ECLI:NL:RBNHO:2023:5948

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
10141234 CV EXPL 22-3655
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens onjuiste levering van microcementkits en tekortkoming in de overeenkomst

In deze zaak heeft [eisers] c.s. op 7 oktober 2022 een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens een tekortkoming in de levering van microcementkits. De kits, besteld voor een bedrag van € 7.713,75, werden op 19 mei 2021 geleverd, maar bleken niet in de juiste kleur te zijn. Na klachten en een gebreke-stelling, heeft [eisers] c.s. de vordering omgezet in een verzoek om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 9 mei 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht, waarbij [eisers] c.s. haar vordering heeft verminderd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen moet worden aangemerkt als een consumentenkoop, ondanks dat de factuur op naam van de eenmanszaak van [eisers] was gesteld. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst door de verkeerde kleur te leveren. De schadevergoeding die [eisers] c.s. vorderde, omvatte kosten voor het opnieuw aanbrengen van de toplaag en verblijf elders tijdens de werkzaamheden. De kantonrechter heeft een schadevergoeding van € 1.949,47 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente, en bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad en de vordering voor het overige is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. M. Woerdman op 22 juni 2023 in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 10141234 \ CV EXPL 22-3655
Uitspraakdatum: 22 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eisers]en
[eisers]
wonende te [woonplaats 1]
eisers
verder te noemen: [eisers] , [eisers] en gezamenlijk [eisers] c.s.
gemachtigde: mr. M.C.W. Spoelstra
tegen
[gedaagde] , handelende onder de naam Microcementshop
wonende en zaakdoende te [woonplaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. I. Epe

1.Het procesverloop

1.1.
[eisers] c.s. heeft bij dagvaarding van 7 oktober 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 9 mei 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. [eisers] c.s heeft ter zitting haar vordering verminderd.
1.3.
Voorafgaand aan de zitting heeft [eisers] c.s. bij brieven van 19 april 2023 en 26 april 2023 nog stukken (producties 30 t/m 37) toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eisers] c.s. heeft op 3 mei 2021 bij [gedaagde] twee microcementkits voor vloeren en wanden voor een woning te [woonplaats 1] besteld, voor een bedrag van € 7.713,75. Deze goederen zijn geleverd op 19 mei 2021. Op 28 juni 2021 is [eisers] begonnen met het aanbrengen van de vloer op de begane grond. De factuur, die op verzoek van [eisers] c.s. op naam van [bedrijf 1] de eenmanszaak van [eisers] is gesteld, is door [eisers] c.s. betaald.
2.2.
[eisers] c.s. heeft op 12 juli 2021 bij [gedaagde] geklaagd dat, na het aanbrengen van de vloer op de begane grond, bleek dat deze niet in de juiste kleur is geleverd. Op 31 augustus 2021 heeft een nalevering van materiaal plaatsgevonden.
2.3.
[eisers] c.s. heeft [gedaagde] bij brief van 22 september 2021 in gebreke gesteld. Volgens [eisers] c.s. is te weinig kleurpigment geleverd en voldoen op de tweede etage de finolaag en de toplaag niet. De toplaag is te zacht en vertoont deuken en krassen. Nadat [eisers] c.s. in oktober 2021 scheuren in de vloer constateerde is aan [gedaagde] een nadere termijn voor nakoming gesteld. [gedaagde] heeft op 2 november 2021 bericht niet aan de sommaties te zullen voldoen.
2.4.
In opdracht van [eisers] c.s. heeft op 19 januari 2022 [deskundige] , verbonden aan Jabjo-advies- en expertisebureau een onderzoek ingesteld naar de vloeren. Op 21 januari 2022 is daarover een rapport uitgebracht.
2.5.
Bij brief van 16 maart 2022 heeft [eisers] c.s. haar vordering tot nakoming omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding. [gedaagde] heeft op 24 maart 2022 betwist aansprakelijk te zijn voor de gestelde schade.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] c.s. vordert, na vermindering van eis, dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van schadevergoeding, € 8.835,65 (incl. btw), de expertisekosten € 816,75 (incl. btw) en buitengerechtelijk incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente. Ook vordert zij veroordeling van [gedaagde] in de proces- en de nakosten.
3.2.
[eisers] c.s. legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat zij als consument met [gedaagde] een koopovereenkomst heeft gesloten betreffende de micocementkits. De geleverde kits voldoen niet aan de overeenkomst. [gedaagde] is de overeenkomst niet deugdelijk nagekomen en is, na de omzettingsverklaring, gehouden de door [eisers] c.s. geleden schade en de kosten ter vaststelling daarvan te vergoeden.
3.3.
[gedaagde] betwist de vorderingen van [eisers] c.s.
3.4.
Op de stellingen van partijen en het verweer van [gedaagde] zal hierna, voor zover nodig voor de beoordeling van de vordering, worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de beoordeling van de vordering van [eisers] c.s. stelt de kantonrechter voorop dat de overeenkomst waar [eisers] c.s. zich op beroept, ziet op de levering van materialen. De vloeren op de begane grond en de verdieping zijn door [eisers] zelf aangebracht. De vloer op de zolderverdieping is niet aangebracht.
4.2.
[gedaagde] stelt dat, onder verwijzing naar de verlangde tenaamstelling van de factuur, de overeenkomst is gesloten met [bedrijf 1] en dat [eisers] handelend voor zijn eenmanszaak partij bij de overeenkomst is. [eisers] en [eisers] als natuurlijke personen zijn geen partij en kunnen zich onder die omstandigheden niet beroepen op de bescherming van het consumentenrecht. [gedaagde] concludeert op die grond dat [eisers] c.s. niet-ontvankelijk is in de vordering. [eisers] c.s. heeft dat bestreden en aangevoerd dat de materialen zijn aangekocht voor hun woning, dus als consument.
4.3.
De eerste vraag die beantwoord moet worden is of de koopovereenkomst tussen partijen, al dan niet moet worden aangemerkt als een zogenoemde consumentenkoop waarbij [eisers] c.s. in privé partij is, of dat [eisers] handelend voor zijn eenmanszaak partij is bij de overeenkomst.
4.4.
Artikel 6:230g lid 1, onder a BW definieert het begrip consument als iedere natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen. In artikel 7:5 lid 1 BW wordt onder consumentenkoop verstaan de koop met betrekking tot een roerende zaak die wordt gesloten door een verkoper die handelt in het kader van zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit en een koper, natuurlijk persoon, die handelt voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit. Beide bepalingen in de Nederlandse wet zijn het resultaat van de implementatie van Europese Richtlijn 2011/83/EU betreffende consumentenrechten. Overweging 17 van die Richtlijn luidt:
“Onder de definitie van consument dienen natuurlijke personen te vallen die buiten hun handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit handelen. Bij gemengde overeenkomsten, waar een overeenkomst wordt gesloten voor doeleinden die deels binnen en deels buiten de handelsactiviteit van de persoon liggen en het handelsoogmerk zo beperkt is dat het binnen de globale context van de overeenkomst niet overheerst, dient die persoon echter ook als consument te worden aangemerkt.”Bij gelegenheid van de implementatie van de Richtlijn heeft de minister ter toelichting op deze overweging als voorbeeld genoemd de notaris die een computer koopt en als consument wordt beschouwd indien hij de computer voor het overgrote deel inzet voor privédoeleinden. Het enkele feit dat hij de computer ook af en toe gebruikt om een zakelijke e-mail te sturen, zal in deze context niet in de weg staan aan het aanmerken van de notaris als consument, aldus de minister in de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2012/2013, 33520, 3, p. 15).
4.5.
[eisers] is stukadoor en voert een klusbedrijf. [eisers] en [eisers] hebben samen de (kleur van) de vloeren en wanden in verkoopruimte van [gedaagde] uitgezocht. Voor [gedaagde] was kenbaar dat de materialen bestemd waren voor gebruik in de woning in [woonplaats 1] , waar [eisers] c.s. naar toe gingen verhuizen. [gedaagde] heeft de factuur aanvankelijk naar [eisers] c.s. gestuurd, maar [eisers] heeft, kennelijk om btw technische redenen, gevraagd deze op naam van zijn bedrijf te stellen. [eisers] c.s. heeft hierover ter zitting verklaard dat het de bedoeling was dat [eisers] de microcementkits eerst in hun eigen woning zou aanbrengen en dat, als deze zouden bevallen, hij hier ook beroepsmatig gebruik van zou gaan maken.
4.6.
Gelet op wat hiervoor na 4.4. is overwogen is het gegeven dat [eisers] heeft gevraagd om de factuur op naam van zijn bedrijf te stellen onvoldoende om te concluderen dat sprake is van een handelsovereenkomst. [gedaagde] heeft geen andere argumenten genoemd die kunnen wijzen op een zakelijke overeenkomst. Naar het oordeel van de kantonrechter is door alleen de factuur op naam van de onderneming te stellen het handelsoogmerk bij de overeenkomst zodanig beperkt, dat het binnen de globale context van die overeenkomst niet overheerst. Aldus moet [eisers] c.s. worden aangemerkt als partij bij de overeenkomst en is sprake van consumentenkoop. [eisers] c.s. kan worden ontvangen in de vordering.
4.7.
De volgende vraag is of [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en of zij jegens [eisers] c.s. schadeplichtig is. Bij die beoordeling neemt de kantonrechter de door [deskundige] in zijn rapport gestelde schadeposten als uitgangspunt.
Begane grond (€ 460,00 + € 7.580,65)
4.8.
Door [gedaagde] is erkend dat het materiaal voor de vloeren aanvankelijk niet in de juiste kleur is geleverd. Zij heeft ook alsnog materiaal in de juiste kleur geleverd. Als handelaar is [gedaagde] jegens [eisers] c.s. aansprakelijk voor de gevolgen van de onjuiste levering, ook als de fout te wijten is aan de fabrikant. De tekortkoming, die eruit bestaat dat niet meteen de juiste kleur is geleverd, brengt met zich dat de finolaag en de toplaag van de vloer op de begane grond opnieuw aangebracht moeten worden. Dat, zoals [gedaagde] heeft gesteld, [eisers] de vloer zelf heeft aangebracht en dit werk zelf ook opnieuw kan uitvoeren, betekent niet dat geen sprake is van schade. [eisers] moet immers opnieuw werkzame uren besteden aan de vloer. [gedaagde] is aansprakelijk voor die schade. [deskundige] berekent deze schade naar een prijs van € 95,00 per vierkante meter. Zoals ter zitting is besproken is dat een prijs per vierkante meter inclusief materiaal. In dit geval zijn die materialen al door [gedaagde] geleverd en gaat het alleen nog om de kosten voor het aanbrengen van de finolaag en de toplaag, de stappen 4 tot en met 6 van de aanbrenginstructie [1] . Voor die werkzaamheden zijn volgens [eisers] c.s. drie dagen nodig, hetgeen niet door [gedaagde] is weersproken. De kantonrechter begroot de kosten voor deze werkzaamheden op driemaal acht uur tegen een gebruikelijk uurtarief voor een stukadoor van € 40,00 per uur, in totaal € 960,00. Het in het rapport opgenomen schadebedrag van € 460,00 vanwege de scheurvorming in de vloer is door [eisers] c.s. ingetrokken.
Eerste verdieping (€ 565,00)
4.9.
[eisers] c.s. vordert voor het opnieuw aanbrengen van de toplaag op de eerste verdieping een bedrag van € 565,00. De kantonrechter wijst dit deel van de vordering af omdat niet is komen vast te staan dat de door [deskundige] geconstateerde krassen en deuken in die laag het gevolg zijn van ondeugdelijkheid van het door [gedaagde] geleverde materiaal. [deskundige] neemt in zijn rapport aan dat de materialen deugdelijk en in een juiste verhouding zijn gemengd, maar dat kan niet aan de hand van zijn bevindingen worden vastgesteld. Dat de handleiding op dit punt duidelijk is, is daarvoor niet genoeg. Het rapport biedt onvoldoende onderbouwing van de stelling dat sprake is van levering van een ondeugdelijk product.
Verblijf elders (€ 690,00)
4.10.
Uit de aanbrenginstructie volgt dat de vloer tenminste een week niet begaanbaar is en de werkzaamheden, waaronder schuren, betekenen dat het gezin van [eisers] c.s. gedurende de werkzaamheden en de tijd voor het drogen en harden van de vloer niet in de woning kan verblijven. Gelet daarop is de post verblijf elders van € 690,00 toewijsbaar.
Wat is toewijsbaar?
4.11.
Uit het voorgaande volgt dat aan schadevergoeding een bedrag van € 1.650,00 toewijsbaar is. De wettelijke rente daarover zal worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding.
4.12.
De gevorderde vergoeding van de kosten voor het deskundigenonderzoek wordt afgewezen. Naar het oordeel van kantonrechter gaat het hier niet om redelijke kosten ter vaststelling van schade ingevolge artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder b BW. Voor de vaststelling van het kleurverschil van de vloer (op grond waarvan de schadevergoeding is toegewezen) was het onderzoek niet nodig, nu dit met het blote oog te zien was en bovendien al door [gedaagde] was erkend.
4.13.
[eisers] c.s. maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Op grond van artikel 6:96 lid 2 aanhef en onder c BW komen redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte voor vergoeding in aanmerking. De kantonrechter zal deze kosten toewijzen tot het bedrag dat hoort bij het in hoofdsom toe te wijzen bedrag, derhalve € 299,47 (inclusief btw). De wettelijke rente daarover zal worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding.
4.14.
Nu partijen over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eisers] c.s. van € 1.949,47, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 oktober 2022 tot aan de dag van de gehele betaling;
5.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Woerdman en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.Productie 8 [eisers] c.s.