ECLI:NL:RBNHO:2023:4184

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
8 mei 2023
Zaaknummer
10166014 CV EXPL 22-6281
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremie door Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. tegen gedaagde

In deze civiele zaak heeft Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. (hierna: Zilveren Kruis) een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in deze procedure niet bij naam is genoemd. De vordering betreft de betaling van een openstaande zorgpremie van € 169,00, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De vordering is ingesteld op 20 oktober 2022, en de kantonrechter heeft op 19 april 2023 uitspraak gedaan.

Zilveren Kruis stelt dat de gedaagde zijn zorgpremie over augustus en september 2022 niet heeft voldaan, ondanks herhaalde aanmaningen. De gedaagde betwist de vordering en voert aan dat zijn werkgever de premies maandelijks inhoudt en aan Zilveren Kruis betaalt. Hij stelt dat er per abuis een te laag bedrag is overgemaakt, maar dat de premie over september 2022 wel degelijk is voldaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde verantwoordelijk is voor de tijdige betaling van de premie en dat hij zijn werkgever had moeten informeren over de wijziging van de premie.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Zilveren Kruis toewijsbaar is, omdat de gedaagde niet heeft aangetoond dat hij aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 217,77, te vermeerderen met wettelijke rente over € 169,00 vanaf de datum van dagvaarding, en heeft de proceskosten voor rekening van de gedaagde gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10166014 \ CV EXPL 22-6281 (HB)
Uitspraakdatum: 19 april 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.
gevestigd te Leiden
eiseres
verder te noemen: Zilveren Kruis
gemachtigde: Flanderijn gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: [gemachtigde], werkzaam bij Dürümcompany NL B.V.
De zaak in het kort
In deze zaak vordert Zilveren Kruis veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag aan openstaande zorgpremie van € 169,00, te vermeerderen met de wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De vordering wordt toegewezen, met dien verstande dat de vordering (onder meer) de openstaande premie over oktober 2022 betreft in plaats van de premie over september 2022 zoals door Zilveren Kruis bij dagvaarding was gesteld.

1.Het procesverloop

1.1.
Zilveren Kruis heeft bij dagvaarding van 20 oktober 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Zilveren Kruis heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven. Daarna heeft Zilveren Kruis nog een akte uitlating productie genomen, en voorwaardelijk verzocht (de grondslag van) de eis te mogen wijzigen.

2.Feiten

2.1.
[gedaagde] is een zorgverzekeringsovereenkomst met Zilveren Kruis aangegaan.
2.2.
Op grond van die overeenkomst moet de verschuldigde premie maandelijks bij vooruitbetaling worden voldaan.

3.De vordering

3.1.
Zilveren Kruis vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 217,77, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 169,00 vanaf de dag van dagvaarding en met de proceskosten.
3.2.
Zilveren Kruis legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] ondanks aanmaningen de verschuldigde premie over augustus 2022 tot een bedrag van € 37,55 onbetaald heeft gelaten en de premie over september 2022 van € 131,45 helemaal niet heeft voldaan. Door het betalingsverzuim is [gedaagde] ook de buitengerechtelijke incassokosten (€ 48,40 inclusief btw) en de wettelijke rente (berekend tot de dagvaarding € 0,37) verschuldigd.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat de verschuldigde zorgpremie sinds november 2019 maandelijks op zijn salaris wordt ingehouden en door zijn werkgever aan Zilveren Kruis wordt betaald. Per abuis is meerdere malen een te laag bedrag aan premie overgemaakt (€ 126,45 in plaats van € 131,45), maar sinds 1 november 2022 wordt het correcte bedrag betaald. [gedaagde] verwijst naar de betalingen zoals vermeld in de door hem overgelegde betaallijst. De premie over september 2022 is wel degelijk voldaan. Zilveren Kruis heeft de betaling van 5 oktober 2022 namelijk ten onrechte toegerekend aan de premie over oktober 2022 in plaats van september 2022. Volgens [gedaagde] is hij nog slechts een klein bedrag verschuldigd.
4.2.
[gedaagde] is van mening dat Zilveren Kruis zijn werkgever had moeten informeren over de gewijzigde premie. Hij verzoekt de kantonrechter de vordering af te wijzen en Zilveren Kruis opdracht te geven met zijn gemachtigde in contact te treden over het doen van een kleine nabetaling.

5.De beoordeling

5.1.
Gesteld noch gebleken is dat met Zilveren Kruis is overeengekomen dat de premie door de werkgever van [gedaagde] zou worden voldaan of dat dit bij Zilveren Kruis bekend was. [gedaagde] is dus jegens Zilveren Kruis zelf verantwoordelijk voor (tijdige) betaling van de premie en had zelf zijn werkgever moeten informeren over de wijziging van de premie.
5.2.
De kantonrechter stelt vast dat alle betalingen zoals vermeld in de door [gedaagde] overgelegde betaallijst (9 maal € 126,45 en 1 maal € 131,45) zijn verwerkt in de als productie 5 bij repliek door Zilveren Kruis overgelegde specificatie van de vordering (over de periode van december 2020 tot en met januari 2023). De betaling van 5 oktober 2022 van € 126,45 is door Zilveren Kruis afgeboekt op de verschuldigde premie over oktober 2022 in plaats van september 2022. Zilveren Kruis heeft aangevoerd dat zij dit heeft gedaan omdat bij die betaling geen betalingskenmerk stond vermeld, maar dat argument gaat niet op. Op grond van het bepaalde in artikel 6:43 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek had de betaling in dat geval moeten worden toegerekend (omdat zowel de premie voor september als oktober 2022 opeisbaar waren en bij gebreke aan een meer bezwarende verbintenis) op de oudste verbintenis, dus op de premie over september 2022. Op de datum van dagvaarding (20 oktober 2022) stond dus de premie over oktober 2022 (van € 131,45) open in plaats van de premie over september 2022, naast een over augustus 2022 te weinig betaald bedrag van € 37,55, dus in totaal € 169,00 (gelijk aan de bij dagvaarding gevorderde hoofdsom). Niet gebleken is dat dit bedrag inmiddels is aangezuiverd. Daarom zal dat bedrag worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over dat bedrag is eveneens toewijsbaar.
5.3.
Ook op de datum van de zogenoemde veertiendagenbrief (7 september 2022) stond een bedrag van € 169,00 plus de wettelijke rente van € 0,12 open zoals in (de bijlage bij) die brief vermeld. Dat bedrag van € 169,00 betrof het te weinig betaalde bedrag over augustus 2022 van € 37,55 en de toen nog niet betaalde premie voor september 2022 van € 131,45. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 48,40 inclusief btw, die overeenstemmen met het tarief zoals opgenomen in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, zullen daarom worden toegewezen.
5.4.
Zilveren Kruis heeft bij akte uitlating producties naar voren gebracht dat, berekend tot en met december 2022, naast het bedrag van € 169,00 nog een bedrag van € 5,00 openstaat (kennelijk de te weinig betaalde premie over september 2022). Voor zover Zilveren Kruis mede in verband daarmee (de grondslag van) haar eis wil wijzigen in ‘de optelsom van de vorderingen vanaf december 2020 minus de optelsom van de betalingen vanaf 2 december 2020’ zal de kantonrechter dit niet toestaan, omdat deze wijziging (als tardief) in strijd is met de goede procesorde. Zilveren Kruis had immers al veel eerder kunnen constateren dat laatstgenoemd bedrag niet was voldaan.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij (grotendeels) ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Zilveren Kruis van € 217,77, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 169,00 vanaf 20 oktober 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Zilveren Kruis tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 129,74
griffierecht € 128,00
salaris gemachtigde € 78,00 ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter