Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Délifrance Haarlem B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
(…)Op 02-08-2022 bent u in bijgaande allonge overeengekomen om +/- € 1.000,- per maand in te lopen op de achterstand vanaf 01-03-2022. Tevens zou u vanaf dat moment maandelijks € 3.730,83 per maand voldoen en vanaf 1 juli 2022 € 3.968,22.Vorderingen lopende huur (maart 2022 t/m jan 2023)(….)Graag ontvangen wij uw betaling van € 18.576,99binnen 7 dagenna heden.
3.De vordering
I. tot betaling van een bedrag van € 43.164,93;
II. tot betaling van de wettelijke handelsrente vanaf datum intreding verzuim tot aan de dag der algehele voldoening;
III. tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.253,65;
IV. tot betaling van een bedrag van € 3.917,48 voor iedere maand dat Délifrance na januari 2023 in het gehuurde blijft;
V. tot ontruiming van de bedrijfsruimte aan de Grote Houtstraat 126 te Haarlem met medeneming van het zijne en de zijnen en overhandiging van de sleutels aan [eiser], met machtiging van [eiser] deze ontruiming te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie indien niet binnen 1 week na betekening de betaling van de vorderingen is ontvangen;
VI. tot betaling van de proceskosten.
4.Het verweer en de tegenvordering
€ 3.917,48 per maand bedraagt, terwijl [eiser] een bedrag van € 3.968,22 per maand vordert. Daarnaast heeft [eiser] de vordering niet inzichtelijk gemaakt en is het onduidelijk wat nu de hoogte van de huurachterstand is. Zo is door (de beheerder van) [eiser] in maart 2023 nog gemaild dat de huurachterstand € 18.576,99 bedroeg. Daar komt nog bij dat een bedrag van € 12.000,00 exclusief btw voor het verbeteren van de pui van het gehuurde is toegezegd aan Délifrance en aan haar moet worden uitbetaald. Dit bedrag moet op de huurachterstand in mindering worden gebracht. [eiser] weigert verder de door Délifrance aangedragen kandidaat voor de indeplaatsstelling met een aanvullende betaling tegen finale kwijting van € 15.000,00 te accepteren. [eiser] laat hiermee de vordering onnodig oplopen. Tot slot heeft [eiser] geen spoedeisend belang bij de vordering.
gebiedt te gedogen dat Neto Horeca als koper van de onderneming van Délifrance de onderneming voortzet totdat onherroepelijk in een bodemprocedure is beslist op de door Délifrance in te stellen vordering tot indeplaatsstelling op straffe van een dwangsom van
€ 15.000,00 per dag of dagdeel dat [eiser] aan de vordering geen gehoor geeft en [eiser] veroordeelt in de proceskosten inclusief nakosten.
5.De beoordeling
De heer [betrokkene] gaf aan dat de nieuwe eigenaar van het pand erop staat dat wij de werkzaamheden gaan uitvoeren. Hij gaat niet akkoord met ons voorstel om het geld rechtstreeks aan u over te maken zodat u de verbouwing kan regelen.Daarbij komt nog dat [eiser] terecht heeft gesteld dat Délifrance de pui nooit op eigen kosten heeft hersteld zodat Délifrance ook op grond daarvan geen recht heeft op voormeld bedrag. Het ligt inmiddels ook niet meer voor de hand dat Délifrance nog zal gaan investeren in het pand nu Délifrance de huurovereenkomst heeft opgezegd per 1 januari 2024 en heeft aangegeven dat zij op het punt staat haar faillissement aan te vragen.
Op dit moment is de situatie erg lastig en hebben wij een een verhuurder dienietwil meewerken aan een indeplaatstelliing omdat:1) U de huurovereenkomst heeft opgezegd, dus terugvallen op een indeplaatsstelling kan niet van toepassing kan zijn.2) een procedure loop nav de openstaande huurschuld.3) de hoogte van de huurschuld.Van deze zaken heeft u ons helaas niet van op de hoogte gesteld op de allonge met betaal regeling na.