ECLI:NL:RBNHO:2023:6173

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 mei 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
C/15/339610 / KG RK 23-354
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om verlof tot conservatoir beslag wegens schending artikel 21 Rv

In deze zaak hebben verzoekers, handelend onder de namen S-Line Express, MAH Klussenbedrijf en A-Bezorg, op 21 maart 2023 een verzoekschrift ingediend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, om verlof te verkrijgen voor het leggen van verschillende conservatoire beslagen. Dit verzoek werd op 22 maart 2023 toegewezen, waarna de verzoekers conservatoire beslagen ten laste van de verweerder, handelend onder de naam ASD Koeriersbedrijf, hebben gelegd. De verweerder heeft echter in een dagvaarding in kort geding de opheffing van deze beslagen gevorderd.

Op 15 mei 2023 hebben de verzoekers een nieuw verzoekschrift ingediend om opnieuw conservatoir beslag te mogen leggen, maar hierbij geen melding gemaakt van het lopende opheffingsgeding. De voorzieningenrechter oordeelde dat deze omissie een ernstige schending van artikel 21 Rv vormde, wat leidde tot de afwijzing van het verzoek. Op 16 mei 2023 dienden de verzoekers opnieuw een verzoek in, maar ook dit werd afgewezen. De voorzieningenrechter benadrukte dat een schending van artikel 21 Rv niet kan worden hersteld in hoger beroep en dat een partij die relevante informatie opzettelijk achterhoudt, niet de kans moet krijgen om haar verzoek aan te passen na ontdekking van deze schending.

De voorzieningenrechter concludeerde dat, ondanks het feit dat er op dat moment geen lopende procedures meer waren, de eerdere schending van artikel 21 Rv nog steeds van toepassing was. Daarom werd het verzoek opnieuw afgewezen. Deze beschikking werd gegeven door mr. L.J. Saarloos op 22 mei 2023.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Alkmaar
Zaaknummer: C/15/339610 / KG RK 23-354
Beschikking van de voorzieningenrechter van 22 mei 2023
in de zaak van

1.[verzoeker],

handelend onder de naam S-Line Express,
wonende te Amsterdam,
2.
[verzoeker],
handelend onder de naam MAH Klussenbedrijf,
wonende te Amsterdam,
3.
[verzoeker],
handelend onder de naam A-Bezorg,
wonende te Amsterdam,
verzoekers,
advocaat: mr. K.T. Ghaffari te Nijmegen,
tegen
[verweerder],
Handelend onder de naam ASD Koeriersbedrijf,
wonende te Stompetoren,
verweerder.

1.De procedure

1.1.
Verzoekers hebben bij verzoekschrift van dinsdag 21 maart 2023 aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, verlof verzocht om verschillende conservatoire beslagen te mogen leggen. Dit verzoek is toegewezen bij verlof van 22 maart 2023.
Daarna hebben verzoekers conservatoire beslagen ten laste van verweerder gelegd.
1.2.
Verweerder heeft in een dagvaarding in kort geding opheffing van de gelegde beslagen gevorderd.
Verzoekers hebben in een volgend verzoekschrift van 15 mei 2023 tot het opnieuw mogen leggen van conservatoir beslag geen melding gemaakt van het inmiddels door verweerder opgestarte opheffingsgeding. De voorzieningenrechter was van oordeel dat dit een zo ernstige schending van artikel 21 Rv betreft, dat daarvan alleen een afwijzing van het verzoek het gevolg kan zijn. Het verzoek van 15 mei 2023 is daarom afgewezen.
1.3.
Verzoekers hebben bij verzoekschrift van 16 mei 2023 opnieuw verzocht om opnieuw conservatoir beslag te mogen leggen ten laste van verweerder. Als onderbouwing van deze nieuwe poging voeren zij daartoe het volgende aan.
“Bij beschikking van 16 mei 2023 wijst de Voorzieningenrechter dit nieuwe verzoek af. De Voorzieningenrechter is van oordeel dat verzoekers artikel 21 Rv hebben geschonden door in hun verzoekschrift van 15 mei 2023 geen melding te maken van de "lopende procedure" zoals het opheffingskortgeding van 16 mei 2023 te 15:30 uur. Bovendien zag dit opheffingskortgeding op dezelfde beslagen als waarvoor nu -voor een hoger bedrag- opnieuw verlof wordt gevraagd, aldus de Voorzieningenrechter.
Op dit moment is geen sprake (meer) van "lopende procedures" bij deze of een andere rechtbank en/of gelegde beslagen. Het eerder gelegde conservatoir beslag op de onroerende zaak is opgeheven waarna het opheffingskortgeding door gerekwestreerde is ingetrokken. Volledigheidshalve melden verzoekers dat door een andere schuldeiser van gerekwestreerde op 11 mei 2023 beslag is gelegd op de onroerende zaak van gerekwestreerde.
Het voorgaande maakt dat verzoekers thans met een nieuwe situatie te maken hebben en dienen daarom dit nieuwe verzoek in tot het leggen van conservatoir beslag.Evident is immers dat verzoekers onverkort belang hebben bij verlening van een nieuw verlof -ditmaal voor een hoger bedrag- tot conservatoir beslaglegging.”

2.De gronden

2.1.
De voorzieningenrechter komt opnieuw tot het oordeel dat het verzoek moet worden afgewezen, en wel op grond van het volgende.
2.2.
Artikel 21 Rv is in 2002 ingevoerd als uitvloeisel van een al langer bestaande ontwikkeling waarin van procespartijen wordt verlangd dat zij zich (in elk stadium van de procedure) onthouden van onwaarheid en onvolledigheid. Uit de rechtspraak volgt dat een schending van de verplichting van artikel 21 Rv niet in hoger beroep kan worden hersteld. De herstelfunctie van het hoger beroep gaat niet zover dat een partij, die in eerste aanleg weloverwogen en doelbewust relevante informatie achterhoudt, de gelegenheid zou moeten krijgen om na ontdekking daarvan haar verzoek op dat punt aan te passen. Een andersluidend oordeel zou ertoe leiden dat een partij in feite risicoloos, zonder enige belemmering of sanctie haar waarheidsplicht zou kunnen schenden en ook ongestraft de rechter op het verkeerde been zou mogen zetten. [1]
2.3.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter geldt het voorgaande ook voor een hernieuwde poging van hetzelfde verzoek bij
dezelfdeinstantie (in dit geval de voorzieningenrechter). Het feit dat in deze zaak inmiddels geen sprake meer is van een “lopende procedure”, maakt niet dat daarmee de eerdere schending van artikel 21 Rv niet meer aan de orde is.
Daarom wordt opnieuw als volgt beslist.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.J. Saarloos, op 22 mei 2023 [2]

Voetnoten

1.Zie Hof Amsterdam 13 januari 2015, ECLI:NL:GHAMS:2015:85 en Hof Amsterdam 29 oktober 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:3879
2.LJS/KB