In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 27 juni 2023 uitspraak gedaan over het verzoek tot opheffing van het bewind dat op 28 september 2017 was ingesteld over de goederen van verzoeker. Verzoeker, geboren in 1972, heeft aangevoerd dat hij inmiddels schuldvrij is en zelf zijn financiën wil beheren. Hij wil zijn woning verkopen, maar de bewindvoerder, De VAO-Bewind B.V., heeft bezwaar gemaakt tegen de wijze waarop verzoeker dit wil doen. De bewindvoerder is van mening dat de verkoop via een makelaar moet verlopen en dat er een taxatierapport moet worden opgemaakt. Verzoeker heeft echter een koper gevonden die €200.000,= wil betalen, terwijl de woning volgens het kadaster op 1 januari 2022 een waarde had van €256.000,=. De bewindvoerder heeft verklaard dat verzoeker nog niet volledig schuldvrij is en dat er nog schulden van meer dan €6.000,= zijn. Tijdens de zitting heeft verzoeker benadrukt dat de woning in slechte staat verkeert en dat hij deze zo snel mogelijk wil verkopen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoeker bij zijn volle verstand is en dat hij de woning voor een lager bedrag wil verkopen. Gezien de verklaringen van de bewindvoerder over de schulden en het inkomen van verzoeker, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de schulden niet meer problematisch zijn. Daarom heeft de kantonrechter besloten het bewind op te heffen, zodat verzoeker zijn woning op zijn eigen wijze kan verkopen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en de beloning voor de bewindvoerder is vastgesteld op €220,00 (exclusief btw).