In deze zaak heeft de passagier, die bij D-reizen tickets had geboekt voor een vlucht van Amsterdam naar Nepal en terug, een vordering ingesteld tegen de vervoerder, Turkish Airlines, na annulering van de heenvlucht. De passagier vorderde ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van € 2.358,00, het bedrag dat hij voor de tickets had betaald. De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de passagier zich tot D-reizen had moeten wenden voor restitutie, aangezien D-reizen als tussenpersoon had gefungeerd.
De kantonrechter oordeelde dat de Nederlandse rechter bevoegd was en dat de passagier recht had op terugbetaling van de ticketprijs, ondanks het ontbreken van een directe contractuele relatie met de vervoerder. De rechter stelde vast dat de heenvlucht was geannuleerd en dat de passagier recht had op restitutie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder was verplicht om de ticketprijs binnen zeven dagen na annulering terug te betalen.
Uiteindelijk werd de vordering van de passagier gedeeltelijk toegewezen, waarbij de kantonrechter oordeelde dat de vervoerder € 1.179,00 moest terugbetalen aan de passagier, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter J.J. Dijk op 21 juni 2023.