ECLI:NL:RBNHO:2023:4153

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
10236791 CV EXPL 22-7207
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremies en buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak heeft de naamloze vennootschap Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V., gevestigd te Leiden, op 2 december 2022 een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in deze procedure niet bij naam is genoemd. De vordering betreft een bedrag van € 724,00, opgebouwd uit een hoofdsom van € 606,00, buitengerechtelijke incassokosten van € 109,09 en reeds verschenen rente. Zilveren Kruis stelt dat de gedaagde de zorgverzekeringsovereenkomst niet naar behoren is nagekomen door de verschuldigde maandpremies voor de maanden vóór december 2021 en in de periodes februari/maart 2022 en mei/juni 2022 niet te betalen. Ondanks meerdere sommaties heeft de gedaagde niet gereageerd op de betalingsverzoeken.

Tijdens de procedure heeft Zilveren Kruis haar eis verminderd met een bedrag van € 500,00, dat zij na de dagvaarding in deelbetalingen van de gedaagde heeft ontvangen. De gedaagde heeft de vordering niet betwist, maar heeft wel aangegeven dat er na de dagvaarding vier deelbetalingen zijn gedaan, in totaal € 795,28, en verzocht om rekening te houden met deze betalingen bij de beslissing over de extra gevorderde kosten.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Zilveren Kruis, zoals verminderd, kan worden toegewezen. De verschuldigdheid van het bedrag wordt niet betwist en de wettelijke rente kan worden toegewezen vanaf de datum van eisvermindering, zijnde 22 februari 2023. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de buitengerechtelijke incassokosten redelijk zijn gemaakt, maar dat deze kosten al zijn voldaan door de deelbetalingen van de gedaagde. De proceskosten komen voor rekening van de gedaagde, omdat hij ongelijk krijgt.

In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 224,00 aan Zilveren Kruis, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van de proceskosten, die zijn vastgesteld op een totaal van € 715,74. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en de vordering voor het overige is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10236791 CV EXPL 22-7207
Uitspraakdatum: 17 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.
gevestigd te Leiden
eiseres
verder te noemen: Zilveren Kruis
gemachtigde: Flanderijn Gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: [gemachtigde] (Amstelbudget).

1.Het procesverloop

1.1.
Zilveren Kruis heeft bij dagvaarding van 2 december 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Zilveren Kruis heeft hierop schriftelijk gereageerd en daarbij haar eis verminderd. [gedaagde] heeft schriftelijk laten weten niet verder te zullen reageren en de beoordeling af te wachten.
1.3.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De vordering en het verweer

2.1.
Zilveren Kruis vordert bij dagvaarding dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 724,00, welk bedrag is opgebouwd uit een hoofdsom van € 606,00, buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw ad € 109,09 en reeds verschenen rente.
2.2.
Zilveren Kruis legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] de zorgverzekeringsovereenkomst tussen partijen niet naar behoren is nagekomen. Zij stelt dat [gedaagde] voor december 2021 en in de periode februari/maart 2022 en mei/juni 2022 de verschuldigde maandpremies onbetaald heeft gelaten. Zij stelt dat zij [gedaagde] meermalen heeft gesommeerd om alsnog tot betaling over te gaan maar dat [gedaagde] hieraan geen gevolg heeft gegeven.
2.3.
Bij haar conclusie van repliek heeft Zilveren Kruis haar eis verminderd met een bedrag van € 500,00, welk bedrag zij in deelbetalingen na het uitbrengen van de dagvaarding nog heeft ontvangen van [gedaagde].
2.4.
[gedaagde] betwist de vordering niet maar wijst er op dat na dagvaarding vier deelbetalingen zijn gedaan van in totaal € 795,28 en verzoekt daarmee bij de beslissing over de extra gevorderde kosten rekening te houden.

3.De beoordeling

3.1.
De vordering van Zilveren Kruis zoals verminderd kan worden toegewezen. De verschuldigdheid van dit bedrag wordt niet betwist.
3.2.
De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag kan ook worden toegewezen vanaf de datum van eisvermindering, zijnde 22 februari 2023.
3.3.
Over de buitengerechtelijke incassokosten oordeelt de kantonrechter dat deze kosten in redelijkheid gemaakt zijn door Zilveren Kruis. Op het moment van het uit handen geven van de vordering door Zilveren Kruis had [gedaagde] de verschuldigde premie voor in totaal vijf maanden onbetaald gelaten en niet gereageerd op herinneringen en sommaties, zodat Zilveren Kruis geen andere keus had dan haar vordering uit handen te geven. Daarom moet [gedaagde] deze kosten aan Zilveren Kruis te vergoeden.
3.4.
Deze kosten heeft hij echter al betaald met de deelbetalingen na de dagvaarding. Op grond van artikel 6:44 boek BW strekken tussentijdse betalingen allereerst in mindering op de buitengerechtelijke kosten en de verschenen rente en vervolgens op de hoofdsom. Om die reden zijn de buitengerechtelijke incassokosten al voldaan.
3.5.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Zilveren Kruis van € 224,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 22 februari 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Zilveren Kruis tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 129,74
griffierecht € 322,00
salaris gemachtigde € 264,00 ;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter