ECLI:NL:RBNHO:2023:4507

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
9869004 \ CV EXPL 22-2768
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot restitutie van ticketprijzen na annulering van vluchten door coronamaatregelen

In deze bodemzaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door mr. B.D. van Tuil, een vordering ingesteld tegen Singapore Airlines Ltd., vertegenwoordigd door mr. J.J. Croon, wegens de annulering van hun vluchten als gevolg van de coronapandemie. De passagiers hadden tickets geboekt voor een heenvlucht van Amsterdam naar Singapore en een terugvlucht van Singapore naar Amsterdam, maar deze vluchten werden geannuleerd. De passagiers vorderden restitutie van de ticketprijzen, die zij via D-Reizen hadden betaald. D-Reizen had de ticketprijzen teruggevorderd van de vervoerder, maar het faillissement van D-Reizen leidde tot een geschil over de restitutie aan de passagiers.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder, Singapore Airlines, bevrijdend heeft betaald aan D-Reizen, de door de passagiers gekozen vertegenwoordiger. De passagiers stelden dat zij geen expliciete opdracht hadden gegeven aan D-Reizen om de restitutie te regelen, maar de kantonrechter oordeelde dat de passagiers D-Reizen wel degelijk de opdracht hadden gegeven om de restitutie te verzorgen. Hierdoor was de vervoerder niet verplicht om de ticketprijzen opnieuw aan de passagiers te vergoeden. De kantonrechter wees de vordering van de passagiers af en veroordeelde hen tot betaling van de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van passagiers en hun vertegenwoordigers in het geval van annuleringen en de gevolgen van het faillissement van een tussenpersoon. De kantonrechter concludeerde dat de passagiers niet konden terugvallen op de vervoerder voor restitutie, omdat zij D-Reizen als hun vertegenwoordiger hadden aangesteld en deze de restitutie had aangevraagd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9869004 \ CV EXPL 22-2768
Uitspraakdatum: 15 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1],

2. [eiser 2],
wonende te [plaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. B.D. van Tuil (D.A.S. Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij (N.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Incorporated company (Singapore) SINGAPORE AIRLINES Ltd.
gevestigd te Singapore
mede kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J. Croon (Croon Aviation Lawyers)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 14 april 2022 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.
1.3.
Op 21 februari 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben bij D-Reizen tickets geboekt voor de volgende vluchten:
- van Amsterdam, Schiphol naar Singapore op 14 mei 2020, met vluchtnummer SQ0323 (hierna: de heenvlucht);
- van Singapore naar Amsterdam, Schiphol op 28 mei 2020, met vluchtnummer SQ0324 (hierna: de terugvlucht).
2.2.
De vervoerder zou de heenvlucht en de terugvlucht (hierna gezamenlijk: de vluchten) uitvoeren.
2.3.
De passagiers hebben voor de vluchten een bedrag van € 1.466,22 betaald aan D-Reizen. D-Reizen heeft de tickets via Airtrade Holland B.V. (hierna: Airtrade) bij de vervoerder geboekt.
2.4.
De vluchten zijn geannuleerd vanwege de uitbraak van de Coronapandemie.
2.5.
D-Reizen heeft namens de passagiers verzocht om restitutie van de ticketprijzen.
2.6.
De vervoerder heeft – met tussenkomst van Airtrade – op 9 oktober 2020 de ticketprijzen aan D-Reizen gerestitueerd. D-Reizen heeft het bedrag niet overgemaakt aan de passagiers.
2.7.
D-Reizen is op 6 april 2021 failliet verklaard.
2.8.
D.A.S. heeft namens de passagiers op 21 juli 2021 restitutie van de ticketprijzen van de vervoerder gevorderd in verband met de annulering. De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.466,22, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 mei 2020 dan wel vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 266,12 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de annulering van de vluchten gehouden is tot restitutie van de ticketprijzen conform artikel 5 lid 1 sub a jo. artikel 8 lid 1 sub a van de Verordening.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering en voert – kort weergegeven – het volgende aan. De vervoerder heeft bevrijdend betaald door de kosten van de tickets te restitueren aan de daartoe bevoegde vertegenwoordiger, namelijk D-Reizen. De passagiers hebben er zelf voor gekozen om zich te laten vertegenwoordigen door D-Reizen. D-Reizen heeft vervolgens in opdracht van de passagiers om restitutie gevraagd bij de vervoerder. Dat D-Reizen vervolgens failliet is gegaan komt niet voor risico van de vervoerder. Artikel 8 lid 1 van de Verordening biedt geen ruimte voor een uitleg waardoor het risico van insolventie van een door de passagiers gekozen (en in diens opdracht handelende) tussenpersoon, bij de vervoerder komt te liggen en waardoor de vervoerder aldus een dubbele uitvoering van restitutie dient te doen.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de vluchten zijn geannuleerd, zodat de passagiers op grond van artikel 8 lid 1 sub a van de Verordening recht hebben op volledige terugbetaling van de ticketprijzen. De vervoerder is in beginsel gehouden deze restitutie binnen 7 dagen na de annulering te voldoen.
5.3.
De vervoerder heeft aangevoerd dat hij reeds aan zijn verplichtingen op grond van de Verordening heeft voldaan. De vervoerder heeft via de originele betaalmethode (dus via Airtrade) de ticketprijzen terugbetaald aan D-Reizen. De vervoerder betoogt daarmee bevrijdend te hebben betaald. De kantonrechter begrijpt dat het een gebruikelijke gang van zaken is in de reiswereld om restitutie van ticketprijzen te laten plaatsvinden via het betreffende distributiekanaal waar de passagiers hun tickets hebben aangeschaft, die, zonder het faillissement van D-Reizen, uiteindelijk ook het geld bij de passagiers zou hebben gebracht. Mede gelet op het door de passagiers aangehaalde vonnis van de rechtbank Den Haag van 18 mei 2022 (ECLI:NL:RBDHA:2022:4790) ontslaat dit de vervoerder echter niet van zijn verplichting om de ticketprijzen aan de passagiers te vergoeden indien die passagiers bij annulering van een vlucht op grond van artikel 5 lid 1 onder a jo. artikel 8 lid 1 onder a van de Verordening hun geld terugwensen. Vast staat dat de passagiers D-Reizen hebben ingeschakeld als vertegenwoordiger om de vluchten voor hen te boeken. Daar kan echter niet zonder meer, zoals de passagiers stellen, uit worden afgeleid dat de passagiers D-Reizen óók hebben gemachtigd om op te treden als vertegenwoordiger om bij annulering van de vluchten de ticketprijzen voor hen gerestitueerd te krijgen. Daarvoor zullen aanvullende feiten en omstandigheden vast moeten komen te staan.
5.4.
De vervoerder voert in dat verband aan dat hij reeds bevrijdend heeft betaald aan D-Reizen, nu de passagiers D-Reizen expliciet hebben gemachtigd om voor de restitutie van de ticketprijzen zorg te dragen. De vervoerder verwijst ter onderbouwing van zijn verweer naar de brief van 21 juli 2021, waaruit volgt dat “
This booking was cancelled and my client submitted a request for a refund via D-reizen”. De passagiers betwisten dat in het onderhavige geval sprake is van een bevrijdende betaling aan D-Reizen en stellen dat zij geen opdracht hebben gegeven aan D-Reizen voor het terughalen van de ticketprijzen. De passagiers hebben wel bericht ontvangen van D-Reizen dat een dergelijk traject zou zijn opgestart. In tegenstelling tot hetgeen de passagiers bij conclusie van repliek hebben gesteld, heeft passagier sub 1, namens de passagiers, ter zitting verklaard dat hij zowel tijdens het boeken van de vluchten als bij het annuleren van de vluchten uitsluitend contact heeft gehad met D-Reizen. Op de vraag van de kantonrechter of er impliciet of expliciet aan D-Reizen is verzocht om de restitutie van de ticketprijzen terug te halen heeft passagier sub 1 verklaard dat D-Reizen de partij was waar contact mee is geweest. Passagier sub 1 heeft verklaard de andere partijen – naar de kantonrechter begrijpt Airtrade en Singapore Airlines – niet te kennen, althans daar geen contact mee te hebben gehad ten aanzien van de restitutie van de ticketprijzen. Passagier sub 1 heeft bij het boeken van de vluchten namens de passagiers betaald aan D-Reizen en heeft, nadat de vluchten zijn geannuleerd bij D-Reizen kenbaar gemaakt restitutie van de ticketprijzen te verlangen. De kantonrechter begrijpt hieruit dat de passagiers verwachtten dat D-Reizen zorg zou dragen voor het traject rondom de restitutie van de ticketprijzen en dat de passagiers verwachtten dat D-Reizen voor betaling daarvan aan hen zou zorgdragen. Ook speelt mee dat de passagiers pas op 21 juli 2021, dus na het faillissement van D-Reizen, om rechtstreekse restitutie van de vervoerder hadden verzocht. Gelet op de omstandigheden van het onderhavige geval, in samenhang gezien met hetgeen passagier sub 1 tijdens de zitting heeft verklaard, is de kantonrechter van oordeel dat de passagiers aan D-Reizen expliciet de opdracht hebben gegeven om tot restitutie van de ticketprijzen over te gaan. De kantonrechter concludeert dan ook dat de vervoerder in het onderhavige geval bevrijdend heeft betaald aan D-Reizen. De vordering van de passagiers tot restitutie van de ticketprijzen op grond van artikel 5 lid 1 sub a jo. artikel 8 lid 1 sub a van de Verordening zal om die reden worden afgewezen.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen.
5.6.
Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 398,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 99,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis – voor wat betreft de proceskostenveroordeling – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter