Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser/gedaagde 1] ,
[eiser/gedaagde 2],
1.[verweerder/eiser 1] ,
[verweerder/eiser 2],
1.Het verzoek tot verbetering
Cliënten […] niet vrijwillig met het verzoek [kunnen] instemmen”.
2.De beoordeling
zalworden toegewezen. Dat de veroordeling daartoe vervolgens niet in het dictum van het vonnis is opgenomen, leidt ertoe dat sprake is van een omissie, terwijl voor partijen – gelet op de ondubbelzinnige verwoording van de toewijzing van de vordering in r.o. 6.12 – direct duidelijk moet zijn dat van een vergissing sprake is. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft dit te gelden als een ‘andere kennelijke fout’, die zich voor eenvoudig herstel leent. Tegen dit verzoek heeft [verweerder/eiser 1] c.s. ook geen (inhoudelijk) verweer gevoerd. De voorzieningenrechter zal het verzoek dan ook toewijzen als volgt.