Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1] , wonende te [woonplaats]
[passagier sub 2], wonende te [woonplaats]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 augustus 2018, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel € 90,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.De beoordeling
allotment.
het feit dat de passagier een ticket heeft of een ander bewijs dat de boeking is aanvaard en geregistreerd door de luchtvaartmaatschappij of de touroperator.” Het Hof heeft in het arrest van 21 december 2021 (C-146/20, C-188/20, C-196/20 en C-270.20) een ruimere definitie aan het begrip boeking toegekend. Als de passagiers beschikken over een door de touroperator afgegeven ander bewijs in de zin van artikel 2 onder g van de Verordening, dan staat dit andere bewijs ook gelijk aan een boeking. De bewijslast ter zake van het voornoemde rust op de passagiers.