Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
€ 365,00, bestaande uit € 325,00 aan huurprijs en € 40,00 als voorschot op de vergoeding voor bijkomende leveringen en diensten. [eiser] heeft de huurprijs verhoogd in 2018, 2019, 2020 en 2022 met het wettelijk maximum. Per 1 juli 2022 bedroeg de huurprijs inclusief een voorschot leveringen en diensten € 475,50.
In het afgelopen jaar hebben zich dagelijks situaties voorgedaan waarin de heer [gedaagde] zich onnodig luidruchtig gedraagt door te stampen, slaan met deuren, smijten met keukenlades en -kastjes. Stoelen worden met een knal aangeschoven, pannen met zo veel mogelijk lawaai uit de lade getrokken en dat alles terwijl hij zijn sleutelbos op de tafel of het aanrecht smijt na ieder loopje naar de bergkastkast die hij zichzelf heeft toegeëigend en op slot houdt in de openbare keuken. Uren lang gaat hij dagelijks zo te werk in de keuken waar hij bovendien steevast hardop aan het bellen of zingen is.(…)Alle bovengenoemde punten hebben we gepoogd op te lossen door met hem in gesprek te gaan. Echter heeft dit tot nu toe steevast geresulteerd in slande ruzie waarin de heer [gedaagde] zich uiterst vijandig opstelt en er niet met hem te praten valt. Meer dan eens is dit uitgelopen op serieuze bedreigingen (…)Dinsdag 10 augustus jl. is het zelfs zo erg uit de hand gelopen dat er politie en ambulance bij aan te pas moesten komen om de situatie onder controle te krijgen. (…)
Cliënt heeft klachten ontvangen van andere huurders uit het pand. Dit zijn de huurders van de andere kamers op de eerste en tweede verdieping. De klachten bestaan eruit dat uw cliënt gewelddadig, onhygiënisch en luidruchtig is en aldus als slecht huurder invulling geeft aan de huurovereenkomst. Cliënt moet hierdoor als verhuurder ingrijpen, omdat hij ook verplichtingen heeft naar deze andere huurders. Cliënt heeft bovendien ook een eigen belang, omdat hij op de begane grond zijn snackbar exploiteert en uw cliënt ook daar overlast veroorzaakt. Hij bejegent klanten van mijn cliënt en maakt daar ruzie en stampij. Hij bejegent collega’s van mijn cliënt en hij bedreigt hen zelfs.(…)Uw cliënt heeft verder een huurbetalingsachterstand laten ontstaan. Uit betalingsoverzichten blijkt dat uw cliënt over de periode van 2016 tot en met juni 2022 een totaalbedrag van€ 3.105,80 onbetaald heeft gelaten. Uw cliënt wordt hierdoor verzocht tot betaling van deze huurachterstand over te gaan en wel binnen nu en 14 dagen na heden.
De overlast bestaat o.a. uit heel luid praten, het voeren van lange telefoongesprekken op de speakerfunctie en dan vooral in de avond zowel op zijn kamer als in de gemeenschappelijke ruimten, niet schoonmaken van gemeenschappelijke ruimten.
Het is ondertussen alweer een aantal keren mis gegaan tussen [betrokkene] en [gedaagde]. Op bijgaande filmpjes kun je horen (als je goed luistert) hoeveel herrie hij maakt in de keuken om 00.10 uur ‘snachts. Hij gooit en smijt met dingen en als [betrokkene] vraagt of het wat zachter zou kunnen en gaat hij lopen schelden tegen haar. [betrokkene] scheldt natuurlijk ook terug. want ze laat zich niet alles zomaar zeggen.
(…)Wij hebben de afgelopen jaren, maanden en weken iedere dag last van [gedaagde]. (…)[gedaagde] is gewelddadig en heeft de collega’s van de heer [eiser] van de snackbar bedreigd met een mes. Daar is hij ook voor opgepakt door de politie. (…) Hij heeft ook de afgelopen weken weer meerdere keren iemand van ons bedreigd en hij loopt in de gemeenschappelijke ruimtes ook bedreigend op ons af. We sluiten ons dan op in de eigen kamer. (…)Hij schreeuwt, slaat met deuren en stampvoetend loopt hij de woning door. Hij provoceert en bemoeit zich ook met anderen. (…)Wij voelen ons niet veilig en voelen ons gestoord in ons woongenot.
3.De vordering
I. het gehuurde binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle zaken die zich daarin bevinden voor zover die aan [gedaagde] toebehoren en onder afgifte van de sleutel(s) aan [eiser];
II. tot betaling van de maandelijkse huurprijs van € 475,50 voor elke maand dan wel gedeelte van de maand, dat [gedaagde] het gehuurde in bezit zal houden, tot de datum waarop [eiser] weer de beschikking over het gehuurde verkrijgt;
III. tot betaling van de huurachterstand van € 4.120,80, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 14 dagen na het vonnis;
IV. tot betaling van de schadevergoeding van € 3.181,37, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 14 dagen na het vonnis;
V. in de proceskosten en nakosten.
4.Het verweer
5.De beoordeling
6.De beslissing
van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 129,86
griffierecht € 86,00
salaris gemachtigde € 528,00 ;
nakosten door [eiser] worden gemaakt;