ECLI:NL:RBNHO:2023:4438

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
C/15/338347 / KG ZA 23-169
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte kentekenbewijs en tenaamstellingscode auto in kort geding

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee partijen die beiden claimen eigenaar te zijn van een oude leger jeep. De eiser, [eiser/verweerder], vorderde afgifte van het kentekenbewijs en de tenaamstellingscode van de jeep, terwijl de gedaagde, [gedaagde/eiseres], in reconventie veroordeling van de eiser tot afgifte van de jeep eiste. De partijen hebben een affectieve relatie gehad die medio 2019 is geëindigd. De jeep is op 13 augustus 2016 gekocht, maar het kenteken is op naam van de gedaagde gesteld. De eiser heeft de jeep onder zich en claimt eigenaar te zijn, terwijl de gedaagde het kentekenbewijs en de tenaamstellingscode in bezit heeft en ook eigenaar claimt te zijn. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de eiser voldoende bewijs heeft geleverd dat hij de jeep heeft gekocht en dat de gedaagde niet voldoende onderbouwd heeft dat zij eigenaar is. De vordering van de eiser tot afgifte van het kentekenbewijs en de tenaamstellingscode is toegewezen, terwijl de vordering van de gedaagde in reconventie is afgewezen. De rechter heeft ook een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagde niet aan de uitspraak voldoet, en de gedaagde is veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten aan de eiser.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/338347 / KG ZA 23-169
Vonnis in kort geding van 24 mei 2023
in de zaak van
[eiser/verweerder],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. X.H.C. Woodhouse te Utrecht,
tegen
[gedaagde/eiseres],
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat mr. L. Rietveld te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser/verweerder] en [gedaagde/eiseres] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de conclusie van antwoord tevens eis in voorwaardelijke reconventie met producties
  • de aanvullende producties 13 en 14 van de zijde van [eiser/verweerder]
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiser/verweerder]
  • de spreekaantekeningen van [gedaagde/eiseres].
1.2.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 10 mei 2023 zijn verschenen [eiser/verweerder], bijgestaan door mr. Woodhouse voornoemd en [gedaagde/eiseres], bijgestaan door
mr. Rietveld voornoemd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen heeft een affectieve relatie bestaan. Deze relatie is medio 2019 geëindigd.
2.2.
Tijdens de relatie, op 13 augustus 2016, is een [auto] met het kenteken
[kenteken] (hierna: de jeep) gekocht. Dit betreft een oude leger jeep. De jeep werd via Marktplaats aangeboden en [eiser/verweerder] heeft de contacten gevoerd met de verkoper. Partijen zijn gezamenlijk naar [woonplaats] gereden om de koop ter plaatse verder af te handelen en de jeep op te halen. [gedaagde/eiseres] heeft zorg gedragen voor het overschrijven van het kenteken van de jeep, waarbij het kenteken op haar naam is gesteld.
2.3.
[eiser/verweerder] heeft de jeep onder zich en claimt eigenaar te zijn. [gedaagde/eiseres] heeft het kentekenbewijs en de tenaamstellingscode en claimt eveneens eigenaar te zijn van de jeep.
2.4.
[gedaagde/eiseres] heeft tegen [eiser/verweerder] aangifte gedaan ter zake van verduistering van de jeep door [eiser/verweerder]. De officier van justitie heeft op 2 augustus 2022 schriftelijk aan [eiser/verweerder] meegedeeld dat hij terzake niet verder wordt vervolgd omdat er onvoldoende bewijs is.

3.Het geschil

3.1.
[eiser/verweerder] vordert in conventie samengevat – dat de voorzieningenrechter [gedaagde/eiseres] veroordeelt om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis het kentekenbewijs en de tenaamstellingscode behorende bij de [auto] met kenteken [kenteken] aan hem af te geven, op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde/eiseres] in de buitengerechtelijke kosten, de kosten van het geding en de nakosten.
3.2.
[eiser/verweerder] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij eigenaar is van de jeep. Hij erkent dat de jeep op naam gesteld is van [gedaagde/eiseres], maar verklaart dat dit niet maakt dat de jeep ook haar eigendom is. Hij benadrukt dat hij als (oud-)militair geïnteresseerd is in militaire aangelegenheden en diverse militaire voorwerpen verzamelt en dat hij degene is geweest die de jeep gevonden heeft op Marktplaats, dat hij de contacten met de verkoper heeft gehad en dat hij de jeep heeft gekocht. Verder stelt hij dat het zijn hobby is om te sleutelen aan motoren en dat hij de jeep ook daarvoor heeft gekocht.
3.3.
[gedaagde/eiseres] voert verweer. In de eerste plaats stelt zij dat de zaak zich niet leent voor kort geding, omdat beide partijen stellen dat zij eigenaar zijn van de jeep. Om vast te kunnen stellen wie de waarheid spreekt zouden daarom getuigen gehoord moeten worden waaronder de verkoper, voor welk nader onderzoek in kort geding geen plaats is. [gedaagde/eiseres] betwist dat [eiser/verweerder] de jeep gekocht heeft. Zij voert aan dat zij het was die op zoek was naar een dergelijke auto, dat zij met de verkoper heeft onderhandeld en de koopsom voor de jeep heeft betaald, waarna zij samen met de verkoper de jeep is gaan overschrijven op haar naam.
Zij wijst er op dat zij ook regelmatig reed in de jeep voor plezierritjes met haar kinderen en dat zij de onderhoudskosten en verzekeringspremies heeft betaald. Voor het geval toch zal worden aangenomen dat [eiser/verweerder] eigenaar van de jeep is, stelt zij dat hij onvoldoende spoedeisend belang heeft bij toewijzing van zijn vordering.
3.4.
Voor het geval de voorzieningenrechter oordeelt dat de zaak zich leent voor kort geding, vordert [gedaagde/eiseres] in reconventie – samengevat – primair veroordeling van [eiser/verweerder] tot afgifte van de auto op straffe van een dwangsom. Subsidiair bepleit zij dat sprake is van gezamenlijke eigendom van de jeep, zodat zij recht heeft op verdeling daarvan en/of gehele of gedeeltelijke terugbetaling van gemaakte kosten uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking dan wel onverschuldigde betaling. In dat verband vordert zij veroordeling van [eiser/verweerder] tot betaling van een voorschot van € 8.614,60, althans € 4.614,60, met veroordeling van [eiser/verweerder] in de kosten van dit geding, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.5.
[eiser/verweerder] voert verweer op de gronden die hij aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd. Ten aanzien van de gevorderde terugbetaling van gemaakte kosten stelt hij dat het gaat om betalingen waarvan de rechtsvordering is verjaard. Voor deze vordering betwist hij ook het spoedeisend belang.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordelingin conventie en in (voorwaardelijke) reconventie

4.1.
Gelet op de grote samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze gezamenlijk worden beoordeeld en beslist.
Leent de zaak zich voor behandeling in kort geding?
4.2.
De vraag die centraal staat in dit geschil is wie de eigenaar is van de jeep. Beide partijen stellen eigenaar te zijn. Indien zou moeten worden geoordeeld dat zonder aanvullend feiten- of bewijsonderzoek niet kan worden beslist op die vraag, zou op grond daarvan moeten worden geoordeeld dat de zaak zich niet leent voor kort geding. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter doet die situatie zich hier echter niet voor. Dit zal hierna verder worden toegelicht. Dit betekent verder dat de voorwaarde waaronder de eis in reconventie is ingesteld is vervuld.
Spoedeisend belang
4.3.
[gedaagde/eiseres] heeft verder onder meer gesteld dat [eiser/verweerder] onvoldoende spoedeisend belang heeft bij toewijzing van zijn vordering. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het spoedeisend belang voldoende blijkt uit de aard van de vordering, zodat ook dit formele verweer van [gedaagde/eiseres] niet op gaat.
Inhoudelijk
4.4.
Het antwoord op de vraag wie als eigenaar van de jeep kan worden aangemerkt heeft een verstrekkend karakter. Daarom kan zo’n vraag in kort geding alleen worden beantwoord als zeer waarschijnlijk is geworden dat de bodemrechter, geconfronteerd met hetzelfde feitencomplex en dezelfde stukken, zonder nader onderzoek tot een oordeel zal komen wie als eigenaar moet worden aangemerkt. De voorzieningenrechter acht het zeer aannemelijk dat op basis van de overgelegde stukken de bodemrechter zal oordelen dat [eiser/verweerder] als eigenaar van de jeep moet worden aangemerkt. Daarom kan ook in dit kort geding worden geoordeeld dat voldoende aannemelijk geworden is dat [eiser/verweerder] eigenaar is van de jeep. De voorzieningenrechter baseert zich hierbij op de volgende feiten en omstandigheden.
4.5.
[eiser/verweerder] heeft voldoende onderbouwd dat hij via Marktplaats contact heeft gehad met de verkoper. Hiervoor heeft hij bij dagvaarding de gevoerde correspondentie overgelegd.
Daarnaast heeft [eiser/verweerder] meerdere verklaringen overgelegd ter onderbouwing van zijn stelling dat hij de jeep gekocht heeft en dat deze aan hem is geleverd.
Zo is er een verklaring van de verkoper, de heer [A.], van 4 augustus 2020 waarin de transactie met [eiser/verweerder] wordt bevestigd:
Geachte heer [eiser/verweerder],
Aan u geleverd op 13 augustus 2016:
Een [auto] voor een totaalbedrag van euro 8.000,--
betaling: contant d.d. 13 augustus 2016.
Er is een verklaring van de heer [B.] van 30 september 2022:
In 2016 vertelde de heer [eiser/verweerder] mij dat hij een leger jeep had gekocht. Mij is bekend dat de heer [eiser/verweerder] al lange tijd legerzaken verzameld. Op woensdag 14 september 2016, zoals blijkt uit mijn agenda, ben ik op bezoek geweest bij de heer [eiser/verweerder] en zijn toenmalige partner mevrouw [gedaagde/eiseres] in [woonplaats]. Tijdens dat bezoek toonden ze mij de leger Jeep die de heer [eiser/verweerder] had gekocht. Mevrouw [gedaagde/eiseres] heeft toen ook expliciet gezegd dat de heer [eiser/verweerder] de jeep had gekocht en dat zij er niet zoveel mee had. Het was zijn hobby. Later is mij gebleken dat mevrouw [gedaagde/eiseres] claimt dat zij de Jeep zou hebben gekocht, doch dat is in strijd met hetgeen mij destijds door haar en de heer [eiser/verweerder] verteld is.
Tot slot is er de verklaring van de heer [C.] van 15 februari 2021:
Het verbaasde mij te horen dat er betwist wordt dat de [auto] van jou is? Het verbaast mij omdat ik enerzijds altijd dacht dat deze van jou was en anderzijds vanwege al het werk dat jij erin stopte? Ik heb je talloze keren aan de [auto] zien werken om deze rijklaar te maken. Ook zijn wij samen de mobiele gereedschapskist gaan ophalen met de [auto] en vertelde je vol enthousiasme over dat je altijd al een [auto] had willen hebben. Je genoot er ook altijd van als je met de [auto] onderweg was.
Als er nu betwist wordt dat de [auto] niet van jou is, is dat op z'n zachts gezegd merkwaardig? Ik kan mij nog goed herinneren dat jij degene was die op internet gezocht heeft naar deze Jeep, getelefoneerd heeft met de eigenaar en uiteindelijk gekocht? Ik zou zeggen: "lf it moves like a duck and it quacks like a duck, it must be a duck. Lijkt mij niet erg moeilijk aan te kunnen tonen dat de [auto] echt wel van jou is.
4.6.
Na ontvangst van het verweer van [gedaagde/eiseres] heeft [eiser/verweerder] telefonisch opnieuw contact gezocht met de verkoper en hem meegedeeld dat door [gedaagde/eiseres] wordt betwist dat hij de jeep heeft gekocht. Hij heeft de verkoper gevraagd of hij (nogmaals) zou kunnen bevestigen hoe de koop volgens hem in zijn werk is gegaan.
In een verklaring van 9 mei 2023 verklaart de verkoper:
[eiser/verweerder] heeft mij benaderd met de mededeling dat er onenigheden bestaan met levering en betaling van een militair voertuig: [auto] met kenteken [kenteken].
[eiser/verweerder] heeft mij via Marktplaats benaderd en geïnteresseerd te zijn in mijn [auto]
Vervolgens hebben wij een afspraak gemaakt om de [auto] te bekijken
Op 13 augustus 2016 is de verkoop tot stand gekomen. [eiser/verweerder] heeft mij euro 8.000,- in contanten betaald en de [auto] zoals omschreven meegenomen.
In een aanvullende e-mail van diezelfde datum verklaart de verkoper:
Mevrouw kende ik niet en heb geen telefonisch/gesproken kontakt met haar gehad.
4.7.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat [gedaagde/eiseres] zich, in reactie op een verzoek om afgifte van het kentekenbewijs, in eerste instantie (22 september 2022) op het standpunt heeft gesteld dat zij eigenaar van de jeep is omdat de jeep op haar naam gesteld is. Daarbij heeft zij niet aangevoerd dat zij eigenaar is van de jeep omdat zij hem gekocht en betaald heeft. Dit standpunt heeft zij pas in deze procedure ingenomen. Deze stelling is door [eiser/verweerder] betwist en [gedaagde/eiseres] heeft haar stelling niet voldoende nader onderbouwd.
4.8.
Ter zitting van 10 mei 2023 heeft [gedaagde/eiseres] in eerste instantie betwist dat de overgelegde e-mails van 4 augustus 2020 en 9 mei 2023 van de verkoper afkomstig zijn, omdat van de overgelegde e-mails de opmaak eigenaardig is. Tijdens de zitting heeft zij echter ook verklaard dat zij op 10 mei 2023, enkele uren voorafgaande aan de zitting, telefonisch contact heeft gehad met de verkoper en dat hij heeft bevestigd dat hij haar ook kent, maar dat hij verder niets meer wil verklaren. Desgevraagd door de voorzieningenrechter heeft zij erkend dat de verkoper niet heeft gezegd dat hij geen mailtjes had gestuurd. Om die reden is voldoende aannemelijk geworden dat de genoemde verklaringen afkomstig zijn van de verkoper. Bovendien is op grond van de inhoud van die verklaringen voldoende aannemelijk geworden dat de contacten over de koop en de feitelijke (ver)koop- en leveringshandelingen hebben plaatsgevonden tussen [eiser/verweerder] en de verkoper.
4.9.
De verklaringen van de verkoper vinden steun in de verklaringen van [B.] en [C.]. [B.] verklaart dat [gedaagde/eiseres] kort na de aankoop heeft gezegd dat de jeep van [eiser/verweerder] was. Ook [C.] verklaart dat hij zich goed kan herinneren dat [eiser/verweerder] de jeep heeft gekocht.
4.10.
Tot slot blijkt uit een (nadere) toelichting op het sepot (zie 2.4) dat het Openbaar Ministerie heeft geconcludeerd dat de jeep
werd geleverd aan dhr. [eiser/verweerder], waardoor hij civielrechtelijk eigenaar was van de auto.
4.11.
Op basis van hetgeen hiervoor is overwogen kan er ook in dit kort geding voorlopig van worden uitgegaan dat [eiser/verweerder] eigenaar is van de jeep. Zijn vordering tot afgifte van het kentekenbewijs en de tenaamstellingscode kan worden toegewezen. Als eigenaar van de jeep heeft [eiser/verweerder] ook een voldoende spoedeisend belang om thans op zo kort mogelijke termijn over deze bij de jeep behorende stukken te kunnen beschikken.
4.12.
De gevorderde dwangsom als prikkel tot nakoming zal worden toegewezen, zij het dat de voorzieningenrechter aanleiding ziet de maximaal te verbeuren dwangsommen te matigen.
4.13.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen tot een bedrag van € 925,-, omdat dit het maximale bedrag is dat op grond van het Rapport BGK-Integraal toewijsbaar is in handelszaken van onbepaalde waarde.
4.14.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen en beslist over de vordering van [eiser/verweerder], volgt dat de primaire vordering van [gedaagde/eiseres] wordt afgewezen. De subsidiaire vordering tot (terug) betaling van gemaakte kosten wordt ook afgewezen. In de eerste plaats gaat het hier om een geldvordering in kort geding en daarvoor geldt dat deze slechts toewijsbaar is als het bestaan en de omvang van de vordering voldoende aannemelijk geworden zijn en daarnaast sprake is van feiten of omstandigheden die meebrengen dat thans uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is.
4.15.
[eiser/verweerder] heeft het bestaan van de vordering betwist en daarnaast een beroep gedaan op verjaring omdat meer dan vijf jaar is verstreken sinds de (beweerdelijke) betalingen.
Reeds op grond van de betwisting door [eiser/verweerder] is het bestaan van de vordering onvoldoende aannemelijk geworden. Bovendien zijn door [gedaagde/eiseres] geen feiten of omstandigheden aangevoerd die meebrengen dat nu uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Reeds om die reden wordt ook de subsidiaire vordering van [gedaagde/eiseres] afgewezen.
Daarbij wordt nog opgemerkt dat voorshands voldoende aannemelijk is dat het beroep van [eiser/verweerder] op verjaring van de rechtsvordering tot terugbetaling opgaat voor betalingen die langer dan vijf jaar geleden hebben plaatsgevonden. Ook om die reden zou de vordering (grotendeels) zijn afgewezen.
4.16.
Partijen vorderen over en weer een proceskostenveroordeling. Omdat het geschil zijn oorsprong vindt in de affectieve relatie die tussen partijen heeft bestaan, zullen de proceskosten worden gecompenseerd.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde/eiseres] om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis het kentekenbewijs en de tenaamstellingscode behorende bij de [auto] met kenteken
[kenteken] te verstrekken aan [eiser/verweerder], op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag of dagdeel dat zij na ommekomst van genoemde termijn hiermee in gebreke blijft, met een maximum aan de te verbeuren dwangsommen van € 10.000,00;
5.2.
veroordeelt [gedaagde/eiseres] tot betaling aan [eiser/verweerder] van € 925,00 ter zake van buitengerechtelijke kosten;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
5.5.
wijst het primair en het subsidiair gevorderde af;
in conventie en in reconventie voorts:
5.6.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Vis-van Zanden op 24 mei 2023. [1]

Voetnoten

1.type: 1155