ECLI:NL:RBNHO:2023:5633

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
19 juni 2023
Zaaknummer
9484366 \ CV EXPL 21-6841
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden en de rol van de vervoerder

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH een vordering ingesteld tegen Transavia Airlines C.V. wegens compensatie voor vertraging van een vlucht van Amsterdam naar Sofia op 23 september 2019. De passagiers van de vlucht hadden meer dan drie uur vertraging opgelopen en AirHelp vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder, Transavia, betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een wilde staking van de grondafhandelaar op de luchthaven van Verona, die de voorgaande vlucht had vertraagd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vertraging van de vlucht HV5462, die met hetzelfde toestel als de onderhavige vlucht werd uitgevoerd, inderdaad het gevolg was van deze wilde staking. De rechter oordeelde dat de vervoerder niet aansprakelijk was voor de compensatie, omdat de vertraging het gevolg was van een buitengewone omstandigheid en de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken. De vordering van AirHelp werd afgewezen en de proceskosten werden aan AirHelp opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9484366 \ CV EXPL 21-6841
Uitspraakdatum: 10 mei 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiser
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de commanditaire vennootschap
Transavia Airlines C.V.
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. L. Kloot en mr. G.I. Niesert (LVH Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 21 september 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. AirHelp heeft vervolgens gereageerd op de producties die de vervoerder bij zijn laatste schriftelijke reactie heeft overgelegd.
1.3.
Op 13 april 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De vervoerder heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft de vervoerder bij brieven van 30 maart 2023 en 7 april 2023 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] en [passagier 2] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers op 23 september 2019 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Sofia Airport, Sofia (Bulgarije), met vluchtnummer HV5739 (hierna: de vlucht).
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagiers hebben hun vermeende vorderingsrecht middels cessie overgedragen aan AirHelp Limited. AirHelp Limited heeft de rechten op de claim op haar beurt weer gecedeerd aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag van betaling;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de compensatie te voldoen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat de vertraging van de vlucht het gevolg is van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van méér dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming te Sofia. Op grond van de Verordening is de vervoerder in beginsel gehouden de passagiers hiervoor te compenseren, tenzij de vervoerder ingevolge artikel 5 lid 3 van de Verordening kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden en dat de vertraging, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden. Op grond van punt 14 van de Considerans van de Verordening kunnen dergelijke omstandigheden zich onder meer voordoen in geval van stakingen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
5.3.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat vlucht HV5462 (Verona – Amsterdam-Schiphol) de aan de onderhavige vlucht voorafgaande vlucht betreft. Deze vluchten zijn volgens de vervoerder met hetzelfde toestel (PH-XRD) uitgevoerd. De vervoerder voert aan dat sprake is van een buitengewone omstandigheid, te weten een wilde staking van de grondafhandelaar op de luchthaven te Verona, waardoor de voorgaande vlucht, vlucht HV5462, vertraagd is uitgevoerd. AirHelp betwist dat de vertraging van vlucht HV5462 het gevolg is van deze wilde staking, aangezien er rond de geplande vertrektijd van vlucht HV5462 17 vluchten zonder buitengewone vertraging zijn vertrokken vanaf de luchthaven te Verona. AirHelp stelt dan ook dat er een andere reden aan de vertraging van vlucht HV5462 ten grondslag heeft gelegen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting daarop gemotiveerd onderbouwd dat de vertraging van vlucht HV5462 het gevolg is geweest van de wilde staking. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan de stelling van AirHelp.
5.4.
De vervoerder voert aan dat de staking in totaal 24 uur duurde en er enkel tussen 16:00 uur (UTC) en 19:00 uur (UTC) niet gestaakt mocht worden door de grondafhandelaar. Vlucht HV5462 stond om 13:15 uur (UTC) gepland te vertrekken. Vlucht HV5462 stond op het geplande tijdstip niet klaar voor vertrek, waardoor de vervoerder de Estimated Off-Block Time (hierna: EOBT) eerst heeft aangepast van 13:15 uur (UTC) naar 16:00 uur (UTC) en daarna van 16:00 uur (UTC) naar 17:25 uur (UTC). Het geplande tijdstip voor vertrek was volgens de vervoerder niet haalbaar, nu vanwege de wilde staking van de grondafhandelaar de bagage niet tijdig kon worden ingeladen en de eerste passagiers het vliegtuig pas rond 17:00 uur (UTC) bereikten. In verband met de wilde staking zijn er daarnaast slotrestricties afgegeven door de luchtverkeersleiding, aldus de vervoerder. De eerste Calculated Take-Off Time (hierna: CTOT) is door de luchtverkeersleiding aan vlucht HV5462 opgelegd om 11:15 uur (UTC). Ook in de periode nadat de vervoerder de EOBT had aangepast is meerdere malen een nieuwe CTOT aan vlucht HV5462 opgelegd door de luchtverkeersleiding. Uit de door de vervoerder overgelegde Flightviewer van vlucht HV5462 volgt dat deze vlucht uiteindelijk om 19:38 uur (lokale tijd) (17:38 uur (UTC)) is vertrokken. De vertragingscodes die bij de CTOT’s worden vermeld zijn SE 82 en CE 81. Code SE 82 staat volgens de door de vervoerder overgelegde “IATA delaycodes” voor: “
ATC Staffing; Unplanned staff shortage reducing expected capacity; ATFM due to ATC STAFF/ EQUIPMENT ENROUTE.” Code CE 81 staat voor: “
ATC Capacity; En Route; Demand exceeds or complexity reduces declared or expected ATC capacity. Airport: Demand exceeds declared or expected ATC capacity.” De vervoerder heeft hierbij aangevoerd dat de CTOT’s horen bij vlucht HV5462, hetgeen blijkt uit de code TRA26Y. Vlucht HV5462 is om 19:23 uur (UTC) te Amsterdam geland.
5.5.
De kantonrechter is ten aanzien van de opgelegde CTOT’s wegens code SE 82 en CE 81 van oordeel dat de vertraging die is ontstaan door deze slotrestricties aangemerkt kunnen worden als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Wanneer een vlucht een CTOT krijgt opgelegd, heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een CTOT moet immers altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering van een luchtvaartmaatschappij. AirHelp betwist dat de vertraging het gevolg is van de afgegeven CTOT’s en stelt dat de vertraging van vlucht HV5462 is veroorzaakt door eigen toedoen van de vervoerder. Met het wijzigen van de EOBT vraagt de vervoerder volgens AirHelp een later vertrekmoment aan. Het wijzigen van de EOBT zorgt er dan ook voor dat vlucht HV5462 achter in de rij aansluit op het moment dat de slot’s worden toebedeeld, aldus AirHelp. De kantonrechter overweegt dat de vervoerder de stelling van AirHelp gemotiveerd heeft weersproken. De vervoerder heeft met het overleggen van de “ATFCM Users Manual” gemotiveerd aangevoerd dat het de verplichting van de vervoerder is om de EOBT “up-to-date” te houden en de benodigde wijzigingen door te geven. Daar komt bij dat de vervoerder ter zitting heeft aangevoerd dat de EOBT-wijzigingen in het onderhavige geval binnen de door de luchtverkeersleiding afgegeven CTOT’s vielen, zodat deze wijzigingen geen negatieve invloed hebben gehad op de uitvoering van vlucht HV5462. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de afgegeven CTOT’s en de daardoor ontstane vertraging van vlucht HV5462 niet zijn veroorzaakt door toedoen van de vervoerder. De vertraging van vlucht HV5462 voor de duur van 4 uur en 13 minuten is dan ook het gevolg van een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.6.
De vraag die thans voorligt is of voornoemde buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de vlucht in kwestie. Van doorwerking van buitengewone omstandigheden kan sprake zijn als de vertraging van de voorgaande vlucht direct effect heeft gehad op de uitvoering van de betreffende vlucht. Tussen partijen is niet langer in geschil dat de vertraging van vlucht HV5462 direct effect heeft gehad op de onderhavige vlucht, nu beide vluchten met hetzelfde toestel (PH-XRD) zijn uitgevoerd. Daarnaast volgt uit de door de vervoerder overgelegde Flightviewer van de onderhavige vlucht dat deze vlucht is vertraagd wegens vertragingscode 93, hetgeen volgens de “IATA delaycodes” staat voor: “
Aircraft rotation; late arrival of incoming aircraft from a previous flight or sector”. De kantonrechter concludeert dan ook dat de uiteindelijke – langdurige – vertraging van de passagiers van meer dan drie uur op de eindbestemming in het onderhavige geval het directe gevolg is geweest van de vertraagde uitvoering van vlucht HV5462 en daarmee ook het gevolg van (doorwerking van) een buitengewone omstandigheid.
5.7.
De volgende vraag die voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken. AirHelp betwist dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen, nu het voor de vervoerder mogelijk was om voor de onderhavige vlucht een reservetoestel in te zetten. Daarmee zou de vertraging van de vlucht in kwestie zijn voorkomen, aldus AirHelp. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder deze stelling met het overleggen van het OCC Management Report en ROC-schema en zijn toelichting daarop, gemotiveerd weersproken. Uit de overgelegde stukken volgt immers dat er geen capaciteit was, zodat geen ander toestel ingezet kon worden. Daarnaast neemt de kantonrechter in zijn overweging mee dat niet is komen vast te staan dat de vertraging met het inhuren van een reservetoestel bij een andere luchtvaartmaatschappij had kunnen worden voorkomen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder in dit geval nog meer of anders had moeten nemen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de vervoerder in het onderhavige geval alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de vlucht te beperken. De vordering tot betaling van compensatie zal worden afgewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van AirHelp, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van AirHelp, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 264,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt AirHelp tot betaling van € 66,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.3.
verklaart het vonnis – voor wat betreft de proceskostenveroordeling – uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter