Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9917181 \ CV EXPL 22-3354
Uitspraakdatum: 14 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara (Turkije) en kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. H. Bulut-Yazir
1.Het procesverloop
1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 23 mei 2022 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.
2.De feiten
2.1.
[betrokkene 1], [betrokkene 2], [betrokkene 3], [betrokkene 4] en [betrokkene 5] (hierna te noemen: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Istanbul Havalimani Airport (Turkije) met vlucht TK1956 op 23 december 2021, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben hun eventuele vordering overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
3.De vordering en het verweer
3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
- € 2.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.
4.De beoordeling
4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Tussen partijen is in geschil wanneer de passagiers over de annulering van de vlucht zijn geïnformeerd. De vervoerder heeft aangevoerd dat hij de passagiers op 14 september 2021 op de hoogte heeft gesteld. Ter onderbouwing hiervan heeft de vervoerder als productie 1 bij antwoord de PNR-gegevens van de passagiers overgelegd. Hieruit blijkt dat op 14 september 2021 een Sms aan de passagiers is verstuurd. De inhoud van dit Sms-bericht blijkt niet uit deze productie.
4.3.
AirHelp stelt dat de passagiers pas bij het inchecken, op 22 december 2021, zijn geïnformeerd over de annulering van de vlucht. Hierbij heeft AirHelp toegelicht dat de passagiers, nadat zij zich niet konden inchecken voor de onderhavige vlucht, contact hebben opgenomen met de klantenservice van de vervoerder, hetgeen ook blijkt uit de PNR-gegevens. De klantenservice heeft de passagiers vervolgens omgeboekt op een alternatieve vlucht, TK1958. De passagiers zijn aldus (pas) op 22 december 2021 op de hoogte gesteld van de annulering. Bovendien stelt AirHelp dat de inhoud van het bericht niet is getoond waardoor niet is komen vast te staan dat de passagiers op 14 september 2021 van de annulering op de hoogte zijn gesteld.
4.4.
De kantonrechter overweegt als volgt. De bewijslast ten aanzien van het moment van mededeling van de annulering aan de passagiers rust op de vervoerder. Het had, gelet op de betwisting door AirHelp en het gegeven dat de passagiers pas op 22 december 2021 zijn omgeboekt, op de weg van de vervoerder gelegen om zijn stellingen nader te onderbouwen, bijvoorbeeld door de inhoud van het Sms-bericht van 14 september 2021 over te leggen. De vervoerder heeft dit nagelaten. Daardoor heeft de vervoerder zijn verweer, mede in het licht van hetgeen door AirHelp is aangevoerd, onvoldoende onderbouwd, zodat niet is komen vast te staan dat de passagiers tijdig over de annulering zijn geïnformeerd. Dat uit de PNR-gegevens blijkt dat sprake was van een schemawijziging doet voor de beoordeling van dit geschil niet ter zake. Uit de PNR-gegevens blijkt immers niet wat de inhoud was van het verstuurde Sms-bericht en of het Sms-bericht door de passagiers is ontvangen. Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen
4.5.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.
5.De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 2.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 23 december 2021 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 125,03;
griffierecht € 365,00;
salaris gemachtigde € 398,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
griffierecht € 365,00;
salaris gemachtigde € 398,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter