ECLI:NL:RBNHO:2023:5234

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
C/15/339929 / JU RK 23-783
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om spoedmachtiging uithuisplaatsing van een minderjarige na escalatie in thuissituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter op 31 mei 2023 een spoedmachtiging verleend voor de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige], na een escalatie in de thuissituatie. De gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI) had op 31 mei 2023 een herhaald verzoek ingediend voor een spoedmachtiging, nadat eerdere zorgen over de opvoedsituatie bij de moeder waren toegenomen. De kinderrechter had eerder, op 24 mei 2023, een verzoek tot spoeduithuisplaatsing afgewezen, maar de situatie was sindsdien verslechterd. De minderjarige had zich verbaal en fysiek dreigend gedragen en had schade aangericht in de woning van de moeder. De grootouders, die eerder zorgden voor de minderjarige, gaven aan niet langer in staat te zijn om voor hem te zorgen. De kinderrechter oordeelde dat de veiligheid van de minderjarige niet langer gewaarborgd kon worden in de thuissituatie bij de moeder, gezien de toenemende zorgen van de GI over haar psychische gesteldheid en de draagkracht. De kinderrechter verleende daarom de spoedmachtiging voor een periode van vier weken, met de beslissing op het meer verzochte, een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling, aangehouden tot de mondelinge behandeling op 7 juni 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
Zittingsplaats: Alkmaar
zaakgegevens: C/15/339929 / JU RK 23-783
datum beschikking: 31 mei 2023
beschikking spoeduithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers,
hierna te noemen de GI,
gevestigd te Alkmaar.
betreffende
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] in de gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder], hierna te noemen: de moeder,
wonende te [plaats] ,
[de vader], hierna te noemen: de vader,
wonende te [plaats] .

1.Het procesverloop

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 31 mei 2023, ingekomen ter griffie op 31 mei 2023.

2.De feiten

2.1.
Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2.
[de minderjarige] staat ingeschreven bij de moeder.
2.3.
Bij beschikking van de kinderrechter van 20 juli 2020 is [de minderjarige] en onder toezicht gesteld, welke ondertoezichtstelling thans nog voortduurt tot 20 juli 2023.
2.4.
Bij beschikking van 24 mei 2023 heeft de kinderrechter een verzoek tot spoeduithuisplaatsing van [de minderjarige] afgewezen.
2.5.
De mondelinge behandeling van voornoemd verzoek tot spoeduithuisplaatsing alsmede het gelijktijdig ingediende verzoek tot uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden zal plaatsvinden op 7 juni 2023 om 9.30 uur.

3.Het verzoek

3.1.
De GI heeft op 31 mei 2023 opnieuw om een spoedmachtiging verzocht om [de minderjarige] voor een periode van vier weken gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie jeugdhulpaanbieder. Daarnaast is verzocht om aansluitend een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling.

4.De beoordeling

4.1.
De kinderrechter stelt vast dat in de beschikking van 24 mei 2023 is overwogen dat er serieuze zorgen zijn over de thuissituatie bij de moeder en het zelfbepalende gedrag van [de minderjarige] . Toen is geoordeeld dat de zorgen niet van dien aard zijn dat direct en zonder [de minderjarige] en de belanghebbenden te horen moest worden ingegrepen.
4.2.
De kinderrechter is van oordeel dat er nu wel reden is om de verzochte machtiging tot spoeduithuisplaatsing van [de minderjarige] te verlenen. De kinderrechter overweegt daartoe als volgt.
4.3.
Uit de eerdere stukken en het verzoekschrift met bijlagen maakt de kinderrechter op dat er al lange tijd zorgen zijn over de opvoedsituatie, het gedrag en de schoolgang van [de minderjarige] . Vorig jaar verbleef [de minderjarige] eerst bij moeder en af en toe bij zijn grootouders moederszijde. In september 2022 heeft de moeder aangegeven dat zij [de minderjarige] niet langer zonder hulpverlening thuis kon opvangen. Daarop is [de minderjarige] volledig bij de vader en stiefmoeder gaan wonen. Er heeft uiteindelijk bij de vader thuis een escalatie plaatsgevonden, waarna [de minderjarige] ook daar niet langer kon wonen. [de minderjarige] is toen enkele weken bij zijn grootouders moederszijde gaan wonen. Kort nadat moeder in mei 2023 een nieuwe woning kon betrekken, is [de minderjarige] weer bij zijn moeder gaan wonen ondanks de zeer grote zorgen van de GI over de opvoedsituatie bij de moeder. [de minderjarige] verblijft daarnaast ook geregeld bij grootouders moederszijde.
4.4.
Sinds de afwijzing van het vorige verzoek om een spoedmachtiging uithuisplaatsing is er het nodige voorgevallen. De afgelopen week heeft [de minderjarige] bij zijn moeder thuis de tv kapotgeslagen en een glas stuk gegooid, hij heeft een ongeluk gehad waardoor hij met zijn been in het gips zit en met krukken moet lopen en hij heeft zich verbaal en fysiek dreigend uitgelaten naar grootouders moederszijde. De grootouders moederszijde hebben hierdoor angst voor [de minderjarige] en vrezen dat [de minderjarige] ook bij hen thuis dingen kapot zal maken. De grootouders hebben aangegeven dat zij niet langer de dagelijkse zorgen over [de minderjarige] kunnen dragen. [de minderjarige] kan en wil ook niet terug naar zijn vader. Daardoor resteert alleen een plek voor [de minderjarige] bij moeder. Maar de zorgen van de GI over de psychische gesteldheid en de draagkracht van de moeder nemen per dag toe. Gezien de concrete zorgen van de GI over thuissituatie bij de moeder en de agressie die [de minderjarige] daar de afgelopen week heeft laten zien, acht de kinderrechter de veiligheid niet langer gewaarborgd als [de minderjarige] daar blijft wonen.
4.5.
De kinderrechter zal daarom een spoedmachtiging uithuisplaatsing verlenen voor de duur van vier weken. De beslissing op het meer verzochte, te weten een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling, zal worden aangehouden tot de mondelingen behandeling van 7 juni 2023.
4.6.
De kinderrechter wijst verzoeker, [de minderjarige] en de overige belanghebbenden erop dat dit verzoek – gelijktijdig met het verzoek van de GI van 24 mei 2023 – ter zitting zal worden behandeld op woensdag 7 juni 2023 om 09:30 uur in deze rechtbank, te Alkmaar.
Partijen hebben daarvoor al een uitnodiging ontvangen en zullen niet nogmaals een uitnodiging ontvangen.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een spoedmachtiging om [de minderjarige] , geboren te [plaats] op [geboortedatum] , gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van vier weken;
5.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
houdt de beslissing op het meer verzochte aan;
5.4.
bepaalt dat de mondelinge behandeling van dit verzoek, waarvoor de GI, [de minderjarige] en de overige belanghebbenden bij deze zijn uitgenodigd, gelijktijdig met het verzoek van de GI van 24 mei 2023, zal plaatsvinden op woensdag 7 juni 2023 om 09:30 uur in deze rechtbank, te Alkmaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.P. van der Haak, kinderrechter, in tegenwoordigheid van J.E Martha als griffier in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam. 1