ECLI:NL:RBNHO:2023:528

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 januari 2023
Publicatiedatum
26 januari 2023
Zaaknummer
9862586
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van verschuldigde premie- en eigen risico-bedragen in het kader van basisverzekering

In deze civiele procedure vordert Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. (hierna: Zilveren Kruis) betaling van een bedrag van € 855,00 van de gedaagde, die in persoon procedeert. De vordering betreft een achterstand in de betaling van premie- en eigen risico-bedragen over de maanden november 2021 en januari tot en met april 2022. Zilveren Kruis heeft herhaaldelijk aanmaningen gestuurd, maar de gedaagde heeft slechts een deel van het verschuldigde bedrag voldaan, namelijk € 425,03. De gedaagde betwist de vordering gedeeltelijk en stelt dat er een betalingsregeling was getroffen, maar heeft dit onvoldoende onderbouwd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn verweer en dat Zilveren Kruis de vordering gemotiveerd heeft weerlegd. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde in gebreke is gebleven en dat de vordering van Zilveren Kruis toewijsbaar is. De kantonrechter wijst de vordering toe, inclusief de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelt de gedaagde in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 11 januari 2023 door mr. W. Aardenburg in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9862586 \ CV EXPL 22-2729
Uitspraakdatum: 11 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.
gevestigd te Utrecht
eiseres
verder te noemen: Zilveren Kruis
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 20 april 2022 met 2 producties van Zilveren Kruis;
  • de mondelinge conclusie van antwoord van 18 mei 2022 met producties van [gedaagde];
  • de aanvullende mondelinge conclusie van antwoord van 1 juni 2022 met producties van [gedaagde];
  • de conclusie van repliek van 13 juli 2022 met 3 producties van Zilveren Kruis;
  • de mondelinge conclusie van dupliek van 10 augustus 2022 met producties van [gedaagde];
  • de akte uitlating producties van 7 september 2022 van Zilveren Kruis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Zilveren Kruis vordert – na eisvermindering – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 855,00 (€ 1.229,50 hoofdsom, € 2,13 verschenen rente en € 48,40 buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw, minus € 425,03 door [gedaagde] voldaan), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding en met de proceskosten.
2.2.
Zilveren Kruis legt aan de vordering ten grondslag – samengevat – dat [gedaagde] in gebreke is gebleven ten aanzien van de vooruitbetaling van (een deel van) de aan Zilveren Kruis verschuldigde premie- en/of eigen risico- en/of eigen bijdrage-bedragen over de maanden november 2021 en januari tot en met april 2022, uit hoofde van de basisverzekering(en) en/of aanvullende verzekering(en) met referentienummer ZKA155298356/1007046090. Ondanks herhaalde aanmaning en aanzegging van kostenverhogende incassomaatregelen heeft [gedaagde] het opeisbare bedrag niet (geheel) betaald. Daarom is [gedaagde] ook buitengerechtelijke incassokosten en rente aan Zilveren Kruis verschuldigd. Nadat Zilveren Kruis haar incassogemachtigde had ingeschakeld, heeft [gedaagde] in totaal een bedrag van € 425,03 voldaan. Dit bedrag heeft Zilveren Kruis in mindering gebracht op de vordering.
2.3.
[gedaagde] betwist de vordering (gedeeltelijk). Hij voert aan – samengevat – dat er voor de betalingsachterstanden die waren ontstaan een betalingsregeling was getroffen. Er staat nog een bedrag van € 84,00 open. [gedaagde] verzoekt de kantonrechter om dit bedrag kwijt te schelden, omdat de gemachtigde van Zilveren Kruis onnodig kosten heeft gemaakt aan proceskosten en rente. Zodra sprake is van een achterstand, geeft Zilveren Kruis de vordering direct uit handen aan haar gemachtigde, in plaats van dat zij eerst een betalingsherinnering naar [gedaagde] stuurt. [gedaagde] heeft de premies altijd achteraf betaald, omdat hij op de 23e van iedere maand zijn salaris ontvangt. Hij gaat proberen voortaan vooruit te betalen.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter stelt voorop dat [gedaagde] ter onderbouwing van zijn verweer – zowel bij conclusie van antwoord als conclusie van dupliek – een grote hoeveelheid betaalbewijzen heeft overgelegd, zonder concreet te onderbouwen wat de kantonrechter daaruit zou moeten afleiden. Producties kunnen stellingen ondersteunen, maar niet vervangen. Stellingen moeten voor de rechter en de andere partij helder en toetsbaar zijn en de partij die producties overlegt, moet begrijpelijk maken welke delen daarvan relevant zijn voor welk standpunt van die partij. Een enkele verwijzing naar de producties is daarom onvoldoende. Partijen hebben dan ook voor hun eigen producties een zogenaamd wegwijsplicht. De kantonrechter mag niet zelf in de producties van partijen een zoektocht ondernemen naar wat (mogelijk) relevant is en waarom (vgl. HR 17 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008:BE7628).
3.2.
Desondanks heeft Zilveren Kruis het verweer van [gedaagde] gemotiveerd weerlegd, onder meer door overlegging van een financieel overzicht van de openstaande vorderingen en de betalingen die zijn gedaan door [gedaagde]. Daarin is Zilveren Kruis ingegaan op alle betaalbewijzen die [gedaagde] heeft overgelegd. Gebleken is (onder meer) dat [gedaagde] (meestal) geen betalingskenmerk bij zijn betalingen heeft vermeld. Zilveren Kruis stelt terecht dat dergelijke betalingen eerst met eerdere openstaande vorderingen die Zilveren Kruis op [gedaagde] heeft verrekend mochten worden (in ieder geval ex artikel 6:43 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek). Verder stelt Zilveren Kruis terecht dat het voor rekening en risico van [gedaagde] komt dat de betalingen zonder betalingskenmerk, die van een ander rekeningnummer dan die van [gedaagde] afkomstig waren, zijn teruggestort op het rekeningnummer waar de betaling vanaf kwam. De met [gedaagde] getroffen betalingsregeling is komen te vervallen, omdat [gedaagde] nieuwe achterstanden had laten ontstaan. Deze stellingen heeft [gedaagde] onvoldoende gemotiveerd weersproken, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid daarvan.
3.3.
Gezien het voorgaande ligt de gevorderde hoofdsom van € 1.229,50 voor toewijzing gereed. Ook de gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar zoals verzocht.
3.4.
Zilveren Kruis vordert vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Zilveren Kruis heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en is daarom toewijsbaar.
3.5.
[gedaagde] heeft een bedrag van € 425,03 voldaan. Deze deelbetaling strekt, gelet op het bepaalde in artikel 6:44 BW en wat hiervoor is overwogen, eerst in mindering op de buitengerechtelijke kosten (€ 48,40) en op de verschenen rente (€ 2,13). Dit maakt dat het gevorderde bedrag van € 855,00 aan hoofdsom toewijsbaar is, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding.
3.6.
De conclusie is dat de vordering van Zilveren Kruis zal worden toegewezen.
3.7.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Zilveren Kruis als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,74
- griffierecht
322,00
- salaris gemachtigde
248,00
(2,00 punten × € 124,00)
Totaal
699,74
3.8.
Nu de overige stellingen van partijen niet tot een ander oordeel kunnen leiden, behoeven deze geen verdere behandeling.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Zilveren Kruis van € 855,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag, met ingang van 20 april 2022, tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, aan de kant van Zilveren Kruis tot en met vandaag vastgesteld op € 699,74;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter