Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het verdere procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de commanditaire vennootschap Transavia Airlines C.V. De passagier, die woonachtig is in Duitsland, had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Eindhoven-Airport naar Palma de Mallorca, die in oktober 2021 werd geannuleerd. De passagier heeft extra kosten gemaakt als gevolg van deze annulering en verzoekt de vervoerder om deze kosten te vergoeden, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004.
De vervoerder heeft geweigerd om de extra kosten te vergoeden en stelt dat de passagier al gecompenseerd is voor de annulering van de vlucht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de medereizigers van de passagier niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek. De rechter heeft verder geoordeeld dat de passagier niet recht heeft op vergoeding van de extra kosten, omdat deze kosten niet onder de Verordening vallen. De kantonrechter heeft het verzoek van de passagier afgewezen en de proceskosten voor rekening van de passagier gesteld.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de passagier de proceskosten moet betalen, die zijn vastgesteld op € 398,00, en dat ook de nakosten voor rekening van de passagier komen, voor zover deze daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De uitspraak is gedaan door mr. S.N. Schipper en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.