ECLI:NL:RBNHO:2023:5706

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
10350872 WM
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing officier van justitie inzake administratieve sanctie voor verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, op 19 april 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie, in de vorm van een boete, opgelegd gekregen voor het handelen in strijd met een geslotenverklaring. De officier van justitie verklaarde het beroep van betrokkene niet-ontvankelijk, waarop betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 5 april 2023 heeft de vertegenwoordiger van de officier van justitie het standpunt gehandhaafd en verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.

De kantonrechter heeft de termijn voor het indienen van het beroep beoordeeld en vastgesteld dat het bezwaar tijdig was ingediend, ondanks dat het beroepschrift na de deadline was verzonden. De rechter oordeelde dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was komen vast te staan, maar dat de boete terecht was opgelegd. Betrokkene had erkend de gedraging te hebben gepleegd, maar stelde dat hij niet op de hoogte was van de geslotenverklaring op zondag. De kantonrechter oordeelde dat deze omstandigheid voor rekening en risico van betrokkene diende te blijven.

De uitspraak van de kantonrechter was als volgt: het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie werd gegrond verklaard en die beslissing werd vernietigd, terwijl het beroep tegen de boete ongegrond werd verklaard. De opgelegde verhoging werd niet verschuldigd verklaard. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknummer : 10350872 \ WM VERZ 23-108
CJIB-nummer : 246290255
Uitspraakdatum : 19 april 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
[betrokkene]

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
1.2.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 april 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft na de zitting uitspraak gedaan.

2.Overwegingen

2.1.
De gedraging
De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: als bestuurder handelen in strijd met een geslotenverklaring in beide richtingen.
2.2.
Het verweer tegen de opgelegde boete
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft aangevoerd dat hij er niet van op de hoogte was dat er niet gereden mocht worden op zondag. Ook voert betrokkene aan dat het eerste bezwaar niet door de CVOM is ontvangen. Betrokkene heeft toen contact gehad en daarna is de boete opnieuw verstuurd aan betrokkene. Daartegen is betrokkene gelijk in beroep gegaan. Evengoed is er een verhoging opgelegd, waar betrokkene vooral bezwaar tegen maakt.
2.3.
Het standpunt van de vertegenwoordiger van de officier van justitie
De vertegenwoordiger van de officier van justitie heeft op de zitting meegedeeld de beslissing en het standpunt te handhaven en heeft de kantonrechter verzocht om het beroep ongegrond te verklaren.
2.4.
De termijn voor het indienen van het beroep bij de officier van justitie
De termijn voor het indienen van een beroepschrift is zes weken. Uit het dossier blijkt dat de eerste (initiële) beschikking na de eerste aanmaning opnieuw is beoordeeld en vervolgens op 14 maart 2022 nogmaals aan betrokkene is verzonden. Het beroep is door betrokkene vervolgens ingesteld op maandag 30 mei 2022 (poststempel 27 mei 2022), terwijl dat beroep uiterlijk op maandag 25 april 2022 ontvangen had moeten zijn.
2.5.
De beoordeling van de termijnoverschrijding
De kantonrechter oordeelt dat het bezwaar bij de officier van justitie in dit geval tijdig is ingediend en wel om de volgden reden. Op basis van het feit dat de beschikking nogmaals is verzonden, is het voldoende aannemelijk dat betrokkene inderdaad contact met het CJIB heeft gehad zoals hij stelt. Dit maakt zijn stelling dat hij eerder bezwaar heeft ingediend ook voldoende aannemelijk. Het bezwaar was dus tijdig ingediend, zodat wordt toegekomen aan een inhoudelijke behandeling van de zaak. Dat betekent dat het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond is en dat die beslissing moet worden vernietigd. De aan betrokkene opgelegde verhoging is dan ook ten onrechte geweest.
2.6.
De beoordeling van de gedraging waarvoor de boete is opgelegd
Betrokkene heeft de gedraging erkend, zodat deze is komen vast te staan. Betrokkene geeft aan dat hij er niet van op de hoogte was dat het op zondag tot 11.00 uur niet was toegestaan om de geslotenverklaring in te rijden. Deze omstandigheid dient naar het oordeel van de kantonrechter voor rekening en risico van betrokkene te blijven. De boete is dus terecht opgelegd. De kantonrechter ziet in hetgeen betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen. Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.
De uitspraak
De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond en vernietigt die beslissing;
‒ verklaart het beroep tegen de beschikking waarbij de boete is opgelegd ongegrond;
‒ bepaalt dat de opgelegde verhoging niet verschuldigd is.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.H. Lips, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: