In deze zaak vorderen twee gescheiden ouders in kort geding om dwangmiddelen te verbinden aan de nakoming van een zorgregeling voor hun minderjarige kind. De voorzieningenrechter, mr. W.P. van der Haak, heeft op 26 april 2023 uitspraak gedaan. De vader vordert dat de moeder wordt veroordeeld tot nakoming van de zorgregeling zoals vastgesteld in een eerder vonnis van 9 februari 2023, en vraagt om een dwangsom en lijfsdwang. De moeder vordert in reconventie dat de vader een dwangsom aan haar moet betalen voor iedere keer dat hij zich niet aan de zorgregeling houdt.
De voorzieningenrechter wijst alle vorderingen af. Hij overweegt dat het kind momenteel onder toezicht is gesteld en dat het opleggen van dwangmiddelen contraproductief zou zijn, omdat het de samenwerking tussen de ouders zou belemmeren. De rechter benadrukt dat de focus moet liggen op het verbeteren van de onderlinge verstandhouding en het belang van het kind. De ouders hebben afspraken gemaakt over de omgang voor de komende maanden, en de rechter gaat ervan uit dat zij zich aan deze afspraken zullen houden.
De voorzieningenrechter concludeert dat er geen noodzaak is voor het opleggen van dwangmiddelen, aangezien de ondertoezichtstelling reeds is ingezet. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van samenwerking tussen de ouders in het belang van hun kind.