Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[eiser 2]
[handelsnaam]
1.Het procesverloop
2.Feiten
bedrijfsruimte, inclusief onzelfstandige bedrijfswoning, in de zin van artikel 7:290 Burgerlijk Wetboek”. In de huurovereenkomst is bepaald dat het gehuurde niet zonder toestemming van [eiser 1] c.s. mag worden onderverhuurd.
3.De vordering
4.Het verweer
moesthuren. In werkelijkheid is daar volgens [gedaagde] geen sprake van, aangezien de woning niet functioneel is verbonden met de bedrijfsruimte en bovendien een eigen ingang, eigen huisnummer, eigen keuken, eigen wc en doucheruimte heeft. [gedaagde] heeft betoogd dat zij bij een juiste voorstelling van zaken de huurovereenkomst niet onder dezelfde voorwaarden was aangegaan, maar alleen de bedrijfsruimte had gehuurd voor € 1.275,00 per maand. Uitgaande van dat bedrag is van een huurachterstand geen sprake, aldus [gedaagde] .
5.De beoordeling
onzelfstandige bedrijfswoning, maar feitelijk gaat het om de vraag of de woning kan worden aangemerkt als een afhankelijke woning in de zin van artikel 7:290 lid 3 BW. Dat is een woning die tezamen met een bedrijfsruimte wordt verhuurd en niet zonder praktische bezwaren door een ander dan de huurder van de 290-bedrijfsruimte (het cafetaria) kan worden gehuurd. Bij de beoordeling daarvan spelen niet alleen bouwtechnische maar ook bedrijfseconomische en functionele overwegingen een rol. Dat de woning een eigen ingang, huisnummer, keuken en doucheruimte heeft is niet doorslaggevend. Ook een zelfstandige woning kan afhankelijk zijn.
Proceskosten