ECLI:NL:RBNHO:2023:4594

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
16 mei 2023
Zaaknummer
10209713 \ CV FORM 22-6837
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vergoeding van extra kosten door passagier na annulering van vlucht op basis van Europese Verordening

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 10 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de commanditaire vennootschap Transavia Airlines C.V. De passagier, die woonachtig is in Duitsland, had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Eindhoven-Airport naar Palma de Mallorca, die in oktober 2021 werd geannuleerd. De passagier heeft extra kosten gemaakt als gevolg van deze annulering en verzoekt de vervoerder om deze kosten te vergoeden, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004.

De vervoerder heeft geweigerd om de extra kosten te vergoeden en stelt dat de passagier al gecompenseerd is voor de annulering van de vlucht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de medereizigers van de passagier niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek. De rechter heeft verder geoordeeld dat de passagier niet recht heeft op vergoeding van de extra kosten, omdat deze kosten niet onder de Verordening vallen. De kantonrechter heeft het verzoek van de passagier afgewezen en de proceskosten voor rekening van de passagier gesteld.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de passagier de proceskosten moet betalen, die zijn vastgesteld op € 398,00, en dat ook de nakosten voor rekening van de passagier komen, voor zover deze daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De uitspraak is gedaan door mr. S.N. Schipper en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10209713 \ CV FORM 22-6837
Uitspraakdatum: 10 mei 2023
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]wonende te [plaats] (Duitsland)
verzoekende partij
verder te noemen: de passagier
gemachtigde: [gemachtigde]
tegen
de commanditaire vennootschap
Transavia Airlines C.V.
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. L. Kloot (LVH Advocaten)

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Bij tussenbeschikking van 15 maart 2023 is de vervoerder in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de (producties bij) de schriftelijke reactie van de passagier. Dit heeft de vervoerder bij akte van 12 april 2023 gedaan.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Eindhoven-Airport naar Palma de Mallorca (Spanje) met vlucht HV65118 op oktober 2021, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft vanwege de annulering van de vlucht extra kosten gemaakt die hij vergoed wil zien van de vervoerder.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagier verzoekt de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 1.354,17, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 november 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagier baseert zijn verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de extra gemaakte kosten op grond van artikel 12 van de Verordening aan hem te vergoeden. De extra kosten bestaan uit de kosten voor de vervangende vlucht, het gemist gebruik van de huurauto en de accommodatie en de kosten van het parkeren.
3.4.
De vervoerder betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. Hij voert daartoe allereerst aan dat de medereizigers van de passagier niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek. Voorts voert de vervoerder aan dat hij de passagier reeds heeft gecompenseerd en dat hij de kosten van het vliegticket heeft gerestitueerd. Voor volledige proceskostenveroordeling is bovendien volgens de vervoerder geen plaats.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder verzoekt de kantonrechter om de akte van de passagier buiten beschouwing te laten. Zoals in de tussenbeschikking is overwogen, is de passagier per abuis in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verweer van de vervoerder. Nu de vervoerder nog een akte heeft ingediend, is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder niet in zijn procesbelang is geschaad. De akte wordt dan ook niet buiten beschouwing gelaten.
4.3.
Verder is de kantonrechter van oordeel dat de medereizigers van de passagier niet-ontvankelijk zijn in hun verzoek, omdat niet is gebleken dat zij hun vermeende vorderingsrecht hebben gecedeerd aan de passagier. Uit de overgelegde verklaring blijkt namelijk dat de medereizigers de passagier hebben gemachtigd om de vordering namens hen in te stellen en de procedure te voeren. Er is aldus geen sprake van een cessie.
4.4.
Vaststaat dat de passagier is gecompenseerd in de zin van artikel 5 in samenhang met artikel 7 van de Verordening en dat zijn vliegticket is gerestitueerd op grond van artikel 8 van de Verordening. Ter discussie staat of de vervoeder gehouden is de extra gemaakte kosten te voldoen.
4.5.
De passagier heeft artikel 12 van de Verordening aan zijn verzoek ten grondslag gelegd. De verzochte additionele kosten zijn, los van de vraag of de vervoerder zich aan zijn verplichtingen op grond van de Verordening heeft gehouden, niet toewijsbaar op grond van de Verordening. In het arrest van het Hof van 7 november 2019 (zaak C213/18, ECLI:EU:C:2019:927) geeft het Hof namelijk in overweging 44 aan dat in de Verordening ‘vastgelegde forfaitaire en gestandaardiseerde rechten’ zijn geregeld en in het Verdrag van Montreal de ‘verdere compensatie’. Naar het oordeel van de kantonrechter volgt hieruit dat de Verordening in elk geval niet zover kan worden opgerekt dat daaronder ook de kosten voor de vervangende vlucht, kosten van parkeren, gemist gebruik van de huurauto en gemist gebruik van de accommodatie, moeten worden verstaan. Dit los van de vraag of artikel 12 van de Verordening wel als grondslag kan dienen voor het verzochte. Het verzoek van de passagier zal dan ook worden afgewezen.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat hij ongelijk krijgt. De hoogte van de proceskosten wordt vastgesteld aan de hand van het staffel “Liquidatietarieven Kanton”. Nu er in het onderhavige geval twee schriftelijke rondes zijn gevoerd, zal het liquidatietarief, anders dan het normale uitgangspunt in EPGV-zaken, worden vastgesteld op € 398,00 (€ 199 x 2 punten).
4.7.
Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de beschikking.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart de medereizigers van de passagier niet-ontvankelijk in hun verzoek;
5.2.
wijst het verzochte af;
5.3.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 398‬,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagier tot betaling van € 99,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt te vermeerderen, indien betekening van de beschikking heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van de beschikking.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter