met een energieleverancier afgesloten omdat zij al sinds 2015 in de veronderstelling waren dat alles goed geregeld was met hun verhuurder. Vervolgens zijn zij op 2 november 2022 gedagvaard.
3.2.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde 1] c.s. vanaf het moment dat het hen (bij antwoord) duidelijk was geworden wat het probleem precies was, zich hebben ingespannen om te zorgen dat er alsnog zo spoedig mogelijk een overeenkomst met een energieleverancier tot stand is gekomen. Omdat dit precies moest gebeuren in de periode van de energiecrisis eind 2022/begin 2023 vindt de kantonrechter het goed voorstelbaar dat het afsluiten van een dergelijke overeenkomst wat langer duurde dan voorheen het geval was.
3.3.
De kantonrechter is om die reden van oordeel dat er onvoldoende reden bestaat om [gedaagde 1] c.s. te veroordelen in de kosten van deze procedure. Hij acht het redelijk dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering, zoals verminderd, af;
4.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter