ECLI:NL:RBNHO:2023:4498

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
12 mei 2023
Zaaknummer
8842224 \ CV EXPL 20-8975
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtreis door buitengewone omstandigheden en redelijke maatregelen

In deze bodemzaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door EUclaim B.V., een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht op 13 augustus 2018. De passagiers hadden een vervoersovereenkomst gesloten voor een reis van Pula via Frankfurt naar Amsterdam. Door een vertraging van de eerste vlucht, LH1479, misten zij hun aansluitende vlucht naar Amsterdam, wat resulteerde in een aankomst meer dan 10 uur later dan gepland. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie voorschrijft bij langdurige vertragingen.

De vervoerder, Lufthansa, betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slecht weer in Frankfurt, wat leidde tot verstoringen in het vliegverkeer. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming zijn aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie, tenzij de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat Lufthansa voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de vlucht het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat de vervoerder redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen. De vordering van de passagiers is afgewezen, en zij zijn veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is gewezen door kantonrechter J.J. Dijk op 19 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8842224 \ CV EXPL 20-8975
Uitspraakdatum: 19 april 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1], wonende te [plaats 1]

2.
[eiser 2], wonende te [plaats 2]
3.
[eiser 3], wonende te [plaats 3]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft
gevestigd te Keulen (Duitsland) en kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. L.E. Schalk en mr. E.A. Pluijm

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 5 augustus 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Pula Airport (Kroatië) via Frankfurt International Airport (Duitsland) naar Amsterdam-Schiphol Airport op 13 augustus 2018.
2.2.
Volgens de overeenkomst zouden de passagiers op 13 augustus 2018 om 18:40 uur lokale tijd vanuit Pula Airport met vlucht LH1479 vertrekken en om 20:15 uur lokale tijd aankomen op Frankfurt International Airport. Vanuit daar zouden zij met vlucht LH1002 om 21:00 uur lokale tijd verder vliegen naar Amsterdam-Schiphol Airport om daar om 22:15 uur lokale tijd aan te komen.
2.3.
Vlucht LH1479 van Pula Airport naar Frankfurt International Airport (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht naar Amsterdam-Schiphol Airport hebben gemist. De passagiers zijn omgeboekt naar een alternatieve vlucht waarmee zij meer dan 10 uur later zijn aangekomen op de overeengekomen eindbestemming.
2.4.
EUclaim B.V. heeft namens de passagiers compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 750,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 augustus 2018, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel € 136,13 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de overeengekomen eindbestemming zijn aangekomen, zodat er in beginsel een compensatieplicht geldt voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden en dat de vertraging, ondanks het treffen van redelijke maatregelen, niet voorkomen had kunnen worden.
4.3.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat de langdurige vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
4.4.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de onderhavige vlucht onderdeel uitmaakte van een reeks rotatievluchten: LH353, LH362, LH363, LH64, LH67, LH1478 en LH1479. Deze vluchten zijn allemaal vertraagd uitgevoerd. Hierbij heeft de vervoerder toegelicht dat in de ochtend van 13 augustus 2018 sprake was van slecht weer, te weten onweer, te Frankfurt. De weersomstandigheden hebben gedurende de hele dag tot grote verstoringen van het vliegverkeer van en naar Frankfurt geleid. Zo zijn door de luchtverkeersleiding diverse restricties aan de vluchten opgelegd en was de capaciteit van de luchthaven te Frankfurt naar beneden bijgesteld. Er was geen reservevliegtuig beschikbaar om te zorgen dat de onderhavige vlucht volgens planning kon worden uitgevoerd. Bovendien zou het reservevliegtuig onderworpen zijn aan dezelfde restricties.
De planning van de reeks rotatievluchten zag er als volgt uit:
Vlucht
Vertrek
Schema Feitelijk
Tijden in UTC
Aankomst
Schema
Feitelijk
Tijden in UTC
Vertragingscodes
LH353
Bremen
06:26
07:25
Frankfurt
07:25
08:17
Code 84
LH362
Frankfurt
08:05
09:26
Paderborn
08:50
10:20
Code 93
Code 89
LH363
Paderborn
09:35
10:52
Frankfurt
10:20
11:35
Code 93
LH64
Frankfurt
11:00
12:25
Rome
11:50
13:09
Code 93
Code 34
Code 89
LH67
Rome
12:40
14:01
Frankfurt
13:30
14:54
Code 93
Code 32
LH1478
Frankfurt
14:30
15:46
Pula
16:00
17:02
Code 93
Code 77
LH1479 (de vlucht)
Pula
16:40
17:33
Frankfurt
18:15
19:05
Code 93
Code 81
4.5.
Uit de door de vervoerder overgelegde producties kan het volgende worden afgeleid. De reeks rotatievluchten is gestart met vlucht LH353 (Bremen- Frankfurt). Blijkens het vluchtrapport is deze vlucht 60 minuten vertraagd uitgevoerd wegens code 84, zijnde restricties die door de luchtverkeersleiding zijn opgelegd wegens de weersomstandigheden op de luchthaven van aankomst (Frankfurt). De passagiers betwisten niet dat de vertraging van vlucht LH353 is ontstaan vanwege buitengewone omstandigheden, zodat de vervoerder ten aanzien van deze vlucht een geslaagd beroep kan doen op buitengewone omstandigheden.
4.6.
De vraag die vervolgens voorligt is of voornoemde buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de op volgende vlucht, vlucht LH362 (Frankfurt-Paderborn). Uit het vluchtrapport van vlucht LH362 volgt dat de vlucht een vertraging had wegens code 93
(Aircraft rotation, late arrival of aircraft from another flight or previous sector) van 47 minuten. Hieruit blijkt dat deze vertraging is ontstaan als gevolg van de vertraagde uitvoering van de voorafgaande vlucht en dat een deel van die vertraging tijdens de rotatie is ingehaald. Nu reeds is vastgesteld dat 60 minuten van deze vertraging is ontstaan als gevolg van een buitengewone omstandigheid, werkt deze buitengewone omstandigheid voor de duur van 47 minuten door naar de onderhavige vlucht.
4.7.
Naast code 93 is vlucht LH362 vertraagd uitgevoerd wegens code 89. De vervoerder heeft toegelicht dat deze code staat voor “
RESTRICTIONS AT AIRPORT OF DEPARTURE WITH OR WITHOUT ATFM RESTRICTIONS”. De restricties waren een besluit van de luchtverkeersleiding specifiek voor vlucht LH362 op deze specifieke dag, aldus de vervoerder. De passagiers betwisten dat de vertraging wegens code 89 een buitengewone omstandigheid oplevert en stellen dat de vervoerder deze buitengewone omstandigheid onvoldoende heeft onderbouwd. De vervoerder heeft deze stelling gemotiveerd weersproken door aan te voeren dat in dit geval sprake was van restricties zonder ATFM. Code 89 betreft een
ATC pre-departure delay. Het is de extra tijd die een vliegtuig door de luchtverkeersleiding bij de gate worden gehouden om
efficiency-redenen. Bij dergelijke restricties wordt geen herziene slot middels SAM of SRM aan de vlucht opgelegd. Dat wel degelijk aan vlucht LH362 restricties zijn opgelegd blijkt uit het vluchtrapport, aangeduid met code 89, aldus de vervoerder. De kantonrechter is van oordeel dat de restricties in dit geval een buitengewone omstandigheid opleveren, ongeacht de daaraan door de luchtverkeersleiding ten grondslag gelegde reden. Wanneer een vlucht een nieuw slot krijgt opgelegd, heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een nieuw slot moet immers altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering van een luchtvaartmaatschappij. Gesteld noch gebleken is dat de luchtverkeersleiding de nieuwe slot-tijden wegens code 89 heeft opgelegd door toedoen van de vervoerder.
4.8.
Nu de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat vlucht LH362 vertraagd is wegens buitengewone omstandigheden, kan de vertraging van de opvolgende vlucht, vlucht LH363 van Paderborn naar Frankfurt, die ziet op het met vertraging binnenkomen van de voorafgaande vlucht (code 93) eveneens worden aangemerkt als een vertraging als gevolg van buitengewone omstandigheden. Blijkens het vluchtrapport van vlucht LH363 is de vertraging tijdens de rotatie iets ingelopen, te weten voor de duur van vier minuten. Nu reeds is vastgesteld dat 81 minuten van deze vertraging zijn ontstaan als gevolg van een buitengewone omstandigheid, werkt deze buitengewone omstandigheid voor de duur van 77 minuten door naar de onderhavige vlucht.
4.9.
Doordat de vertraging van vlucht LH363 is ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden, werkt deze vertraging door naar de opvolgende vlucht, vlucht LH64 (Frankfurt-Münster-Osnabrück). Blijkens het vluchtrapport van vlucht LH64 is de vertraging tijdens de rotatie ingelopen, te weten voor de duur van zeven minuten. Nu reeds is vastgesteld dat 77 minuten van deze vertraging zijn ontstaan als gevolg van een buitengewone omstandigheid, werkt deze buitengewone omstandigheid voor de duur van 70 minuten door naar de onderhavige vlucht. Naast code 93 is vlucht LH64 vertraagd uitgevoerd wegens codes 89 en 34. De vervoerder doet ten aanzien van code 34 geen beroep op buitengewone omstandigheden. De passagiers hebben nog gesteld dat de vertraging wegens code 34 ervoor heeft gezorgd dat zij hun aansluitende vlucht hebben gemist. De vervoerder heeft deze stelling gemotiveerd weersproken door aan te voeren dat de vertraging door de niet-buitengewone omstandigheid ruimschoots is ingelopen tijdens de uitvoering van de vlucht.
4.10.
Ten aanzien van code 89 heeft de vervoerder toegelicht deze code staat voor “
RESTRICTIONS AT AIRPORT OF DEPARTURE WITH OR WITHOUT ATFM RESTRICTIONS”. In dit geval was volgens de vervoerder sprake van restricties zonder ATFM. Deze vertraging is naar het oordeel van de kantonrechter eveneens het gevolg geweest van een buitengewone omstandigheid. De kantonrechter verwijst naar hetgeen hiervoor onder 4.8 is overwogen. Gesteld noch gebleken is dat de luchtverkeersleiding de slot wegens code 89 heeft opgelegd door toedoen van de vervoerder.
4.11.
Nu de vervoerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat vlucht LH64 vertraagd is uitgevoerd wegens buitengewone omstandigheden, kan het gedeelte van de vertraging van vlucht LH67 (Münster-Osnabrück-Frankfurt) dat ziet op het met vertraging binnenkomen van de voorafgaande vlucht, code 93, eveneens worden aangemerkt als een vertraging als gevolg van buitengewone omstandigheden. Uit het vluchtrapport van vlucht LH67 volgt dat de vlucht een vertrekvertraging van 64 minuten had wegens code 93. Hieruit blijkt dat een deel van die vertraging tijdens de rotatie is ingehaald. Nu reeds is vastgesteld dat 80 minuten van deze vertraging zijn ontstaan als gevolg van een buitengewone omstandigheid, werkt deze buitengewone omstandigheid voor de duur van 64 minuten door naar de onderhavige vlucht. Naast code 93 is de vlucht vertraagd uitgevoerd wegens code 32. De vervoerder doet ten aanzien van code 32 geen beroep op buitengewone omstandigheden. De passagiers hebben nog gesteld dat de vertraging wegens code 32 ervoor heeft gezorgd dat zij hun aansluitende vlucht hebben gemist. De vervoerder heeft deze stelling gemotiveerd weersproken door aan te voeren dat de vertraging door de niet-buitengewone omstandigheden tijden de rotatie is ingelopen. De vertraging wegens code 32 heeft er dus niet toe geleid dat de passagiers hun overstap hebben gemist.
4.12.
Na vlucht LH67 is vlucht LH1478 (Frankfurt-Pula) uitgevoerd. Uit het vluchtrapport van deze vlucht blijkt dat de vlucht vertraagd is uitgevoerd wegens codes 93 en 77. De vervoerder heeft toegelicht dat de luchtverkeersleiding daarnaast restricties aan de vlucht had opgelegd. De luchtverkeersleiding heeft daarbij code 81 vermeld, zijnde door de luchtverkeersleiding opgelegde beperkingen. Er is volgens de vervoerder sprake geweest van samenloop van vertragingsoorzaken, maar de vertragingsoorzaak is de ingetrokken slot. Vlucht LH1478 heeft van de slot van 15:45 uur UTC gebruik gemaakt.
4.13.
Blijkens de
slot historyvan vlucht LH1478 heeft de luchtverkeerleiding reeds twee uur voor de schemavertrektijd een nieuw slot aan het toestel opgelegd, welk slot vervolgens nog eenmaal is gewijzigd. Vlucht LH1478 heeft uiteindelijk gebruik gemaakt van de slot van 15:45 uur UTC. De kantonrechter overweegt dat de vervoerder verplicht is een door de luchtverkeersleiding opgelegde slot op te volgen, hij kan daarop geen invloed uitoefenen. Aangezien reeds twee uur voor vertrek van vlucht LH1478 een nieuw slot is opgelegd, is niet van belang, anders dan de passagiers stellen, of de vertraging ontstaan wegens codes 93 en 77 het gevolg is van een buitengewone omstandigheid. Ook indien het toestel tijdig klaar zou hebben gestaan voor vertrek, diende hij het nieuwe slot op te volgen. Het besluit van de luchtverkeersleiding tot het opleggen van een nieuw slot moet dan ook worden gekwalificeerd als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Een slot is immers niet inherent aan de normale bedrijfsuitoefening en ligt buiten de macht van een luchtvaartmaatschappij. Gesteld noch gebleken is dat de luchtverkeersleiding de slot heeft opgelegd door toedoen van de vervoerder. Resumerend is een vertraging voor de duur van 76 minuten dan ook ontstaan ten gevolge van een buitengewone omstandigheid.
4.14.
De vraag die voorligt is of voornoemde buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de vlucht in kwestie. Uit het vluchtrapport van de onderhavige vlucht volgt dat de vlucht een vertraging had wegens code 93
(Aircraft rotation, late arrival of aircraft from another flight or previous sector) van 53 minuten. Hieruit blijkt dat deze vertraging is ontstaan als gevolg van de vertraagde uitvoering van de voorafgaande vlucht en dat een deel van die vertraging tijdens de rotatie is ingehaald. Nu reeds is vastgesteld dat 75 minuten van deze vertraging is ontstaan als gevolg van een buitengewone omstandigheid, werkt deze buitengewone omstandigheid voor de duur van 53 minuten door naar de onderhavige vlucht.
4.15.
Naast code 93 is de vlucht volgens de vervoerder ook vertraagd uitgevoerd door code 81, hetgeen door de passagiers wordt betwist. De vervoerder heeft volgens de passagiers tot driemaal toe zelf zijn EOBT gewijzigd. Er kan dan ook geen sprake zijn van een buitengewone omstandigheid. De vervoerder heeft deze stelling gemotiveerd weersproken door aan te voeren dat hij door de vertraagde uitvoering van vlucht LH1478 zijn EOBT moest wijzigen. Hierbij heeft de vervoerder toegelicht dat hij daarbij de vroegste, accurate EOBT aan de luchtverkeersleiding heeft moeten leveren die de vlucht kon naleven. Dit kan de vervoerder dan ook niet worden verweten. Deze vertraging is dan ook het gevolg geweest van een buitengewone omstandigheid. De kantonrechter verwijst naar hetgeen hiervoor onder 4.8 is overwogen.
4.16.
De passagiers hebben nog gesteld dat omstandigheden betreffende een eerdere vlucht niet kunnen doorwerken naar een latere vlucht. De kantonrechter volgt de passagiers niet in hun stelling. Buitengewone omstandigheden die zich hebben voorgedaan op een voorafgaande vlucht kunnen doorwerken naar een latere vlucht. De kantonrechter verwijst in dit verband ook naar het arrest van het Hof van 11 juni 2020 (C-74/19). Hierin is kort samengevat overwogen dat buitengewone omstandigheden kunnen doorwerken op latere vluchten, mits er een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen deze omstandigheid en de vertraging van de latere vluchten. De vervoerder heeft in deze specifieke zaak (voor de gehele reeks rotatievluchten) voldoende toegelicht en onderbouwd dat er een causaal verband bestaat tussen de vluchten. De vluchten zouden immers met hetzelfde toestel (toestel D-ACNX) worden uitgevoerd. De stelling van de passagiers faalt om die reden.
4.17.
In het onderhavige geval levert de vertraging wegens codes 81, 84, 89 en 93 een buitengewone omstandigheid op.
4.18.
De volgende vraag die voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft hierbij, onder meer, aangevoerd dat hij een reservetoestel wilde inzetten, maar dat dit niet is gelukt doordat verschillende toestellen kampten met technische problemen. De reservetoestellen waren om die reden al ingezet. De passagiers hebben terecht gesteld dat technische mankementen voor rekening en risico van de vervoerder komen. Hij kan daar immers invloed op uitoefenen. Dit neemt niet weg dat niet van de vervoerder kan worden verlangd dat hij meer reservetoestellen beschikbaar had staan. Bovendien heeft de vervoerder terecht aangevoerd dat ook het reservetoestel onderworpen zou zijn geweest aan dezelfde omstandigheden. Ook kan niet redelijkerwijs van de vervoerder worden verlangd dat hij chartermaatschappij had ingeschakeld om de onderhavige vlucht uit te voeren. Dit kan niet als een redelijke maatregel worden gezien.
4.19.
Verder heeft de vervoerder aangevoerd dat tussen de twee aansluitende vluchten van de passagiers een overstaptijd van 45 minuten was gepland. De minimale overstaptijd op Frankfurt bedraagt (eveneens) 45 minuten. Er was dus geen sprake van een reservetijd bovenop de overstaptijd, hetgeen door de kantonrechter als onvoldoende wordt beschouwd, aangezien het vast beleid is om een reservetijd van minimaal 20 minuten bovenop de overstaptijd als voldoende te kwalificeren. Dit neemt niet weg dat de passagiers te Frankfurt een aankomstvertraging van 50 minuten hadden en dat zij, ook al zou de vervoerder voldoende reservetijd in acht hebben genomen, de aansluitende vlucht niet hadden kunnen halen. Voorts heeft de vervoerder aangevoerd dat hij de passagiers heeft omgeboekt naar de eerst beschikbare alternatieve vlucht. De passagiers betwisten het voornoemde en stellen dat ook gekeken moet worden naar vluchten van andere luchtvaartmaatschappijen. De kantonrechter overweegt dat van de vervoerder in beginsel niet kan worden gevergd dat hij voor het aanbieden van een alternatieve vlucht de passagier de mogelijkheid geeft om te kiezen uit alle vluchten van die dag bij alle luchtvaartmaatschappijen. Het aanbieden van de eerst mogelijke vlucht van de vervoerder zelf, dan wel van een dochtermaatschappij, is in de meeste gevallen voldoende. Volgens het arrest van het Hof van 11 juni 2020 (C-74/19) is dit slechts anders indien de passagiers met een door de vervoerder zelf uitgevoerde alternatieve vlucht de dag na de oorspronkelijk vastgestelde dag aankomt (te weten 24 uur later). In het onderhavige geval zijn de passagiers echter meer dan tien uren later op de eindbestemming aangekomen. Onder deze omstandigheden kan niet worden geoordeeld dat de vervoerder door de passagiers om te boeken naar de eerstvolgende door hemzelf uitgevoerde vlucht, geen redelijk alternatief heeft geboden. De passagiers hebben verder gesteld dat het aannemelijk is dat op andere vluchten wel stoelen vrij waren, maar hebben dit niet onderbouwd met stukken. De kantonrechter gaat aan deze stelling dan ook voorbij. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder in dit geval nog meer of anders had moeten nemen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. Gelet op het voorgaande zal de vordering van de passagiers worden afgewezen.
4.20.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 264,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
5.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter