In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 juli 2023 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling met een jaar verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing met een half jaar. De zaak betreft de minderjarige die sinds juli 2021 onder toezicht is gesteld en uit huis geplaatst is vanwege zorgen over de thuissituatie bij de moeder, die emotionele en fysieke verwaarlozing vertoonde. De ouders van [de minderjarige] hebben beiden problematiek die hen belemmert in het uitoefenen van hun ouderschap. De pleegmoeder, bij wie [de minderjarige] momenteel woont, biedt een veilige omgeving, maar er zijn zorgen over de draagkracht van de pleegmoeder en de invloed van de moeder op de ontwikkeling van [de minderjarige]. De kinderrechter heeft besloten dat het noodzakelijk is om de ondertoezichtstelling te verlengen om de voortgang van de hulpverlening te waarborgen en om te onderzoeken welk perspectief het beste is voor [de minderjarige]. De kinderrechter heeft ook de vraag opgeworpen of er een 'terug naar huis onderzoek' moet plaatsvinden, gezien de recente veranderingen in de situatie van de moeder. De beslissing op het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor het resterende deel wordt aangehouden tot een pro forma zitting op 22 december 2023.