ECLI:NL:RBNHO:2023:6529

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 juni 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
10493020
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van onzelfstandige woonruimte wegens ernstige overlast en huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een verhuurder, aangeduid als [eiser], en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De verhuurder vorderde ontruiming van de onzelfstandige woonruimte die aan de huurder was verhuurd, vanwege ernstige overlast die de huurder veroorzaakte en een huurachterstand van € 4.120,80. De huurder, die in persoon procedeerde, betwistte de vordering en voerde aan dat hij zelf werd bedreigd en mishandeld door de verhuurder en dat hij geen huurachterstand had.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder sinds 2016 de onzelfstandige woonruimte huurt en dat er in de afgelopen jaren herhaaldelijk klachten zijn binnengekomen van medebewoners over de luidruchtige en gewelddadige gedragingen van de huurder. Ondanks pogingen van de verhuurder en medebewoners om de situatie te verbeteren, bleef de overlast aanhouden. De kantonrechter oordeelde dat de huurder zich niet als een goed huurder heeft gedragen, zoals vereist door artikel 7:213 BW, en dat de ontruiming gerechtvaardigd was.

De rechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor de huurder om de woning te verlaten. Daarnaast werd de huurder veroordeeld tot betaling van de maandelijkse huurprijs voor elke maand dat hij de woning in bezit houdt, evenals de proceskosten. De vordering tot schadevergoeding voor de huurachterstand en schade aan de auto van de verhuurder werd echter afgewezen, omdat de verhuurder deze onvoldoende had onderbouwd. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van huurders om zich als goede huurders te gedragen en de gevolgen van het veroorzaken van overlast in een gedeelde woonruimte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10493020 \ VV EXPL 23-53
Uitspraakdatum: 5 juni 2023
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaak van:
[eiser]
wonende te [plaats 1]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. M. Schildwacht
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats 2]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft [gedaagde] op 12 mei 2023 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 22 mei 2023. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiser] bij brief van 15 mei 2023 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[eiser] verhuurt sinds 2016 aan [gedaagde] de onzelfstandige woonruimte (kamer 3) op de tweede verdieping aan de [adres] [plaats 2] (hierna: het gehuurde). Bij aanvang van de huurovereenkomst is een huurprijs afgesproken van
€ 365,00, bestaande uit € 325,00 aan huurprijs en € 40,00 als voorschot op de vergoeding voor bijkomende leveringen en diensten. [eiser] heeft de huurprijs verhoogd in 2018, 2019, 2020 en 2022 met het wettelijk maximum. Per 1 juli 2022 bedroeg de huurprijs inclusief een voorschot leveringen en diensten € 475,50.
2.2.
In het gebouw aan de [adres] verhuurt [eiser] nog 4 onzelfstandige woonruimtes aan andere bewoners (hierna gezamenlijk genoemd: de medebewoners). [gedaagde] en de medebewoners delen de badkamer en de keuken. Onder de woonruimtes is een snackbar gevestigd, waarvan [eiser] eigenaar en exploitant is.
2.3.
Op 20 augustus 2020 hebben de medebewoners aan de makelaar Martin de Regt, de beheerder, een brief namens [eiser] geschreven betreffende overlast veroorzaakt door [gedaagde]. In de brief staat – voor zover hier relevant – het volgende:
In het afgelopen jaar hebben zich dagelijks situaties voorgedaan waarin de heer [gedaagde] zich onnodig luidruchtig gedraagt door te stampen, slaan met deuren, smijten met keukenlades en -kastjes. Stoelen worden met een knal aangeschoven, pannen met zo veel mogelijk lawaai uit de lade getrokken en dat alles terwijl hij zijn sleutelbos op de tafel of het aanrecht smijt na ieder loopje naar de bergkastkast die hij zichzelf heeft toegeëigend en op slot houdt in de openbare keuken. Uren lang gaat hij dagelijks zo te werk in de keuken waar hij bovendien steevast hardop aan het bellen of zingen is.(…)Alle bovengenoemde punten hebben we gepoogd op te lossen door met hem in gesprek te gaan. Echter heeft dit tot nu toe steevast geresulteerd in slande ruzie waarin de heer [gedaagde] zich uiterst vijandig opstelt en er niet met hem te praten valt. Meer dan eens is dit uitgelopen op serieuze bedreigingen (…)Dinsdag 10 augustus jl. is het zelfs zo erg uit de hand gelopen dat er politie en ambulance bij aan te pas moesten komen om de situatie onder controle te krijgen. (…)
2.4.
[eiser] heeft op 19 maart 2022 aangifte tegen [gedaagde] gedaan van vernieling van zijn personenauto. [eiser] heeft zijn auto laten repareren voor een bedrag van € 3.181,37.
2.5.
Per brief d.d. 27 juli 2022 heeft de gemachtigde van [eiser] aan de (toenmalige) gemachtigde van [gedaagde] het volgende – voor zover hier relevant – geschreven:
Cliënt heeft klachten ontvangen van andere huurders uit het pand. Dit zijn de huurders van de andere kamers op de eerste en tweede verdieping. De klachten bestaan eruit dat uw cliënt gewelddadig, onhygiënisch en luidruchtig is en aldus als slecht huurder invulling geeft aan de huurovereenkomst. Cliënt moet hierdoor als verhuurder ingrijpen, omdat hij ook verplichtingen heeft naar deze andere huurders. Cliënt heeft bovendien ook een eigen belang, omdat hij op de begane grond zijn snackbar exploiteert en uw cliënt ook daar overlast veroorzaakt. Hij bejegent klanten van mijn cliënt en maakt daar ruzie en stampij. Hij bejegent collega’s van mijn cliënt en hij bedreigt hen zelfs.(…)Uw cliënt heeft verder een huurbetalingsachterstand laten ontstaan. Uit betalingsoverzichten blijkt dat uw cliënt over de periode van 2016 tot en met juni 2022 een totaalbedrag van€ 3.105,80 onbetaald heeft gelaten. Uw cliënt wordt hierdoor verzocht tot betaling van deze huurachterstand over te gaan en wel binnen nu en 14 dagen na heden.
2.6.
Per brief d.d. 23 februari 2023 hebben de medebewoners een brief aan [eiser] geschreven waarin het volgende – voor zover hier relevant - staat:
De overlast bestaat o.a. uit heel luid praten, het voeren van lange telefoongesprekken op de speakerfunctie en dan vooral in de avond zowel op zijn kamer als in de gemeenschappelijke ruimten, niet schoonmaken van gemeenschappelijke ruimten.
Als ik dhr. [gedaagde] hier rustig op probeer te wijzen of op aanspreek, reageert hij erg boos, agressief en intimiderend en begint meteen zijn stem te verheffen. Hij vindt dat niemand het recht heeft om hem regels op te leggen maar we wonen op dit adres met 5 mensen en moeten zeker rekening houden met elkaar. Het gaat niet om strenge regels maar meer om fatsoensnormen en helaas heeft dhr. [gedaagde] daar geen boodschap aan.Kortom, dhr. [gedaagde] veroorzaakt erg veel overlast en zorgt voor een gespannen sfeer.
2.7.
Per e-mail d.d. 11 april 2023 heeft een van de medebewoners het volgende aan [eiser] geschreven:
Het is ondertussen alweer een aantal keren mis gegaan tussen [betrokkene] en [gedaagde]. Op bijgaande filmpjes kun je horen (als je goed luistert) hoeveel herrie hij maakt in de keuken om 00.10 uur ‘snachts. Hij gooit en smijt met dingen en als [betrokkene] vraagt of het wat zachter zou kunnen en gaat hij lopen schelden tegen haar. [betrokkene] scheldt natuurlijk ook terug. want ze laat zich niet alles zomaar zeggen.
[gedaagde] zegt dingen als:
- Fuck you bitch
- Je bent een kind van satan
- Ik snap dat je ouders je uit huis hebben gezet (wat overigens totaal niet waar is)
- ik woon hier al 8 jaar, jij moet je aanpassen
- kanker hoer, ik had je vader wel kunnen zijn.
- vandaag krijg ik jou
[betrokkene] is echt heel bang van hem en durft soms haar kamer niet meer uit om naar het toilet, badkamer of keuken te gaan als ze hem hoort.. Zoals je ook op het ene filmpje kunt zien komt hij dreigend naar beneden en probeert haar kamer in te gaan. [betrokkene] kan nog net de deur dichthouden met haar voet en op slot doen.
2.8.
De medebewoners hebben per verklaring d.d. 3 mei 2023 het volgende – voor zover hier relevant – verklaard:
(…)Wij hebben de afgelopen jaren, maanden en weken iedere dag last van [gedaagde]. (…)[gedaagde] is gewelddadig en heeft de collega’s van de heer [eiser] van de snackbar bedreigd met een mes. Daar is hij ook voor opgepakt door de politie. (…) Hij heeft ook de afgelopen weken weer meerdere keren iemand van ons bedreigd en hij loopt in de gemeenschappelijke ruimtes ook bedreigend op ons af. We sluiten ons dan op in de eigen kamer. (…)Hij schreeuwt, slaat met deuren en stampvoetend loopt hij de woning door. Hij provoceert en bemoeit zich ook met anderen. (…)Wij voelen ons niet veilig en voelen ons gestoord in ons woongenot.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde] veroordeelt:
I. het gehuurde binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle zaken die zich daarin bevinden voor zover die aan [gedaagde] toebehoren en onder afgifte van de sleutel(s) aan [eiser];
II. tot betaling van de maandelijkse huurprijs van € 475,50 voor elke maand dan wel gedeelte van de maand, dat [gedaagde] het gehuurde in bezit zal houden, tot de datum waarop [eiser] weer de beschikking over het gehuurde verkrijgt;
III. tot betaling van de huurachterstand van € 4.120,80, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 14 dagen na het vonnis;
IV. tot betaling van de schadevergoeding van € 3.181,37, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 14 dagen na het vonnis;
V. in de proceskosten en nakosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] ernstige en structurele overlast veroorzaakt. Dit blijkt uit de verklaringen van de medebewoners. Daarnaast heeft [gedaagde] een huurachterstand laten ontstaan van € 4.120,80, welk bedrag gelijk is aan ruim 8,5 keer de maandhuur. Gelet hierop gedraagt [gedaagde] zich niet als goed huurder (artikel 7:213 BW) zodat de ontruiming gerechtvaardigd is. [eiser] vordert verder betaling van de schade die [gedaagde] heeft veroorzaakt aan zijn auto door zijn banden lek te steken en de lak te beschadigen.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en voert aan – samengevat – dat hij wordt bedreigd en mishandeld door [eiser] en dat hij zelf ook weg wil uit de woning. De medebewoners en [eiser] willen [gedaagde] weg hebben omdat hij weet dat er kamers illegaal worden verhuurd. [gedaagde] betwist dat hij een huurachterstand heeft en dat hij de auto van [eiser] heeft bekrast of de banden daarvan lek heeft gestoken.

5.De beoordeling

5.1.
[eiser] heeft de spoedeisendheid van de vordering voldoende onderbouwd en deze wordt ook niet betwist door [gedaagde], zodat de vordering inhoudelijk kan worden beoordeeld.
5.2.
Voor toewijzing van de vordering in dit kort geding is vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding in beginsel geen plaats. Dat moet gebeuren in een eventuele bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
De kantonrechter stelt voorop dat een huurder is gehouden zich als goed huurder te gedragen. Dit betekent onder meer dat hij zich dient te onthouden van het veroorzaken van overlast voor omwonenden/medebewoners. Zeker wanneer, zoals hier het geval is, sprake is van huur van onzelfstandige woonruimte waarbij de huurders keuken en badkamer delen, zullen de huurders hun gedrag daarop moeten afstemmen. Indien de huurder desondanks overlast veroorzaakt, is sprake van een tekortkoming. Deze kan leiden tot ontruiming als de overlast ernstig en structureel is en de verhuurder zich heeft ingespannen, door bijvoorbeeld gesprekken, om de overlastgever te bewegen zijn gedrag te veranderen.
5.4.
De kantonrechter acht in het onderhavige geval voldoende aannemelijk dat door [gedaagde] langdurig ernstige overlast wordt veroorzaakt en dat hij niet bereid of in staat is zijn gedrag aan te passen. Dit blijkt uit de gedetailleerde verklaringen en meldingen van de medebewoners, een overgelegde video en een brief van de gemachtigde van [eiser]. Uit de verklaringen van de medebewoners en hetgeen besproken is op de zitting, waarbij ook twee medebewoners aanwezig waren, blijkt dat alle medebewoners vinden dat de situatie onhoudbaar is.
5.5.
[gedaagde] gedraagt zich zodanig dat het rustig huurgenot van de andere bewoners ernstig wordt aangetast. Dit geldt temeer doordat de klachten zien op overlast door bedreigingen en fysiek en verbaal geweld. Dit wordt bevestigd door het door [eiser] overgelegde filmpje waarin [gedaagde] dreigend en scheldend op een van de medebewoners afkomt die naar haar kamer vlucht. Blijkens hun verklaringen ervaren de medebewoners de overlast als dreigend en intimiderend en durven hierdoor geen gebruik van de gedeelde ruimtes te maken indien [gedaagde] thuis is. Verder heeft [gedaagde] ook al meerdere keren zodanig ruzie met [eiser] ruzie gemaakt dat de bedrijfsvoering in de snackbar hierdoor werd verstoord en de politie moest langs komen.
5.6.
Uit de door [eiser] overgelegde brieven en e-mails blijkt verder dat [eiser] (en de medebewoners) zich voldoende heeft (/hebben) ingespannen om [gedaagde] te bewegen zijn gedrag te veranderen, maar dat dit niet heeft geleid tot een verbetering van de situatie maar juist leidt tot meer overlast en dreigende situaties. Ook ter zitting heeft [gedaagde] geen blijk van begrip voor de situatie gegeven en blijft hij de overlast ontkennen.
5.7.
Gezien al het voorgaande weegt het belang van [eiser] en de medebewoners om op korte termijn gevrijwaard te worden van overlast van [gedaagde] zwaarder dan het belang van [gedaagde] om in zijn woning te blijven. Hierbij speelt nog mee dat [gedaagde] zelf heeft aangegeven ook zo snel mogelijk te willen vertrekken uit de woning.
5.8.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] ten aanzien van de ontruiming zal toewijzen, met dien verstande dat de termijn voor ontruiming wordt gesteld op 14 dagen na betekening van het vonnis.
5.9.
Ten aanzien van de vordering met betrekking tot schade aan de auto en de huurachterstand stelt de kantonrechter voorop dat [eiser] daarmee betaling van een geldsom vordert. Met betrekking tot een geldvordering in kort geding is terughoudendheid bij toewijzing op zijn plaats. Voor toewijzing van een dergelijke vordering is in kort geding slechts dan plaats, als het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk is en er daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl in de afweging van belangen ook betrokken dient te worden de vraag naar het risico van de onmogelijkheid van terugbetaling.
5.10.
[eiser] heeft het bestaan van, dan wel de omvang van, zijn vordering onvoldoende aannemelijk gemaakt. Weliswaar heeft [eiser] gesteld dat [gedaagde] de auto heeft bekrast en de banden heeft lek gestoken, maar [gedaagde] heeft dit betwist en [eiser] heeft hiertegen geen bewijs ingebracht. De enkele aangifte van vernieling van de auto door [eiser] en de bon van de garage dat de auto is hersteld, is onvoldoende om te kunnen zeggen dat [gedaagde] aansprakelijk is voor deze schade. Het videobewijs, waar [eiser] in de dagvaarding naar heeft verwezen, is niet in het geding gebracht zodat de kantonrechter dit niet meeneemt in haar beoordeling.
5.11.
Ook de huurachterstand heeft [gedaagde] betwist. [eiser] heeft de huurachterstand onderbouwd met een door hem opgesteld overzicht van de niet betaalde huur maar heeft nagelaten de vordering nader te onderbouwen door bijvoorbeeld bankafschriften of betaalbewijzen over te leggen. Ook aanmaningen en sommaties ontbreken. Gelet hierop heeft [eiser] de vordering onvoldoende onderbouwd. Ook heeft [eiser] nagelaten te stellen dat en waarom er uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. Dit temeer nu de huurachterstand, volgens het overzicht van [eiser], reeds sinds 2016 wordt opgebouwd en er in 2023 ‘slechts’ een bedrag openstaat van € 336,00.
5.12.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] deels zal toewijzen.
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij grotendeels ongelijk krijgt. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van het nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door [eiser] worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na de betekening van dit vonnis de onzelfstandige woonruimte aan de [adres] [plaats 2] te ontruimen, leeg op te leveren en de sleutels over te dragen aan [eiser];
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiser] van € 475,50 voor elke maand dan wel gedeelte van de maand, dat [gedaagde] het gehuurde in bezit zal houden, tot de datum waarop [eiser] weer de beschikking over het gehuurde verkrijgt;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant
van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 129,86
griffierecht € 86,00
salaris gemachtigde € 528,00 ;
6.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 132,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk
nakosten door [eiser] worden gemaakt;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst de gevorderde voorziening voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter