In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 mei 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de opzettelijke invoer van 3793,28 gram cocaïne op luchthaven Schiphol. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staande houding van de verdachte op 17 januari 2023 rechtmatig was, waardoor het verkregen bewijs gebruikt kon worden. De verdachte werd in de aankomsthal van Schiphol waargenomen door verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee, die hem verdacht gedrag zagen vertonen. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte over de invoer van cocaïne door zijn medeverdachte, mede op basis van telefoongesprekken en WhatsApp-berichten tussen hen. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, wat leidde tot de bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast werd een wapen onttrokken aan het verkeer en werden twee telefoons aan de verdachte teruggegeven. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar vond de ernst van het feit en zijn rol bij de invoer van cocaïne zwaarwegend.