ECLI:NL:RBNHO:2023:5478

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
14 juni 2023
Zaaknummer
8587577 \ CV EXPL 20-5204
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bodemdebat over buitengewone omstandigheden bij vluchtvertraging door slecht weer

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 17 mei 2023, hebben de passagiers van vlucht AA204 een vordering ingediend tegen American Airlines Inc. vanwege een langdurige vertraging van hun vlucht. De passagiers, vertegenwoordigd door mr. R.A.C. Telkamp van EUclaim B.V., betwisten dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals door de vervoerder werd gesteld. De vervoerder, vertegenwoordigd door mr. M. Lustenhouwer van AKD N.V., voerde aan dat de vertraging te wijten was aan onweer, waardoor de grondafhandeling meerdere keren moest worden stilgelegd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en heeft de argumenten van beide partijen beoordeeld. De vervoerder heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder een logboek en METAR-rapporten, om aan te tonen dat de vertraging het gevolg was van onvermijdelijke omstandigheden. De passagiers hebben echter betoogd dat de vervoerder niet voldoende heeft aangetoond dat deze omstandigheden daadwerkelijk buitengewoon waren en dat andere vluchten onder vergelijkbare omstandigheden wel tijdig zijn uitgevoerd.

Na zorgvuldige overweging heeft de kantonrechter geoordeeld dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van vlucht AA204 het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter heeft ook geoordeeld dat deze omstandigheden doorwerken naar de latere vlucht, en dat de passagiers niet konden aantonen dat de vervoerder niet alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken. De vordering van de passagiers is afgewezen, en zij zijn veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8587577 \ CV EXPL 20-5204
Uitspraakdatum: 17 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1], wonende te [plaats 1]

2. [eiser 2],
3. [eiser 3],
4. [eiser 4],
allen wonende te [plaats 2] (België)
eisers
hierna gezamenlijk te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
American Airlines Inc.
gevestigd te Wilmington (Verenigde Staten)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. M. Lustenhouwer (AKD N.V.)

1.Het verdere procesverloop

1.1.
De passagiers zijn bij het tussenvonnis van 28 december 2022 (hierna: het tussenvonnis) in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over (de producties bij) de schriftelijke reactie van de vervoerder, hetgeen zij bij akte van 22 februari 2023 hebben gedaan.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
2.2.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de langdurige vertraging van de passagier op de eindbestemming het gevolg is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden die hij niet had kunnen vermijden.
2.3.
Niet in geschil is dat de vlucht onderdeel uitmaakte van de rotatievluchten Philadelphia – Amsterdam – Philadelphia (vluchten: AA204 en AA203). Daarnaast staat vast dat ten tijde van de uitvoering van vlucht AA204 (de voorafgaande vlucht) sprake was van slecht weer, te weten onweer. Hierbij heeft de vervoerder toegelicht dat wanneer onweersbuien recht boven de luchthaven hangen alle werkzaamheden op de luchthaven (de grondafhandeling) worden stil gelegd. In dit geval is de grondafhandeling drie keer stil gelegd. Ter onderbouwing verwijst de vervoerder, onder meer, naar een log van het station en het METAR-rapport.
2.4.
De passagiers betwisten dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden en stellen dat de vervoerder enkel heeft verwezen naar intern opgestelde documenten. Uit deze documenten kan niet worden afgeleid waarom de gestelde omstandigheden een buitengewone omstandigheid voor de vlucht in kwestie zouden opleveren. Verder hebben de passagiers gesteld dat vlucht AA204 een schemavertrektijd had van 18:55 uur lokale tijd. Ondanks dat het grondafhandelingsverbod 16 minuten na schemavertrek van vlucht AA204 was opgeheven is de vlucht pas om 23:07 uur lokale tijd vertrokken. Het is volgens passagiers onduidelijk waarom vlucht AA204 zo laat is vertrokken. Dit geldt temeer nu andere vluchten, die te maken hadden met exact dezelfde omstandigheden, tussen de anderhalf en twee uur vertraagd zijn uitgevoerd (punt 15 bij repliek).
2.5.
De vervoerder heeft voornoemde stellingen gemotiveerd weersproken door aan te voeren dat vanaf 17:10 uur lokale tijd de grondafhandeling stil werd gelegd. Vele toestellen met een vertrek gepland vóór vlucht AA204 stonden nog te wachten op afhandeling. Die toestellen moesten, toen de grondafhandeling om 19:10 uur lokale tijd weer werd hervat, eerst worden afgehandeld. Om 19:25 uur lokale tijd werd de grondafhandeling voor de tweede keer stil gelegd. De vervoerder kreeg nadien om 20:41 uur lokale tijd een andere gate toegewezen van de luchtverkeersleiding. Het toestel is om 21:43 uur lokale tijd bij de nieuwe gate gearriveerd. Het boardingproces is kort daarop aangevangen, aldus de vervoerder. Na het boardingsproces en het voltooien van de afhandeling kreeg het toestel nog geen toestemming om van de gate te mogen vertrekken. Het toestel heeft zeer lang op de vereiste
push back clearancemoeten wachten. Om 22:45 uur lokale tijd is het platform wederom gesloten geweest. Uiteindelijk kreeg de gezagvoerder de vereiste klaringen pas om 23:07 uur lokale tijd. De vlucht is toen direct aangevangen, aldus nog steeds de ververvoerder.
2.6.
Ten aanzien van de bewijskracht van het vluchtrapport en de uitdraaien van de systemen van de vervoerder overweegt de kantonrechter dat het enkele feit dat dit interne documenten betreffen niet betekent dat hieraan een lage(re) mate van bewijskracht toekomt.
2.7.
De vervoerder heeft voldoende onderbouwd dat vanwege het slechte weer, te weten onweer, de grondafhandeling meerdere malen stil werd gelegd en dat vlucht AA204 hierdoor vertraagd is uitgevoerd. Dit levert een buitengewone omstandigheid op. Op deze omstandigheden kan de vervoerder immers geen invloed uitoefenen. De kantonrechter dient vervolgens te beoordelen of deze buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de vlucht in kwestie. Voldoende gebleken is dat de vertraging van vlucht AA204 direct effect heeft gehad op de uitvoering van de onderhavige vlucht. Beide vluchten zijn immers onderdeel van de rotatievlucht Philadelphia –Amsterdam-Philadelphia. De buitengewone omstandigheid die zich heeft voorgedaan tijdens de uitvoering van vlucht AA204 werkt dan ook door naar de onderhavige vlucht. De passagiers hebben nog gesteld dat omstandigheden betreffende een eerdere vlucht niet kunnen doorwerken naar een latere vlucht. De kantonrechter volgt de passagiers niet in hun stelling. Buitengewone omstandigheden die zich hebben voorgedaan op een voorafgaande vlucht kunnen doorwerken naar een latere vlucht. De kantonrechter verwijst in dit verband ook naar het arrest van het Hof van 11 juni 2020 (C-74/19). Hierin is kort samengevat overwogen dat buitengewone omstandigheden kunnen doorwerken op latere vluchten, mits er een rechtstreeks causaal verband bestaat tussen deze omstandigheid en de vertraging van de latere vluchten. De vervoerder heeft in deze specifieke zaak voldoende toegelicht en onderbouwd dat er een causaal verband bestaat tussen de vluchten. De stelling van de passagiers faalt om die reden.
2.8.
Voorts is voldoende gebleken dat de uiteindelijke vertraging van de passagiers van meer dan drie uur op de eindbestemming het directe gevolg is geweest van de vertraagde uitvoering van de onderhavige vlucht. De passagiers hebben immers door deze vertraging de aansluitende vluchten gemist. De vertraging van de passagiers is dan ook het gevolg van buitengewone omstandigheden.
2.9.
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft aangevoerd dat hij zo snel als mogelijk heeft gevlogen en dat hij de passagiers heeft omgeboekt op de eerst beschikbare alternatieve vluchten. De passagiers betwisten het voornoemde en stellen dat de vervoerder hen ook op andere vluchten had kunnen omboeken, maar hebben dit niet onderbouwd met stukken. De kantonrechter gaat aan deze stelling dan ook voorbij. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder in dit geval nog meer of anders had moeten nemen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. Gelet op het voorgaande zal de vordering van de passagiers worden afgewezen.
2.10.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 464‬,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 116,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
3.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter