ECLI:NL:RBNHO:2023:6696

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
14 juli 2023
Zaaknummer
10393358 \ AO VERZ 23-26
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling van een arbeidsovereenkomst na opzegging door de werkgever na twee jaar arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en Kracht van Geluk B.V. De zaak betreft de afwikkeling van een arbeidsovereenkomst na de opzegging door de werkgever, Kracht van Geluk, na twee jaar arbeidsongeschiktheid van de werknemer, [eiseres]. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de opzegging onregelmatig was, omdat Kracht van Geluk geen ontslagvergunning had aangevraagd bij het UWV voordat de arbeidsovereenkomst werd beëindigd. Hierdoor heeft [eiseres] recht op een gefixeerde schadevergoeding van € 4.100,00, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 februari 2023.

Daarnaast heeft de kantonrechter geoordeeld dat Kracht van Geluk het loon van januari 2023 te laat heeft betaald, wat resulteert in een wettelijke verhoging van € 717,50, eveneens te vermeerderen met wettelijke rente. De kantonrechter heeft Kracht van Geluk ook verplicht om binnen 14 dagen een gespecificeerde berekening van de opgebouwde vakantiedagen aan [eiseres] te verstrekken en het vakantiesaldo uit te betalen, inclusief wettelijke rente vanaf 1 maart 2023. De proceskosten zijn voor rekening van Kracht van Geluk, omdat zij grotendeels in het ongelijk is gesteld. De zaak zal verder worden voortgezet in een dagvaardingsprocedure voor de verzoeken met betrekking tot de cao.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van werkgevers bij het beëindigen van arbeidsovereenkomsten, vooral in situaties van langdurige arbeidsongeschiktheid, en de noodzaak om de juiste procedures te volgen om rechtsgeldige beëindiging te waarborgen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10393358 \ AO VERZ 23-26
Uitspraakdatum: 14 juni 2023 (bij vervroeging)
Beschikking in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. R.B.M. van Poorten
tegen
de besloten vennootschap
KRACHT VAN GELUK B.V.,
gevestigd te Haarlem
verwerende partij
verder te noemen: Kracht van Geluk
gemachtigde: mr. B.F. Eblé
De zaak in het kort
Deze zaak gaat over de afwikkeling van een arbeidsovereenkomst na opzegging door de werkgever na twee jaar arbeidsongeschiktheid. Onder andere de gefixeerde schadevergoeding wordt toegewezen, ondanks het feit dat de werknemer tijdens de opzegtermijn een WIA-uitkering ontvangt. De verzoeken die zien op de toepasselijkheid van de cao Zeilmakerijen, dekkledenvervaardiging, dekkledenverhuur, scheepstuigerijen en scheepsbenodigdhedenhandel, en eventueel uit deze cao voortvloeiende vorderingen, worden afgesplitst volgens artikel 7:686a lid 10 BW en in samenhang met artikel 69 Rv verwezen naar de dagvaardingsprocedure.

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft een verzoek gedaan om Kracht van Geluk te veroordelen tot betaling van onder meer (i) de gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:672 lid 11 van het Burgerlijk Wetboek (BW), (ii) de transitievergoeding, (iii) de wettelijke verhoging over het te laat betaalde loon van januari 2023 en (iv) de niet genoten vakantiedagen. Ook heeft [eiseres] verzoeken gedaan die onder andere betrekking hebben op de toepasselijkheid van een bepaalde cao. Kracht van Geluk heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
Op 22 mei 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. Partijen hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. [eiseres] heeft ook pleitaantekeningen overgelegd en het verzoek tot betaling van de transitievergoeding ingetrokken.

2.De feiten

2.1.
[eiseres], geboren op [geboortedatum], is op 1 december 2015 in dienst getreden bij Kracht van Geluk. Laatstelijk vervulde zij de functie van ondersteunend medewerker, tegen een salaris van € 2.050,00 bruto per maand.
2.2.
Sinds 29 januari 2021 is [eiseres] arbeidsongeschikt wegens ziekte. Per 1 mei 2021 ontving zij € 1.435,00 bruto per maand aan salaris (te weten 70% van haar bruto salaris).
2.3.
Op 2 januari 2023 heeft Kracht van Geluk de arbeidsovereenkomst met [eiseres] opgezegd tegen 1 februari 2023.
2.4.
Op 6 februari 2023 heeft [eiseres] Kracht van Geluk gesommeerd tot betaling van het loon van januari 2023.
2.5.
Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) heeft aan [eiseres] een WIA-uitkering toegekend van 27 januari 2023 tot en met 26 januari 2025. In de beslissingsbrief van het UWV staat onder meer ‘
Op 8 februari 2023 is in overleg met u en uw werkgever gekozen voor een vereenvoudigde beoordeling van uw WIA-aanvraag. (…)
2.6.
Op 3 maart 2023 heeft [eiseres] Kracht van Geluk in kort geding gedagvaard tot betaling van onder meer het loon van januari 2023. Op 6 maart 2023 heeft Kracht van Geluk het loon van januari 2023 aan [eiseres] betaald.
2.7.
Op 30 maart 2023 heeft het UWV aan Kracht van Geluk toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst met [eiseres] op te zeggen.

3.Het verzoek

3.1.
[eiseres] verzoekt de kantonrechter om Kracht van Geluk te veroordelen tot:
I. betaling van € 4.100,00 aan gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:672 lid 11 BW, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2023;
II. betaling van € 717,50 aan wettelijke verhoging over het loon van januari 2023 en de wettelijke rente daarover vanaf 1 februari 2023;
III. afgifte binnen 14 dagen na betekening van deze beschikking van een gespecificeerde berekening van de vakantiedagen die [eiseres] tussen 1 januari 2021 en 1 februari 2023 heeft opgebouwd, maar niet heeft opgenomen, met veroordeling van Kracht van Geluk tot uitbetaling van die vakantiedagen op basis van het thans geldende uurloon, inclusief vakantiegeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2023;
Verder verzoekt [eiseres] de kantonrechter om:
IV. voor recht te verklaren dat Kracht van Geluk te gelden heeft als werkgever in de zin van de cao Zeilmakerijen, dekkledenvervaardiging, dekkledenverhuur, scheepstuigerijen en scheepsbenodigdhedenhandel (hierna: de cao), althans dat Kracht van Geluk de bepalingen van de cao, en de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden die uit de cao voortvloeien, moet toepassen op [eiseres] met terugwerkende vanaf 1 december 2015 tot 1 februari 2023;
V. als de vordering onder IV wordt toegewezen: Kracht van Geluk te veroordelen om binnen 4 weken na betekening van deze beschikking en met inachtneming van de op dat moment toepasselijke cao in te schalen op het juiste functieniveau, met bijpassende salarisschaal en salarisniveau en het verschil tussen het aan [eiseres] uitgekeerde loon, inclusief vakantietoeslag, en het aan [eiseres] krachtens de cao verschuldigde loon, inclusief vakantietoeslag, aan [eiseres] te betalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering – samengevat – het volgende ten grondslag.
(ad I) Kracht van Geluk heeft de arbeidsovereenkomst met [eiseres] opgezegd zonder dat zij daartoe toestemming van het UWV had. Hiermee is sprake van een onregelmatig ontslag, zodat [eiseres] recht heeft op de gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:672 lid 11 BW.
(ad II) Kracht van Geluk heeft het loon van [eiseres] over de maand januari 2023 te laat uitbetaald, zodat zij ex artikel 7:625 BW recht heeft op de wettelijke verhoging van 50% en de wettelijke rente.
(ad III) Kracht van Geluk heeft geen opgave gedaan van de vakantiedagen/verlofuren die [eiseres] van 1 januari 2021 tot 1 februari 2023 heeft opgebouwd, maar niet heeft genoten, en heeft die niet-genoten vakantiedagen/verlofuren ook niet aan [eiseres] vergoed.
(ad IV en V) [eiseres] heeft gedurende haar dienstverband met Kracht van Geluk alleen gewerkt voor Bootzeil International VOF, eigendom van [eigenaar], algemeen directeur van Kracht van Geluk (hierna: Bootzeil VOF). [eiseres] heeft afdekzeilen en hoezen geproduceerd, genaaid, gelast en gelijmd. Bootzeil VOF valt onder de definitie van artikel 1 van de cao, zodat [eiseres] dus recht heeft op toepassing van de bepalingen van de cao.

4.Het verweer

4.1.
Kracht van Geluk verweert zich tegen het verzoek. Daartoe is – samengevat – het volgende aangevoerd.
(ad I) Aan [eiseres] is per 1 februari 2023 een WIA-uitkering toegekend. Vanaf die datum was [eiseres] niet meer beschikbaar voor arbeid. Daarbij heeft het UWV de ontslagvergunning op 30 maart 2023 verleend. [eiseres] lijdt dus geen schade door de opzegging en heeft dan ook geen recht op een gefixeerde schadevergoeding.
(ad II) Door een administratief misverstand is het loon over de maand januari 2023 niet op tijd aan [eiseres] uitbetaald. Verder is het loon altijd tijdig betaald. Het verzoek om Kracht van Geluk te veroordelen tot betaling van 50% aan wettelijke verhoging is dan ook onredelijk. Kracht van Geluk verzoekt de kantonrechter om de hoogte te beperken, althans op nihil te stellen.
(Ad IV en V) De cao is niet van toepassing. Kracht van Geluk en Bootzeil VOF voerden niet de activiteiten uit zoals in de cao zijn genoemd. Minder dan 25% van de omzet is ‘boot’-gerelateerd. Daarbij komt dat de aan [eiseres] toegekende loonsverhogingen hoger zijn geweest dan die genoemd zijn in de cao. Toewijzing van haar verzoek zou betekenen dat zij een dubbele loonsverhoging zou krijgen.

5.De beoordeling

Gefixeerde schadevergoeding
5.1.
De kantonrechter is met [eiseres] van oordeel dat Kracht van Geluk de arbeidsovereenkomst onregelmatig heeft opgezegd en overweegt daartoe als volgt.
5.2.
Nadat een werknemer twee jaar arbeidsongeschikt is geweest, kan de werkgever een ontslagvergunning bij het UWV aanvragen. Als de werkgever die vergunning krijgt, kan hij de arbeidsovereenkomst met de werknemer binnen vier weken opzeggen met inachtneming van de geldende opzegtermijn. In dit geval heeft Kracht van Geluk de arbeidsovereenkomst met [eiseres] op 2 januari 2023 opgezegd tegen 1 februari 2023, omdat [eiseres] twee jaar arbeidsongeschikt was. Vast staat echter dat Kracht van Geluk pas op 30 maart 2023 de ontslagvergunning van het UWV heeft gekregen.
5.3.
Het verweer van Kracht van Geluk dat sprake was van een situatie die gelijk kan worden gesteld met een beëindiging met wederzijds goedvinden per 1 februari 2023, omdat [eiseres] per die datum een WIA-uitkering ontvangt, wordt verworpen. Het aanvragen- en/of toegekend krijgen van een WIA-uitkering staat immers los van de verplichting van de werkgever om een ontslagvergunning bij het UWV aan te vragen om de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig te kunnen beëindigen. Partijen hadden in plaats daarvan een vaststellingsovereenkomst tot beëindiging met wederzijds goedvinden kunnen sluiten, maar dat hebben zij niet gedaan. Kracht van Geluk kon de arbeidsovereenkomst daarom pas vanaf 30 maart 2023 opzeggen, met inachtneming van twee maanden opzegtermijn. Nu zij de arbeidsovereenkomst eerder heeft beëindigd, is sprake van een onregelmatig ontslag.
5.4.
Ook het verweer van Kracht van Geluk dat [eiseres] geen recht heeft op een gefixeerde schadevergoeding, omdat zij geen schade heeft geleden, wordt niet gevolgd. De gefixeerde schadevergoeding is immers niet afhankelijk van geleden schade. Ook is niet van belang of de werkgever daadwerkelijk tot loonbetaling gehouden was.
5.5.
De conclusie is dat Kracht van Geluk de arbeidsovereenkomst onregelmatig heeft opgezegd. Daarom is [eiseres] op grond van artikel 7:672 lid 11 BW aan [eiseres] een vergoeding verschuldigd ter hoogte van het loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. Kracht van Geluk heeft de hoogte van de door [eiseres] verzochte gefixeerde schadevergoeding niet weersproken, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid daarvan. Het verzochte bedrag van € 4.100,00 bruto zal worden toegewezen. Met toepassing van artikel 7:686a lid 1 BW zal de wettelijke rente over de vergoeding worden toegewezen per 1 februari 2023, zoals verzocht.
Wettelijke verhoging over loon januari 2023
5.6.
Vast staat dat Kracht van Geluk het loon van [eiseres] over de maand januari 2023 niet tijdig heeft betaald. Pas nadat [eiseres] Kracht van Geluk had gesommeerd tot betaling en zij Kracht van Geluk in kort geding had gedagvaard, heeft Kracht van Geluk het loon ter hoogte van € 1.435,00 bruto op 6 maart 2023 aan [eiseres] betaald. Van een gegronde reden voor de vertraging in deze betaling, is naar het oordeel van de kantonrechter niet gebleken. Kracht van Geluk heeft welwiswaar gesteld dat sprake was van een administratief misverstand, mede te wijten aan de reorganisatie waarin het bedrijf op dat moment zat en aan een periode van tijdelijke betalingsonmacht, maar deze standpunten heeft Kracht van Geluk niet onderbouwd. Daarom gaat de kantonrechter aan dat verweer voorbij en ziet zij in de omstandigheden van het geval geen reden om de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW te beperken. Het door [eiseres] verzochte bedrag van € 717,50 (50% wettelijke verhoging) zal dan ook worden toegewezen. De verzochte wettelijke rente hierover zal worden toegewezen vanaf 14 dagen na betekening van deze beschikking.
Vakantiedagen
5.7.
Kracht van Geluk heeft niet betwist dat zij geen opgave aan [eiseres] heeft gedaan van de opgebouwde, niet genoten vakantiedagen/verlofuren tussen 1 januari 2021 en 1 februari 2023. Het verzoek van [eiseres] om afgifte van een gespecificeerde berekening daartoe zal daarom worden toegewezen. De opbouw van vakantie-uren loopt immers – ongeacht de arbeids(on)geschiktheid van de werknemer – door tot aan het einde van de arbeidsovereenkomst. Een werkgever is ex artikel 7:641 lid 2 BW verplicht aan de werknemer een verklaring uit te reiken waaruit blijkt over welk tijdvak de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak op vakantie heeft.
5.8.
Gelet op het voorgaande ligt ook het verzoek van [eiseres] om Kracht van Geluk te veroordelen tot betaling van het vakantiesaldo op basis van het thans geldende uurloon, inclusief vakantiegeld, voor toewijzing gereed. Immers heeft een werknemer die bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog aanspraak heeft op vakantie ex artikel 7:641 lid 1 BW recht op een uitkering in geld tot een bedrag van het loon over het tijdvak overeenkomend met de aanspraak.
5.9.
De openstaande vakantiedagen hadden binnen een maand na het eindigen van de
arbeidsovereenkomst betaald moeten worden (uiterlijk op 28 februari 2023 dus), bij de eindafrekening. Kracht van Geluk heeft dit bedrag dus niet tijdig voldaan, zodat zij de wettelijke rente verschuldigd is. De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 1 maart 2023.
Splitsing en spoorwissel
5.10.
Op de zitting heeft de kantonrechter aan partijen voorgelegd dat zij de verzoeken van [eiseres] zoals hiervoor vermeld onder 3.1. IV en V niet als (neven)vorderingen ex artikel 7:686a lid 3 BW zal behandelen. Partijen hebben op de zitting verklaard het daarmee eens te zijn. De kantonrechter zal daarom een splitsing en spoorwissel gelasten conform artikel 7:686a lid 10 BW in samenhang met artikel 69 Rv. Gelet op het bepaalde in artikel 7:686a lid 10 BW wordt vermeld dat het griffierecht dat met de dagvaardingsprocedure is gemoeid € 86,00 bedraagt. [eiseres] zal worden veroordeeld tot betaling hiervan binnen vier weken na de eerstvolgende roldatum. De kantonrechter zal bevelen dat de procedure over de verzoeken genoemd onder 3.1. IV en V wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevindt, volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure. Hoewel de zaak formeel op zitting is geweest, acht de kantonrechter het in dit geval opportuun een nadere schriftelijke ronde toe te staan. De kantonrechter zal de dag bepalen waarop de zaak weer op de rol zal komen, zoals hierna onder de beslissing te melden.
Proceskosten
5.11.
De proceskosten komen voor rekening van Kracht van Geluk, omdat zij grotendeels in het ongelijk wordt gesteld.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Kracht van Geluk tot betaling aan [eiseres] van € 4.100,00 bruto aan gefixeerde schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt Kracht van Geluk tot betaling aan [eiseres] van € 717,50 aan wettelijke verhoging, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt Kracht van Geluk om binnen 14 dagen na betekening van deze beschikking aan [eiseres] een gespecificeerde berekening af te geven van de vakantiedagen/verlofuren die [eiseres] tussen 1 januari 2021 en 1 februari 2023 heeft opgebouwd, maar niet heeft opgenomen;
6.4.
veroordeelt Kracht van Geluk tot betaling aan [eiseres] van het vakantiesaldo op basis van het thans geldende uurloon, inclusief vakantietoeslag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 maart 2023 tot aan de dag van volledige betaling;
6.5.
veroordeelt Kracht van Geluk tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag vaststelt op € 879,00, te weten:
griffierecht € 86,00
salaris gemachtigde € 793,00 ;
6.6.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
beveelt dat de zaak voor wat betreft de onder 3.1. IV en V opgenomen verzoeken wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure, in de stand waarin de zaak zich bevindt en verwijst de zaak daartoe naar de rol van 12 juli 2023 voor conclusie van repliek aan de zijde van [eiseres] en bepaalt dat zij het griffierecht voor die procedure ter hoogte van € 86,00 binnen 4 weken na voornoemde roldatum moet voldoen;
Deze beschikking is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter