ECLI:NL:RBNHO:2023:4495

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
9368497 \ CV EXPL 21-5175
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor passagiers bij annulering van vlucht en bevestigde boeking volgens de Verordening (EG) nr. 261/2004

In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door EUclaim B.V., een vordering ingesteld tegen Transavia Airlines C.V. wegens compensatie na een wijziging van hun vlucht. De passagiers hadden oorspronkelijk een vlucht geboekt van Faro naar Amsterdam op 8 mei 2019, maar zijn uiteindelijk met een andere vlucht op een later tijdstip aangekomen. De passagiers vorderen compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annulering of langdurige vertraging van vluchten. De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat er geen bevestigde boeking was voor de oorspronkelijke vlucht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers wel degelijk een bevestigde boeking hadden, gebaseerd op de door de touroperator Sunweb verstrekte vliegtickets. De rechter oordeelde dat de wijziging van de vlucht als een annulering moet worden beschouwd, waardoor de vervoerder verplicht is tot compensatie. De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 945,20 aan de passagiers, inclusief wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9368497 \ CV EXPL 21-5175
Uitspraakdatum: 19 april 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]

2.
[eiser 2]beiden wonende te [plaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de commanditaire vennootschap
Transavia Airlines C.V.
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. L. Kloot

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 28 april 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagiers hebben zich bij akte uitgelaten over (de producties bij) de schriftelijke reactie van de vervoerder.

2.De feiten

2.1.
Uit de overgelegde reisbescheiden blijkt dat de passagiers met vlucht HV6608 op 8 mei 2019 om 09:55 uur lokale tijd zouden vertrekken vanuit Faro Airport (Portugal) om vervolgens om 13:50 uur lokale tijd aan te komen in Amsterdam.
2.2.
De passagiers zijn uiteindelijk op 8 mei 2019 met vlucht HV5360 om 20:18 uur lokale tijd vanuit Faro vertrokken en om 00:26 uur lokale tijd aangekomen in Amsterdam.
2.3.
EUclaim B.V. heeft namens de passagiers compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 mei 2019, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van deze dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel € 145,20 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de annulering/schemawijziging/omboeking van vlucht HV6608 gehouden is hen te compenseren conform artikel 5 in samenhang met artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering en voert daartoe aan dat tussen de passagiers en de vervoerder geen vervoersovereenkomst bestaat voor vlucht HV6608 op 8 mei 2019. Er is aldus geen sprake van een bevestigde boeking voor vlucht HV6608. Bovendien heeft de vervoerder toegelicht dat Sunweb op 2 mei 2019 vliegtickets heeft geboekt voor vlucht HV5360, hetgeen blijkt uit productie 3.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Ter discussie staat of de passagiers een bevestigde boeking hadden voor vlucht HV6608 op 8 mei 2019.
4.3.
De passagiers stellen dat sprake is van een door touroperator Sunweb bevestigde boeking, hetgeen blijkt uit de vliegtickets welke als productie 1 bij de inleidende dagvaarding zijn overgelegd. Hierbij hebben de passagiers aangegeven dat het voor hen niet valt na te gaan of ook daadwerkelijk sprake is geweest van een aanvaarding door een luchtvaarmaatschappij, zoals vermeld in artikel 2 sub g van de Verordening. Er is, (mede) gelet op het arrest van het HvJEU van 21 december 2021 (ECLI:EU:C:2021:1038), sprake van een bevestigde boeking in de zin van de Verordening, aldus de passagiers. Dit wordt door de vervoerder betwist. De vervoerder heeft daartoe aangevoerd dat de passagiers geen bevestigde boeking hadden voor vlucht HV6608. Dit volgt uit het boekingsoverzicht van de passagiers. Sunweb heeft op 2 mei 2019 voor vlucht HV5360 tickets geboekt.
4.4.
De kantonrechter overweegt dat uit artikel 3 lid 2 van de Verordening volgt dat voor toepassing van de Verordening is vereist dat de passagiers beschikken over een bevestigde boeking voor de vlucht in kwestie en zich behalve in geval van annulering als bedoeld in artikel 5 - (tijdig) bij de incheckbalie hebben gemeld. Onder boeking wordt verstaan: “
het feit dat de passagier een ticket heeft of een ander bewijs dat de boeking is aanvaard en geregistreerd door de luchtvaartmaatschappij of de touroperator.” Het Hof heeft in het arrest van 21 december 2021 (C-146/20, C-188/20, C-196/20 en C-270.20) een ruimere definitie aan het begrip boeking toegekend. Als de passagiers beschikken over een door de touroperator afgegeven ander bewijs in de zin van artikel 2 onder g van de Verordening, dan staat dit andere bewijs ook gelijk aan een boeking. De bewijslast ter zake van het voornoemde rust op de passagiers.
4.5.
De vervoerder heeft niet betwist dat in het onderhavige geval Sunweb als touroperator heeft gefungeerd. De door de passagiers overgelegde vliegtickets kunnen dan ook als een bevestigde boeking in de zin van de Verordening worden aangemerkt. De vliegtickets zijn immers uitgegeven door Sunweb en vermelden de luchthaven van vertrek en aankomst, het vluchtnummer en de vertrek- en de aankomsttijden. Dat Sunweb op dat moment geen stoelen had gekocht voor deze vlucht, maakt dit niet anders. Uit jurisprudentie van het Hof volgt immers dat ook van een bevestigde boeking kan worden gesproken wanneer de touroperator van de betrokken luchtvaartmaatschappij geen bevestiging van de vertrek- en aankomsttijden van de vlucht heeft ontvangen.
4.6.
In dupliek heeft de vervoerder nog de volledige boekingsbevestiging van de passagiers overgelegd met de nieuwe vliegtickets. De passagiers betwisten de ontvangt van deze boekingsbevestiging. De kantonrechter volgt de passagiers in hun stelling. Nu de boekingsbevestiging is gericht aan een ene Wibi te Utrecht en in de boekingsbevestiging als printdatum 4 oktober 2022 staat vermeld, is inderdaad niet gebleken dat deze boekingsbevestiging de passagiers heeft bereikt. Hierbij dient nog de vermelding dat Sunweb pas op 2 mei 2019 voor vlucht HV5360 tickets heeft aangekocht en dat toen de reis van de passagiers al was aangevangen. De passagiers zijn immers, blijkens de overgelegde documenten, op 1 mei 2019 vanuit Amsterdam naar Faro gevlogen.
4.7.
Niet in geschil is dat niet alleen de vertrektijd van de vlucht is gewijzigd, maar ook het vluchtnummer. Naar het oordeel van de kantonrechter is de schemawijziging in het onderhavige geval daarmee aan te merken als een omboeking naar een compleet andere vlucht. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de oorspronkelijke vlucht voor de passagiers als geannuleerd moet worden beschouwd, hetgeen ook volgt uit het arrest van het Hof van 21 december 2021 (ECLI:EU:C:2021:1039).
4.8.
Als onweersproken staat vast dat de passagiers op 7 mei 2019 zijn geïnformeerd. Nu gesteld noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. De vervoerder heeft geen beroep gedaan op buitengewone omstandigheden, zodat de vordering van de passagiers voor toewijzing gereed ligt.
4.9.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.10.
De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vervoerder heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat de passagiers buitengerechtelijke werkzaamheden hebben laten verrichten en dat hiervoor kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II; de tarieven neergelegd in het Besluit worden geacht redelijk te zijn.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal de vordering of het gevorderde bedrag dan ook toewijzen tot het subsidiair gevorderde, te weten € 145,20 (inclusief btw), en voor het overige afwijzen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten zijn ook toewijsbaar, met dien verstande dat deze wordt toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding, omdat de passagiers in elk geval vanaf die datum daarop aanspraak kunnen maken en gesteld noch gebleken is dat dit ook al vanaf een eerdere datum kon.
4.11.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt. De gevorderde rente over de proces- en de nakosten is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan de passagiers van € 945,20, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 800,00 vanaf 8 mei 2019 en over € 145,20 vanaf 28 april 2021 tot aan de dag van voldoening van deze bedragen;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,83;
griffierecht € 240,00;
salaris gemachtigde € 264,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van € 264,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de passagiers worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter