In deze zaak heeft de besloten vennootschap Aannemingsbedrijf B.V. (hierna: eiser) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] op basis van onverschuldigde betaling. Eiser vordert een bedrag van € 5.585,67, vermeerderd met wettelijke handelsrente en proceskosten, omdat [gedaagde] een bedrag van € 4.838,15 ten onrechte heeft ontvangen. Eiser stelt dat dit bedrag per abuis dubbel is betaald en dat [gedaagde] weigert het bedrag terug te betalen. [gedaagde] erkent de dubbele betaling, maar beroept zich op verrekening met een openstaande factuur voor meerwerk dat hij voor eiser heeft uitgevoerd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser de factuur ten onrechte dubbel heeft betaald, wat door [gedaagde] is erkend. Echter, de kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] niet voldoende heeft aangetoond dat er een openstaande factuur is waarmee verrekend kan worden. Hierdoor wordt het beroep op verrekening afgewezen. De kantonrechter heeft de vordering van eiser tot terugbetaling van het teveel betaalde bedrag toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten. De gevorderde wettelijke handelsrente over een bedrag van € 13.000,- is afgewezen, omdat eiser niet heeft aangetoond dat zij een vordering van dat bedrag op [gedaagde] heeft.
De proceskosten worden volledig aan [gedaagde] opgelegd, omdat hij ongelijk heeft gekregen. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de overige vorderingen van eiser afgewezen.