Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
Nee laten we de juiste routing aanhouden, dus eerste de koopovereenkomst onder voorbehoud akkoord verhuurder. (…) Indien verhuurder niet meewerkt, kan er ontbonden worden en zal de aanbetaling retour worden gedaan.
(…) [betrokkene 4] is nu bezig een alternatieve financiering te vinden. (…)
€ 10.087,50 te betalen.
3.De vordering
I. tot betaling aan [eiser] van € 10.087,50 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
II. tot betaling aan [eiser] van de buitengerechtelijke incassokosten van € 875,88 vermeerderd met de wettelijke rente indien [gedaagde] dit bedrag niet binnen 14 dagen na betekening van het vonnis heeft voldaan;
III. tot betaling van de proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente indien [gedaagde] dit bedrag niet binnen 14 dagen na betekening van het vonnis heeft voldaan;
IV. tot betaling van de nakosten vermeerderd met de wettelijke rente indien [gedaagde] dat bedrag niet binnen 14 dagen na betekening van het vonnis heeft voldaan.
4.Het verweer
5.De beoordeling
€ 67.250,00 met overlegging van een schriftelijke financieringsafwijzing. In dit geval heeft [gedaagde] wel een toezegging gekregen voor de financiering van dit bedrag, namelijk van De Schone Zaak. Er is dan ook geen sprake van een afwijzing van financiering, maar [gedaagde] is het zelf niet eens met de door De Schone Zaak gestelde financieringsvoorwaarden. Op deze situatie ziet het financieringsvoorbehoud niet en op grond daarvan kon [gedaagde] de overeenkomst niet ontbinden. Dat de financiering voor [gedaagde] onacceptabel is, komt voor haar rekening en risico. Van een verdere afwijzing heeft zij ook geen schriftelijk bewijs overgelegd. Indien en voor zover [gedaagde], zoals zij heeft aangevoerd, niet tijdig beschikte over de benodigde documentatie om een beslissing te nemen, had het op haar weg gelegen om [eiser] te verzoeken om een verlenging van het financieringsvoorbehoud. Dat heeft zij nagelaten. Het beroep op het financieringsvoorbehoud kan wegens het voorgaande niet slagen.
‘[betrokkene 1] moet de verhuurder bewegen dat De Schone Zaak de huurrechten krijgt. Wij verhuren het onder exact gelijke condities aan jou.’In ieder geval volgt hieruit volgens [gedaagde] dat [eiser] wist van de voorwaarden waaronder [gedaagde] wilde contracteren. Ook dit betoog kan niet slagen. Nog daargelaten dat het hier gaat om correspondentie tussen [gedaagde] en De Schone Zaak, waarbij [eiser] dus geen partij was, is ook niet gebleken dat aan [gedaagde] andere huurcondities zijn aangeboden dan de huurcondities die gelden tussen de pandeigenaar en De Schone Zaak. Het gaat [gedaagde] om de (in haar ogen onacceptabele) financieringsvoorwaarden die De Schone Zaak stelt in haar huurovereenkomst met [gedaagde], maar daar ziet dit voorbehoud niet op.
6.De beslissing
dagvaarding € 129,74
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde € 792,00;
vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;