ECLI:NL:RBNHO:2023:4678

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
22 mei 2023
Zaaknummer
C/15/336231 / HA ZA 23-71
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident betreffende afwijzing vordering inzage documenten in civiele procedure

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 mei 2023 een vonnis gewezen in een incident. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. C. Westerink, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagden, Transparant Investment Management B.V. en M.P. Willems Beheer B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Hagers. De eiser vordert hoofdelijke veroordeling van de gedaagden tot betaling van € 260.000,-, stellende dat zij onrechtmatig hebben gehandeld door hem beleggingsadvies te geven zonder de benodigde vergunningen. De rechtbank heeft in het incident geoordeeld dat de eiser niet van antwoord heeft gediend en dat de gedaagden onvoldoende rechtmatig belang hebben bij de gevorderde inzage in documenten. De rechtbank heeft de vordering van de gedaagden afgewezen en hen veroordeeld in de proceskosten, begroot op nihil. De hoofdzaak is verwezen naar de rol van 7 juni 2023 voor beraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/336231 / HA ZA 23-71
Vonnis in incident van 24 mei 2023
in de zaak van
[eiser/verweerder],
wonende te [woonplaats],
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het (voorwaardelijk) incident,
advocaat mr. C. Westerink te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TRANSPARANT INVESTMENT MANAGEMENT B.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdende te Monnickendam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
M.P. WILLEMS BEHEER B.V.,
gevestigd en kantoor houdende te Monnickendam, gemeente Waterland,
3.
[gedaagde/eiser3],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in de hoofdzaak,
eisers in het (voorwaardelijk) incident,
advocaat mr. J. Hagers te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser/verweerder] en Transparant c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de conclusie van antwoord tevens verzoek ex 22 Rv, althans instellen voorwaardelijk incident ex 843a Rv.
1.2.
Hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld heeft [eiser/verweerder] niet van antwoord gediend.
Aan Transparant c.s. is akte niet dienen verleend van het niet nemen van een conclusie van antwoord in het incident door [eiser/verweerder].
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
In de hoofdzaak vordert [eiser/verweerder] – samengevat – hoofdelijke veroordeling van Transparant c.s. tot betaling van € 260.000,-. [eiser/verweerder] legt aan zijn vordering ten grondslag dat Transparant c.s. onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld. Hij stelt dat Transparant hem onder de naam Armgard beleggingsadvies heeft gegeven zonder te beschikken over een vergunning van de AFM en zonder dat Armgard of haar bestuurder [gedaagde/eiser3] geregistreerd zijn als gecertificeerd professional in het openbare register van Stichting DSI. Verder voert [eiser/verweerder] aan dat Armgard hem heeft geadviseerd om het door hem voor zijn pensionering opgebouwde (aanvullende) vermogen te investeren in TCA Global Credit Fund, een illegaal fonds waarvan in 2020 is gebleken dat dit fonds fraude heeft gepleegd door de resultaten te positief voor te stellen en dat het fonds inmiddels onder toezicht van een curator is geplaatst. [eiser/verweerder] stelt dat zijn participaties in dit fonds waardeloos zijn geworden, zodat zijn aanvullend pensioen verloren is gegaan terwijl hij volledig afhankelijk is van deze gelden. Tot slot stelt [eiser/verweerder] dat [gedaagde/eiser3] als bestuurder van Transparant hiervan persoonlijk een ernstig verwijt gemaakt kan worden.
2.2.
Transparant c.s. voeren verweer in de hoofdzaak. Daarbij voeren zij onder meer aan dat [eiser/verweerder] hen rauwelijks heeft gedagvaard zodat zij niet eerder in de gelegenheid geweest zijn verweer te voeren tegen de onjuiste stellingname van [eiser/verweerder], waardoor [eiser/verweerder] hun verweren ook niet heeft kunnen vermelden in de dagvaarding. Verder betwisten zij onder meer dat [eiser/verweerder] zijn gehele inleg in het fonds is kwijtgeraakt en dat hij geen andere beleggingen zou hebben. Zij voeren aan dat het, voor het geval de rechtbank van oordeel is dat hen iets te verwijten valt, relevant is om de impact van de belegging van [eiser/verweerder] in het fonds op zijn gehele vermogenspositie te kunnen verifiëren en verzoeken de rechtbank om op grond van artikel 22 Rv [eiser/verweerder] te gelasten om inzicht te geven in zijn volledige financiële positie, waaronder zijn pensioenvoorziening(en) en om [eiser/verweerder] op te dragen aan te geven of hij zich heeft laten bijstaan door een (pensioen)adviseur of niet.
Voor zover de rechtbank hier niet in mee wil gaan vorderen Transparant c.s. op grond van artikel 843a Rv om [eiser/verweerder] te veroordelen tot overlegging van:
* een actueel overzicht (2022/2023) van beleggingen van [eiser/verweerder], door overlegging van bankoverzichten daarvan (bijvoorbeeld – maar niet beperkt tot – zijn beleggingsrekening bij Van Lanschot/Binck Bank/Saxo Bank en eventueel andere banken/financiële instellingen;
* een actueel overzicht 2022/2023 van zijn inkomensstromen, zijn inkomen en zijn huidige vermogen, te weten door overlegging van overzichten van (al) zijn financiële instellingen;
* een actueel overzicht (2022/2023) van zijn pensioenvoorzieningen, te weten door afschriften van overzichten van zijn pensioenverzekeraars;
* een actueel overzicht (2022/2023) van al zijn vermogen;
* zijn laatste belastingaanslagen
* een overzicht van de financieel adviseur(s)/pensioenadviseur(s) van [eiser/verweerder], althans de bevestiging dat [eiser/verweerder] geen financieel adviseur(s)/pensioenadviseur(s) heeft gehad.
2.3.
De rechtbank overweegt als volgt. De rechtbank ziet in deze fase van de procedure onvoldoende aanleiding om gebruik te maken van de mogelijkheid die artikel 22 Rv haar biedt, zodat zij thans toekomt aan de beoordeling van de vordering van Transparant c.s. ex artikel 843a Rv.
2.4.
Bij de beoordeling van de incidentele vordering van eiser geldt als uitgangspunt dat artikel 843a Rv niet voorziet in een onbeperkt recht op inzage van bescheiden jegens degene die deze te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, maar dat deze bepaling het recht op inzage, afschrift of uittreksel van bepaalde bescheiden afhankelijk stelt van een aantal cumulatieve vereisten. Op grond van het eerste lid van artikel 843a Rv moet de eisende partij, in dit geval Transparant c.s., een rechtmatig belang hebben bij de afgifte of inzage, moet het gaan om bepaalde bescheiden en moeten die bescheiden zien op een rechtsbetrekking waarbij zij partij zijn; daaronder valt mede een rechtsbetrekking uit onrechtmatige daad. Artikel 843a Rv biedt niet de mogelijkheid voor het opvragen van documenten waarvan de eisende partij slechts vermoedt dat zij wel eens steun zouden kunnen geven aan hun stellingen in de hoofdzaak. Voorts moet niet gebleken zijn van één van de in lid 3 en lid 4 van de bepaling gemaakte uitzonderingen op het inzagerecht, te weten dat 1) de wederpartij tot geheimhouding verplicht is met betrekking tot de bescheiden of dat 2) er gewichtige redenen zijn die maken dat afgifte geweigerd moet worden, of dat 3) redelijkerwijs aangenomen kan worden dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder afgifte is gewaarborgd.
2.5.
Door [eiser/verweerder] is weliswaar geen verweer gevoerd tegen de gevorderde afgifte maar het is aan de rechtbank om te beoordelen of de gevorderde afgifte rechtmatig kan worden geacht en of er voldoende grond voor afgifte bestaat.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering moet worden afgewezen en overweegt daarbij als volgt.
2.6.
[eiser/verweerder] stelt in de hoofdzaak dat Transparant c.s. onrechtmatig hebben gehandeld jegens hem, waardoor hij schade heeft geleden. Hiertegen is door Transparant c.s. gemotiveerd verweer gevoerd, zodat het aan [eiser/verweerder] zal zijn om zijn stellingen in de hoofdzaak nader te onderbouwen. Toewijzing van de incidentele vordering van Transparant c.s. zal een verstrekkende inbreuk maken op de privacy van [eiser/verweerder], die niet meer ongedaan gemaakt kan worden. Naar het oordeel van de rechtbank is het op dit moment nog te vroeg om vooruit te lopen op de verdere gang van zaken in de hoofdzaak. Daarbij speelt mee dat de rechtbank in de hoofdzaak zal moeten beoordelen op welke wijze de schade moet worden begroot in het geval wordt geoordeeld dat Transparant c.s. onrechtmatig jegens [eiser/verweerder] heeft gehandeld. Transparant c.s. heeft daarom in ieder geval op dit moment van de procedure geen rechtmatig belang om over de gevraagde gegevens te kunnen beschikken.
2.7.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Transparant c.s. worden veroordeeld in de kosten van het incident. Deze kosten worden aan de zijde van [eiser/verweerder] begroot op nihil.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst het gevorderde af;
3.2.
veroordeelt Transparant c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [eiser/verweerder] begroot op nihil;
in de hoofdzaak
3.3.
verwijst de zaak naar de rol van 7 juni 2023 voor beraad;
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2023. [1]

Voetnoten

1.type: 1155