ECLI:NL:RBNHO:2023:4387

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
10104256 \ cv expl 22-5583
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding koopovereenkomst en terugbetaling aankoopbedrag wegens non-conformiteit van een schadeauto

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, heeft eiser, een consument, een vordering ingesteld tegen [bedrijf] c.s. wegens non-conformiteit van een auto die hij op 30 juni 2020 heeft gekocht. De eiser stelt dat de auto, een Volkswagen Golf GTI, bij de verkoop al een schadeauto was, wat door een inspectierapport van CarTax wordt ondersteund. Eiser vordert ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van het aankoopbedrag van € 31.945,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

De procedure omvatte een tussenvonnis van 28 december 2022 en een mondelinge behandeling op 21 april 2023. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen verzuim aan de zijde van [bedrijf] c.s. is, maar dat dit niet vereist is voor ontbinding in het geval van non-conformiteit. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat eiser tijdig heeft geklaagd over de non-conformiteit, en dat de vordering niet is verjaard. De bewijslast ligt bij eiser om aan te tonen dat de auto bij de verkoop al een schadeauto was.

De kantonrechter heeft eiser de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren dat de auto ten tijde van de aankoop al schade had, en heeft een termijn gesteld voor het indienen van dit bewijs. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de kantonrechter de mogelijkheid van bewijslevering door eiser heeft benadrukt.

Uitspraak

RECHTBANKNOORD-HOLLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: 10104256 \\ CV EXPL 22-5583
Vonnis van 17 mei 2023
in de zaak van
[eiser],
te [plaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. B. Eskes,
tegen

1.[bedrijf].,

te [plaats 3],
2.
[gedaagde 1],
te [plaats 2],
3.
[gedaagde 2],
te [plaats 2],
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [bedrijf]. c.s,
gemachtigde: mr. H. Temel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 28 december 2022
- de mondelinge behandeling van 21 april 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft op 30 juni 2020 een auto Volkswagen Golf GTI 7.5 Performance met kenteken [kenteken] (verder: de auto) gekocht van [bedrijf] c.s. voor een bedrag van € 31.945,00.
2.2.
Na het sluiten van de koopovereenkomst heeft [eiser] vanwege de lage BPM waarde een inspectie aan de auto laten uitvoeren bij CarTax.
2.3.
In het rapport van CarTax staat onder andere het volgende vermeld:
“Let op: het gaat hier om vaststelling of er aan de auto is gewerkt c.q. schade hersteld. Op deze vraag is het antwoord: JA De auto heeft rondom diverse naden die niet juist zijn, dit zijn onder andere de achterklep, voorscherm linksvoor, motorkap/grille. Onder de motorkap kun je zien dat de koplampen niet gelijk zijn gemonteerd. Voorbumper zit ook niet juist (zie de foto’s). Motorkapmoeren zijn los geweest, scherm linksvoor is los geweest en niet juist gemonteerd. Voorraam is scheef gemonteerd. Opnieuw gespoten delen zijn: voorscherm linksvoor en achterscherm rechtsachter. Er zit een deuk/knikje in dakrand linksboven de b stijl, bij de versteviging in de dakrand, komt vaak voor na vervorming/grote beweging van carrosserie na aanrijding. Module van de linkerkoplamp is ingedeukt/beschadigd, deze is beschadigd geraakt toen hij naar achter is gedrukt (….).”
2.4.
Enkele weken na het opstellen van het inspectierapport van CarTax heeft [eiser] de inhoud van het rapport besproken met [bedrijf] c.s.
2.5.
Op 11 oktober 2021 heeft de gemachtigde van [eiser] aan [bedrijf] c.s. een brief gestuurd waarin hij aangeeft dat de auto een schadeauto betreft en om die reden non-conform is. Hij verzoekt [bedrijf] c.s. om tot een oplossing te komen.
2.6.
In een e-mail van 22 december 2021 heeft de gemachtigde van [bedrijf] c.s. gereageerd en medegedeeld dat de auto geen schadeauto betreft. Verder staat er in de e-mail:
“Ten tijde van de koop had desbetreffende auto nog fabrieksgarantie. De auto is volgens cliënt minimaal 4 maal naar de officiële Volkswagen dealer gebracht door uw cliënt en die konden elke keer niets vinden. Indien het een schadeauto was dan had de Volkswagen dealer dit wel aangegeven. Daarnaast heeft mijn cliënt de auto ook laten checken door een bedrijf (…). Hieruit is wederom gebleken dat het geen schadeauto is (…..) Toentertijd heeft cliënt ook aangegeven best bereid te zijn om de auto in te ruilen met een andere auto. Maar toen uw cliënt de mededeling uitte dat het bedrijf van cliënte niet deugt, was cliënt er uiteraard ook klaar mee. Cliënte behoudt dan ook het recht voor om een contra-expertise te laten uitvoeren indien het zover komt. Ook moet vermeld worden dat uw cliënt anderhalf jaar gebruik heeft gemaakt van de auto en behoorlijk wat kilometers heeft afgelegd. U stelt dat de auto wellicht niet veilig zou zijn. Indien de auto niet veilig was dan was dit tot op heden zeker wel boven water gekomen. Cliënte betwist dan ook dat de auto onveilig zou zijn. Er kan in die tussentijd veel zijn gebeurd wat niet voor rekening en risico van cliënt dient te komen. Ook moet nog vermeld worden dat een schadeauto niet onder garantie wordt geaccepteerd in de werkplaats van een officiële Volkswagen dealer volgens cliënte.”
2.8.
Bij brief van 24 mei 2022 heeft [bedrijf] [eiser] verzocht zijn beschikbaarheid door te geven voor een contra-expertise. De gemachtigde van [eiser] heeft hierop gereageerd en de beschikbaarheid doorgegeven. Er heeft geen contra-expertise plaatsgevonden.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat - dat de kantonrechter de op 30 juni 2020 tussen partijen gesloten koopovereenkomst voor de auto ontbindt en [bedrijf]. c.s. veroordeelt tot terugbetaling van het aankoopbedrag van € 31.945,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 september 2022 tot de dag der voldoening. Daarnaast vordert [eiser] de proceskosten.
3.2.
[bedrijf]. c.s voert verweer. [bedrijf]. c.s concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser], dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiser], met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat op 30 juni 2020 een koopovereenkomst is gesloten voor de auto en dat die overeenkomst een consumentenkoop is in de zin van artikel 7:5 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
4.2.
[eiser] beroept zich op artikel 7:22 BW. Dat artikel geeft [eiser] de bevoegdheid om de koopovereenkomst te ontbinden als de auto niet aan de overeenkomst voldoet. Volgens [eiser] voldoet de auto niet aan de overeenkomst omdat het bij de verkoop al een schadeauto was. Tussen partijen is niet in geschil dat de auto niet aan de overeenkomst beantwoordt als het ten tijde van de levering een schadeauto was. [bedrijf] heeft ter zitting immers verklaard dat voor het sluiten van de koopovereenkomst door haar expliciet is verklaard dat het geen schadeauto betrof.
4.3.
[bedrijf] c.s. voert het verweer dat aan [eiser] niet de bevoegdheid toekomt om de koopovereenkomst te ontbinden, omdat er geen sprake is van verzuim aan de zijde van [bedrijf] c.s. De kantonrechter gaat aan dit verweer voorbij. Voor deze ontbinding is namelijk geen verzuim vereist omdat herstel en vervanging, gelet op de aard van de gestelde non-conformiteit, niet mogelijk zijn. Een schadeauto blijft immers ook na herstel een schadeauto en vervanging van de auto voor een exact dezelfde tweedehandsauto is niet mogelijk.
4.4.
[bedrijf] c.s. stelt voorts dat [eiser] te laat heeft geklaagd en dat de vordering is verjaard. Dit verweer slaagt niet. Gelet op het bepaalde in artikel 7:23 lid 1 en 2 BW moet de kennisgeving van de gestelde non-conformiteit bij een consumentenkoop binnen bekwame tijd na de ontdekking geschieden en verjaart een vordering, gegrond op de stelling dat de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, door verloop van twee jaren na deze kennisgeving. Ter zitting is komen vast te staan dat [eiser] slechts binnen enkele weken na het inspectierapport van 5 juni 2021 heeft geklaagd. Door [bedrijf] c.s. is niet gesteld dat [eiser] eerder op de hoogte is geweest van het feit dat de auto schade heeft gehad. De kantonrechter is daarom van oordeel dat [eiser] binnen bekwame tijd heeft geklaagd en dat de vordering niet is verjaard.
4.5.
Ten slotte heeft [bedrijf] c.s. betwist dat de auto bij de verkoop al een schadeauto was. Ter onderbouwing van zijn vordering beroept [eiser] zich onder meer op het inspectierapport van CarTax. Uit dit rapport blijkt volgens de kantonrechter voldoende dat er schade aan de auto is hersteld. Door [bedrijf] c.s. is de inhoud van dit inspectierapport niet betwist, maar zij voert terecht aan dat uit dit rapport niet volgt dat de (al gerepareerde) schade al aanwezig was ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst.
4.6.
Op [eiser] rust de bewijslast ten aanzien van de gestelde non-conformiteit, omdat hij de koopovereenkomst wil ontbinden. Ter zitting is met partijen besproken dat de kantonrechter zou nagaan of het mogelijk is voor een schadetaxateur om vast te stellen of de schade aan de auto is hersteld vóór of ná het sluiten van de koopovereenkomst op 30 juni 2020. Het is de kantonrechter gebleken dat dit door een schadetaxateur niet met de gewenste nauwkeurigheid kan worden vastgesteld.
4.7.
[eiser] heeft ter zitting een bewijsaanbod gedaan voor zijn stelling dat de auto ten tijde van de aankoop door hem al een schadeauto was, zo mogelijk door het overleggen van stukken met informatie over schade(herstel) aan de auto in Duitsland, uit welk land de auto is geïmporteerd. [eiser] zal overeenkomstig zijn bewijsaanbod in de gelegenheid worden gesteld te bewijzen dat de auto ten tijde van de aankoop door hem op 30 juni 2020 al een schadeauto was. Zoals ter zitting met partijen besproken zal [eiser] worden opgedragen dit bewijs te leveren. Aangezien [eiser] het bewijs wil leveren met stukken die nog in Duitsland moeten worden verkregen, zal de kantonrechter hem een langere termijn geven dan gebruikelijk. Het staat [eiser] overigens vrij het bewijs op andere wijze te leveren.
4.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
draagt [eiser] op het bewijs te leveren als hiervoor bedoeld onder 4.7;
5.2.
bepaalt dat bewijslevering door middel van het overleggen van stukken (in tweevoud) plaatsvindt vóór of uiterlijk op de rolzitting van
woensdag 28 juni 2023 te 10:00 uur;
5.3.
wanneer [eiser] voor bewijslevering getuigen wil laten horen, moeten uiterlijk op deze rolzitting ook het aantal en de personalia van de getuigen worden opgegeven evenals de verhinderdata van
beidepartijen, de gemachtigden en - voor zover mogelijk - van de getuigen. Daarna zal een tijdstip voor het verhoor worden bepaald;
5.4.
Bij het ontbreken van tijdig bericht van [eiser] wordt er van uitgegaan dat hij geen gebruik wenst te maken van de gelegenheid tot bewijslevering.
5.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.