ECLI:NL:RBNHO:2023:4492

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
9918501 \ CV EXPL 22-3373
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door passagiers na annulering van vlucht op basis van het Verdrag van Montreal

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Singapore Airlines Ltd. naar aanleiding van de annulering van hun vlucht van Ho Chi Minh City naar Amsterdam op 26 en 27 maart 2020. De passagiers hebben extra kosten gemaakt voor vervangende vluchten en hebben de vervoerder verzocht deze kosten te vergoeden. De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan, wat heeft geleid tot deze rechtszaak. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de primaire grondslag van de vordering de Europese Verordening nr. 261/2004 is. Echter, de vervoerder is geen communautaire luchtvaartmaatschappij, waardoor de Verordening niet van toepassing is. De kantonrechter heeft ook artikel 19 van het Verdrag van Montreal beoordeeld, dat de aansprakelijkheid van de vervoerder voor schade door vertraging regelt. De vervoerder heeft aangevoerd dat er geen vertraging was, omdat de vlucht was geannuleerd en de passagiers zelf een alternatieve vlucht hadden geboekt. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder niet aansprakelijk is, omdat hij niet in staat was om redelijke maatregelen te nemen om de schade te vermijden, en dat de passagiers onvoldoende hebben aangetoond dat zij contact hebben opgenomen met de vervoerder voor alternatieve vluchtopties. De vordering van de passagiers wordt afgewezen, en zij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9918501 \ CV EXPL 22-3373
Uitspraakdatum: 19 april 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]

2.
[eiser 2]beiden wonende te [plaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Singapore Airlines Ltd
gevestigd te Singapore (Singapore) en kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. J.J. Croon

