Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Woonfonds Noord-Holland 2 B.V.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft Woonfonds Noord-Holland 2 B.V. een vordering ingesteld tegen twee gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], wegens huurachterstand. De huurovereenkomst voor een woning werd op 1 februari 2014 gesloten, maar vanaf januari 2020 werd de huur niet of niet volledig betaald. [gedaagde sub 1] heeft het gehuurde in december 2022 verlaten, terwijl de huurachterstand tot dat moment € 20.304,55 bedroeg. Woonfonds vorderde in totaal € 21.562,96, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.
Tijdens de zitting op 15 mei 2023 heeft [gedaagde sub 2] verweer gevoerd, stellende dat Woonfonds haar rechten had verwerkt omdat zij nooit was aangemaand tot betaling van de huur. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde sub 1] verstek had laten gaan, en dat de vordering tegen hem toegewezen werd, met inachtneming van de waarborgsom die bij de huurovereenkomst was betaald.
Ten aanzien van [gedaagde sub 2] oordeelde de kantonrechter dat er sprake was van rechtsverwerking. Woonfonds had nagelaten om tijdig contact op te nemen met [gedaagde sub 2] over de huurachterstand, waardoor zij het gerechtvaardigd vertrouwen had gekregen dat Woonfonds haar niet meer als contractspartij beschouwde. De kantonrechter wees de vordering tegen [gedaagde sub 2] af en veroordeelde Woonfonds tot betaling van de proceskosten van [gedaagde sub 2].