ECLI:NL:RBNHO:2023:4206

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
9 mei 2023
Zaaknummer
10433597
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en erkenning van betalingsproblemen in kort geding

In deze zaak heeft de stichting [eiser] de gedaagde, [gedaagde], gedagvaard vanwege een huurachterstand van € 23.688,95. De gedaagde huurt sinds 16 augustus 2021 een bedrijfsruimte met dienstwoning van de eiser en heeft sinds september 2021 geen huur meer betaald. De mondelinge behandeling vond plaats op 2 mei 2023, waarbij de gedaagde zijn huurachterstand erkende maar aangaf dat hij in financiële problemen verkeert door een verleden van drugsverslaving. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de eiser toewijsbaar is, gezien de grote huurachterstand en het spoedeisend belang van de eiser. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld om het gehuurde binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en de achterstallige huur te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens zijn de proceskosten voor rekening van de gedaagde gesteld. De kantonrechter heeft de mogelijkheid van een betalingsregeling besproken, waarbij de gedaagde binnen een week € 10.000,00 zou moeten aflossen om ontruiming te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10433597 \ VV EXPL 23-38
Uitspraakdatum: 16 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
de stichting
[eiser]
gevestigd te [plaats 1]
eiseres
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. J.W. Ebbink
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft [gedaagde] op 6 april 2023 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 mei 2023. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
Sinds 16 augustus 2021 huurt [gedaagde] van [eiser] de bedrijfsruimte met dienstwoning aan de [adres] te ([postcode]) [plaats 2] (hierna: het gehuurde). De dienstwoning bevindt zich boven de bedrijfsruimte en is uitsluitend via de bedrijfsruimte bereikbaar. Op grond van gemeentelijke regels mogen alleen personen die in de bedrijfsruimte een onderneming exploiteren in de dienstwoning wonen.
2.2.
[gedaagde] exploiteert onder de naam [gedaagde] Installatietechniek in de bedrijfsruimte zijn onderneming. Hij woont met zijn gezin in de dienstwoning.
2.3.
[gedaagde] betaalt sinds september 2021 de huur niet meer. Per februari 2023 bedraagt de huurachterstand € 23.688,95. [gedaagde] is gesommeerd tot betaling. [gedaagde] heeft ook nadien geen huur meer betaald.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] veroordeelt:
I. het gehuurde met het zijne en de zijnen binnen acht dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en door overgave van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van [eiser] te stellen, met machtiging van [eiser] bij gebreke van voldoening van deze ontruiming de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie op kosten van [gedaagde];
II. om aan [eiser] ter zake van huur tot en met februari 2023 een bedrag van € 23.688,95 plus de wettelijke rente vanaf datum vervaldag van de huurtermijn te voldoen en [gedaagde] veroordeelt de huur tot en met de datum van ontruiming te voldoen, vermeerderd met de wettelijke rente per maand ingeval de huur niet voor of op de vervaldag is voldaan;
III. in de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] de huur van het gehuurde niet meer betaalt maar daar wel zijn bedrijf exploiteert en zich recent heeft ingeschreven in de woning.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] heeft de huurachterstand erkend maar geeft aan dat hij zich erg schaamt voor de situatie en niet weet waar hij heen moet als hij ontruimd wordt. [gedaagde] was verslaafd aan drugs en betaalde daarom de huur niet meer. Inmiddels is hij clean verklaard en wil hij de huurachterstand inlossen. Hij heeft inkomsten uit zijn onderneming en zijn vrouw heeft ook betaald werk. Zij kunnen deze week nog € 10.000,00 afbetalen op de huurachterstand.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiser] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een grote huurachterstand.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
[gedaagde] heeft de huurachterstand erkend, zodat vast staat dat [gedaagde] een huurachterstand heeft van meer dan drie maanden huur. Deze achterstand is zo groot dat van [eiser] niet kan worden verlangd dat zij de huurovereenkomst met [gedaagde] nog langer voortzet.
5.4.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal toewijzen zoals hierna bepaald. Tegen de nevenvorderingen heeft [gedaagde] (ook) geen verweer gevoerd zodat deze zullen worden toegewezen.
5.5.
De kantonrechter ziet aanleiding om de ontruimingstermijn vast te stellen op 14 dagen na betekening van het vonnis.
5.6.
Voor zover een machtiging tot gedwongen ontruiming wordt gevorderd, is die vordering niet toewijsbaar. Indien noodzakelijk voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis, kan de deurwaarder met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 555 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zonder toestemming van de bewoner / gebruiker het betreffende pand betreden en ontruimen. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
5.7.
De gemachtigde van [eiser] heeft zich ter zitting bereid verklaard om na vonniswijzing in overleg te treden met [gedaagde] over een betalingsregeling. Hij heeft daarbij aangegeven dat [eiser] kan toezeggen om [gedaagde] niet te ontruimen onder de voorwaarde dat [gedaagde] binnen één week na heden de door [gedaagde] ter zitting toegezegde € 10.000,00 aflost en de lopende huur wordt betaald. De kantonrechter is van oordeel dat op deze wijze ook voldoende rekening wordt gehouden met de belangen van de minderjarige kinderen van [gedaagde].
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om het gehuurde aan de [adres] te ([postcode]) [plaats 2] met de zijne en de zijnen binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en door overgave van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van [eiser] te stellen;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] ter zake van huur tot en met februari 2023 een bedrag van € 23.688,95 plus de wettelijke rente vanaf datum vervaldag van de huurtermijn te voldoen
6.3.
veroordeelt [gedaagde] de huur ad € 1.489,57 per maand tot en met de datum van ontruiming te voldoen vermeerderd met de wettelijke rente per maand ingeval de huur niet voor of op de vervaldag is voldaan;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 106,73
griffierecht € 1.384,00
salaris gemachtigde € 529,00 ;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter