In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, gaat het om een geschil tussen [eiser], een marketingbureau, en Digitaaleon B.V., een softwareontwikkelaar, over onbetaalde facturen en de ontbinding van een overeenkomst. De overeenkomst, die op 9 september 2022 werd aangegaan, betrof de digitalisering van de salesprocessen van Digitaaleon. [eiser] vorderde betaling van € 3.248,66 voor geleverde diensten, terwijl Digitaaleon in reconventie ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van een eerder betaald bedrag van € 1.996,50 vorderde, stellende dat [eiser] tekort was geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en dat er sprake was van misleiding.
De kantonrechter oordeelde dat Digitaaleon niet tijdig in gebreke was gesteld, waardoor de vordering tot terugbetaling van de integratiekosten werd afgewezen. De rechter concludeerde dat er geen sprake was van wanprestatie aan de zijde van [eiser], aangezien de inspanningsverplichting was nagekomen. Wel werd vastgesteld dat [eiser] ten onrechte € 800 in rekening had gebracht voor 'Sales ondersteuning', wat leidde tot een toewijzing van de vordering van [eiser] voor een bedrag van € 1.815,00. Daarnaast werden buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, maar de vordering voor deze kosten werd beperkt tot het wettelijk vastgestelde tarief. De proceskosten werden toegewezen aan [eiser], aangezien Digitaaleon grotendeels in het ongelijk werd gesteld.
Het vonnis werd uitgesproken op 5 juli 2023, waarbij de kantonrechter de vorderingen van Digitaaleon in reconventie afwees en Digitaaleon veroordeelde tot betaling van de proceskosten.