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 21 maart 2022 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Ho Chi Minh City Airport (Vietnam) via Changi Airport (Singapore) naar Amsterdam-Schiphol Airport op 26 maart 2020 en op 27 maart 2020 met vluchten SQ177 en SQ324.
2.2.
De vluchten zijn geannuleerd. De passagiers hebben hierdoor extra kosten gemaakt, bestaande uit kosten voor vervangende vluchten (ter hoogte van € 1.875,57) en telefoonkosten (ter hoogte van € 0,70).
2.3.
De passagiers hebben de vervoerder verzocht om de extra gemaakte kosten aan hen te vergoeden.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.876,27, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 april 2020, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 363,00 dan wel € 340,54 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers stellen dat de vervoerder op grond van artikel 5 en/of 6 juncto artikel 8 en/of 9 van de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) dan wel op grond van artikel 19 van het Verdrag van Montreal tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer van 28 mei 1999, Trb. 2001/91 (hierna: het Verdrag) gehouden is de extra gemaakte kosten, bestaande uit de kosten voor vervangende vluchten en de telefoonkosten, te vergoeden.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De primaire grondslag van de vordering is de Verordening. In artikel 3 lid 1 sub b staat dat de Verordening in beginsel van toepassing is op passagiers die vertrekken vanaf een in een derde land gelegen luchthaven, zoals in deze zaak Vietnam, naar een luchthaven op het grondgebied van een lidstaat, zoals in deze zaak Amsterdam Schiphol Airport. Voorwaarde bij een dergelijke vlucht is blijkens artikel 3 lid 1 sub b echter wel dat de luchtvaartmaatschappij die de vlucht in kwestie uitvoert, een communautaire luchtvaartmaatschappij is. De vervoerder is echter geen communautaire luchtvaartmaatschappij als bedoeld in artikel 2 sub c van de Verordening. De vervoerder is immers gevestigd in Singapore en dus niet in een lidstaat. De conclusie is dat de Verordening niet van toepassing is op de vlucht.
4.3.
De passagiers hebben hun vordering mede gebaseerd op artikel 19 van het Verdrag. Dit artikel luidt: “
De vervoerder is aansprakelijk voor de schade voortvloeiend uit vertraging in het luchtvervoer van passagiers, bagage of goederen. De vervoerder is echter niet aansprakelijk voor de schade voortvloeiend uit vertraging indien hij bewijst dat hij en zijn hulppersonen alle maatregelen hebben genomen die redelijkerwijs gevergd konden worden om de schade te vermijden, of dat het onmogelijk was dergelijke maatregelen te nemen”.
4.4.
De vervoerder heeft aangevoerd dat aan de voorwaarden van artikel 19 van het Verdrag niet is voldaan. Van vertraging is volgens de vervoerder in het onderhavige geen sprake geweest. De vlucht is immers geannuleerd en de door de passagiers zelf geboekte vlucht is twee dagen eerder, namelijk op 24 maart 2020, vertrokken.
4.5.
De kantonrechter overweegt als volgt. De vervoerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat de passagiers na de annulering van de vlucht alsnog zonder vertraging op de eindbestemming hadden kunnen aankomen. Het moet er om die reden voor gehouden worden dat de beslissing van de passagiers om een andere vlucht te boeken, is ontstaan uit ‘een vertraging in het luchtvervoer’. Artikel 19 van het Verdrag is niet van toepassing in een situatie van ‘niet-vervoeren’ of gehele wanprestatie. Gesteld noch gebleken is dat daarvan sprake is. Het enkele feit dat de passagiers met de (zelf geboekte) vervangende vlucht eerder zijn aangekomen dan gepland, betekent dan ook niet dat er per definitie geen recht op vergoeding van de gemaakte kosten bestaat.
4.6.
Uit artikel 19 van het Verdrag volgt dat de luchtvervoerder in beginsel gehouden is tot vergoeding van “schade voortvloeiend uit vertraging in het luchtvervoer van passagiers, bagage of goederen”. De vervoerder heeft aangevoerd dat hij op 1 september 2020 een bedrag van € 893,08 aan oorspronkelijk betaalde ticketprijzen aan de passagiers heeft gerestitueerd. Dit hebben de passagiers onvoldoende gemotiveerd betwist. De kantonrechter overweegt dat slechts sprake kan zijn van “schade” voor zover de gemaakte kosten het gerestitueerde bedrag overschrijden.
4.7.
Er dient beoordeeld te worden of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen die redelijkerwijs van hem gevergd kon worden om de schade te vermijden, of dat het voor hem onmogelijk was om dergelijke maatregelen te nemen.
4.8.
De vervoerder heeft aangevoerd dat het voor hem onmogelijk was om maatregelen te nemen. Als onweersproken staat vast dat de vervoerder de passagiers bij Sms van 23 maart 2020 om 08:36 uur (productie 1 bij inleidende dagvaarding) heeft geïnformeerd over de annulering van vlucht SQ324. Uit dit Sms-bericht blijkt dat de vervoerder de passagiers de mogelijkheid heeft geboden om een nieuwe vlucht te boeken door contact op te nemen met de vervoerder dan wel met hun reisagent. Voorts heeft de vervoerder aangevoerd dat de passagiers nog op dezelfde dag waarop de annulering is meegedeeld (23 maart 2020), om 12:14 uur - binnen vier uur -, een alternatieve vlucht hebben geboekt bij “Travelgenio” vanuit Vietnam via Hong Kong en via Londen naar Amsterdam. Ook dit hebben de passagiers niet betwist. Zij stellen zich op het standpunt dat de vervoerder geen concreet aanbod van redelijk alternatieve vluchten heeft aangeboden en dat dit wel mogelijk was, omdat het de passagiers zelf ook gelukt is om vervangend vervoer te boeken, nadat zij eerst geprobeerd hebben via de vervoerder vervangend vervoer te krijgen. Naar het oordeel van de kantonrechter is het gelet op het voorgaande niet aannemelijk dat de passagiers voorafgaand aan het maken van de boeking van de vervangende vlucht contact hebben geprobeerd op te nemen met de vervoerder. Dit blijkt ook nergens uit, terwijl de passagiers daarnaast ook niet hebben gesteld waarom het niet is gelukt om via de vervoerder vervangend vervoer te regelen. Overigens volgt uit de omstandigheid dat de passagiers een vervangende vlucht konden boeken die twee dagen eerder vertrok dan de oorspronkelijke vlucht, niet zonder meer dat de vervoerder de passagiers op eigen initiatief naar deze vlucht had moeten omboeken, in die zin dat dit een maatregel was die redelijkerwijs van de vervoerder gevergd kon worden. Zonder mededeling van de passagiers – waarvan niet is gebleken – hoefde de vervoerder immers niet te begrijpen dat de passagiers na de annulering van de vlucht hun verblijf in Vietnam eerder wensten te beëindigen.
4.9.
Gelet op het voorgaande is voldoende komen vast te staan dat het voor de vervoerder in de gegeven omstandigheden onmogelijk was om de passagiers om te boeken naar een passende alternatieve vlucht, omdat de vervoerder hiertoe geen, althans onvoldoende gelegenheid heeft gekregen van de passagiers, terwijl de vervoerder op zijn beurt wel hulp heeft aangeboden. De passagiers hadden naar aanleiding van het annuleringsbericht op zijn minst contact moeten opnemen met de vervoerder en moeten aangeven dat zij in aanmerking wilden komen voor een alternatieve vlucht. Dit geldt eens te meer omdat de annulering een aantal dagen voor de vlucht al bekend werd gemaakt, zodat ervan moet worden uitgegaan dat de passagiers daartoe ook nog de gelegenheid hadden. In elk geval is gesteld noch gebleken dat zij hiervoor geen gelegenheid hadden. Hieruit volgt dat het voor de vervoerder buiten zijn schuld niet mogelijk was om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs gevergd konden worden om de schade te vermijden, zoals bedoeld in de tweede volzin van artikel 19 van het Verdrag. De conclusie is dat het verweer van de vervoerder slaagt en dat de vordering wordt afgewezen.
4.10.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 398,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 99,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter