In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 24 mei 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee partijen die beiden claimen eigenaar te zijn van een oude leger jeep. De eiser, [eiser/verweerder], vorderde afgifte van het kentekenbewijs en de tenaamstellingscode van de jeep, terwijl de gedaagde, [gedaagde/eiseres], in reconventie veroordeling van de eiser tot afgifte van de jeep eiste. De partijen hebben een affectieve relatie gehad die medio 2019 is geëindigd. De jeep is op 13 augustus 2016 gekocht, maar het kenteken is op naam van de gedaagde gesteld. De eiser heeft de jeep onder zich en claimt eigenaar te zijn, terwijl de gedaagde het kentekenbewijs en de tenaamstellingscode in bezit heeft en ook eigenaar claimt te zijn. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de eiser voldoende bewijs heeft geleverd dat hij de jeep heeft gekocht en dat de gedaagde niet voldoende onderbouwd heeft dat zij eigenaar is. De vordering van de eiser tot afgifte van het kentekenbewijs en de tenaamstellingscode is toegewezen, terwijl de vordering van de gedaagde in reconventie is afgewezen. De rechter heeft ook een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagde niet aan de uitspraak voldoet, en de gedaagde is veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke kosten aan de eiser.