ECLI:NL:RBNHO:2023:5465

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
C/15/338302 / KG ZA 23-165 (herstelvonnis)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelvonnis inzake verbod tot conservatoir beslag in kort geding

In deze zaak, die zich afspeelt voor de Rechtbank Noord-Holland, is op 13 juni 2023 een herstelvonnis gewezen in een kort geding tussen [eiseres1] c.s. en Phorcys B.V. Het herstelvonnis volgt op een eerder vonnis van 6 juni 2023, waarin een verbod werd opgelegd aan Phorcys B.V. om in de toekomst opnieuw conservatoir beslag te leggen. Echter, in het dictum van het eerdere vonnis was deze toewijzing niet expliciet opgenomen, wat aanleiding gaf tot een verzoek om verbetering van het vonnis. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er sprake was van een kennelijke fout in het eerdere vonnis, die eenvoudig te herstellen was. De rechter heeft vastgesteld dat de toewijzing van het verbod om conservatoir beslag te leggen, inclusief de bijbehorende dwangsommen, impliciet was bedoeld in de rechtsoverwegingen van het eerdere vonnis. Het herstelvonnis verduidelijkt dat Phorcys B.V. verboden wordt om nieuwe conservatoire beslagen te leggen, met een dwangsom van € 50.000,- per overtreding, vermeerderd met € 10.000,- per dag voor elke dag of elk dagdeel dat het verbod wordt overtreden, met een maximum van € 500.000,-. Dit herstelvonnis is openbaar uitgesproken door mr. A.H. Schotman en is bedoeld om de rechtszekerheid te waarborgen voor de betrokken partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/338302 / KG ZA 23-165
Herstelvonnis van 13 juni 2023
in de zaak van

1.[eiseres1],

wonende te [woonplaats],
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WOLSDEN B.V.,
gevestigd te Zeist,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WOLTERS BEHEER B.V.,
gevestigd te Zeist,
eiseressen,
advocaat mr. M.W.E. Evers te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PHORCYS B.V.,
gevestigd te Haarlem,
gedaagde,
advocaat mr. M.C. Schepel te 's-Gravenhage.
Partijen zullen hierna [eiseres1] c.s. en Phorcys genoemd worden.

1.Het verzoek tot verbetering

1.1.
Bij brief van 7 juni 2023 is namens [eiseres1] c.s. de voorzieningenrechter verzocht om verbetering van het op 6 juni 2023 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat
de voorzieningenrechter in het lichaam van het vonnis onder rechtsoverweging 5.24. heeft geoordeeld dat het door cliënten gevorderde verbod voor Phorcys B.V. om in de toekomst opnieuw conservatoir beslag te leggen – dus inclusief de gevorderde dwangsommen – zal worden toegewezen, maar de toewijzing van deze vordering in het dictum van het vonnis niet is opgenomen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft Phorcys in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Bij brief van 8 juni 2023 heeft mr. Schepel namens Phorcys bericht tegen inwilliging van dat verzoek het volgende bezwaar te hebben. Phorcys meent dat de verbetering niet zover kan en dient te gaan dat ook de bij de dagvaarding gevorderde dwangsommen alsnog dienen te worden toegewezen. Uit rechtsoverweging 5.24. van het op 6 juni 2023 gewezen vonnis valt (voldoende duidelijk) op te maken dat de voorzieningenrechter heeft bedoeld
het verbod om in de toekomst opnieuw conservatoir beslag te leggentoe te wijzen. Uit die rechtsoverweging valt niet op te maken dat dit ook geldt voor de gevorderde (vergaande) dwangsommen, aldus nog steeds Phorcys.

2.De beoordeling

2.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat in het vonnis van 6 juni 2023 sprake is van een kennelijke fout, die zich voor eenvoudig herstel leent. De voorzieningenrechter zal het verzoek dan ook toewijzen als volgt. Een redelijke lezing van het vonnis brengt, gelet op de praktijk in de kort geding rechtspraak mee, dat in de aankondiging van de toewijzing van het verbod om in de toekomst opnieuw conservatoir beslag te leggen de versterking daarvan door middel van een dwangsom begrepen moet worden geacht. Een dergelijk verbod zonder dwangsom is immers een krachteloze voorziening en die worden in kort geding niet getroffen. De dwangsom wordt enigszins gematigd en gemaximeerd.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
voegt na randnummer 6.1. van het op 6 juni 2023 tussen [eiseres1] c.s. en Phorcys gewezen vonnis een nieuw randnummer 6.2. in waar staat:
‘verbiedt Phorcys om ten laste van [eiseres1] c.s. nieuwe conservatoire beslagen te leggen
in verband met de vordering die Phorcys op Wolsden B.V. en de heer J.B. Wolters meent te hebben, zoals omschreven in par 2.1 t/m 2.11 van de dagvaarding, op straffe van een dwangsom van € 50.000,- per overtreding, vermeerderd met € 10.000,- per dag voor elke dag of elk dagdeel dat Phorcys het verbod overtreedt (doordat een gelegd beslag voortduurt) met een maximum van € 500.000,--.,
3.2.
vernummert de randnummers 6.2. tot en met 6.4. van het op 6 juni 2023 tussen [eiseres1] c.s. en Phorcys gewezen vonnis tot de randnummers 6.3. tot en met 6.5.,
3.3.
bepaalt dat deze verbetering onder de vermelding van de datum 13 juni 2023 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 6 juni 2023,
3.4.
gelast elk van partijen, voor zover zij dit niet reeds hebben gedaan, de ontvangen grosse dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 6 juni 2023 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H. Schotman en in het openbaar uitgesproken op
13 juni 2023. [1]

Voetnoten

1.Conc.: 1589.