Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
Rent: 700 EUR per calendar month to be paid in advance (…)The tenancy will begin on 1st October 2021 and continue for a period of minimum 3 months until either party gives notice.The notice period from the tenant or from the landlord is 1 calender month..The rent includes all costs for electricity, gas, wireless internet connection and water wage.The rent is for a semi-furnished room. (…)In case the rental agreement is extended, the rent amount can be re-evaluated every 6 months from the beginning of the agreement. (…)It is the tenant’s responsibility to keep the room clean and tidy.
Verhuurder heeft per aanvullende informatie van 4 april 2022 kenbaar gemaakt dat hij vindt dat het verzoek niet-ontvankelijk is. Er zou namelijk sprake zijn van verhuur voor korte tijd. De intentie zou zijn geweest de woning slechts voor 2 maanden te verhuren. (…)De voorzitter stelt echter het volgende vast. In de huurovereenkomst wordt ten eerste gesproken over een minimumperiode van 3 maanden. Dit is dus langer dan de twee maanden waarvoor verhuurder de woning wilde verhuren. Ook bestaat er een bij een minimumduur impliciet een mogelijkheid tot verlenging, hetgeen afdoet aan de stelling van verhuurder dat de bedoeling slechts verhuur voor korte tijd was. Temeer wordt bepaald dat elke 6 maanden gekeken wordt naar het huurbedrag en of deze veranderd wordt. Dit duidt ook op de intentie om langere tijd te verhuren. Aangezien verhuurder zijn standpunt niet afdoende heeft onderbouwd gaat de voorzitter voorbij aan dit verweer. De Huurcommissie is daarom wel bevoegd en een inhoudelijke beoordeling van het verzoek volgt.(…)Verhuurder geeft in zijn aanvullende informatie daarnaast aan dat huurder feitelijk de gehele woning huurde met een andere huurder. Daarom moet een beoordeling plaatsvinden in het kader van een zelfstandige woonruimte. In de huurovereenkomst wordt echter gesproken over een kamer (room) en is er geen indicatie dat een gehele woning wordt gehuurd. Dit wordt versterkt door het feit dat de andere huurder in deze woning ook eigen een huurovereenkomst voor een kamer heeft. Aangezien verhuurder geen bewijzen heeft overlegd van zijn standpunt gaat de voorzitter voorbij aan dit verweer. Zoals ook blijkt uit de huurovereenkomst wordt uitgegaan van een onzelfstandige woonruimte. (…)
(…) Daar client aan het einde van het afgelopen jaar 2 maanden naar Italië zou reizen om de feestdagen met zijn kinderen door te brengen, heeft hij het plan opgevat zijn woning gedurende die korte tijd te verhuren. Beide eisers, de heer [betrokkene] en mevrouw [gedaagde], toonden interesse om de woning de twee maanden te huren. Beiden zouden zij 1 kamer bewonen. (…) Het gaat in casu de facto om een bij wijze van spreken “tijdelijke vakantieverhuur”. Client, die geen andere woning heeft dan de woning aan de [adres], zou na zijn vakantie in Italië als vanzelfsprekend terugkeren in zijn woning welke dan als overeengekomen door eisers verlaten zou worden. (…)