Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
- de verklaring die de verdachte ter terechtzitting van 27 juni 2023 heeft afgelegd;
- het proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 31 augustus 2022 (dossierpagina’s 74 e.v.);
- het proces-verbaal van aangifte inclusief bijlage van 3 december 2021 (dossierpagina’s 9 e.v.).
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
[naam 1] verbonden aan Reclassering Nederland, blijkt dat de verdachte sindsdien in behandeling is bij GGZ-NHN en therapietrouw is. Ook is de verdachte in behandeling bij Terwille voor zijn verslavingsproblemen. Ter terechtzitting heeft hij verklaard dat hij baat heeft bij de behandeling en deze wil voortzetten. Uit de reclasseringsrapportages en het onderzoek ter terechtzitting blijkt verder dat de sociaal-maatschappelijke omstandigheden van de verdachte stabiel zijn. Hij heeft zelfstandige woonruimte, werkt fulltime en kan rondkomen van zijn inkomsten.
7.Vorderingen benadeelde partijen
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
365 [driehonderdvijfenzestig] dagen. Beveelt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 364 [driehonderdvierenzestig] dagen
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van drie jaren.
- zich meldt bij Reclassering Nederland op het adres Drechterwaard 102 te Alkmaar. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat behandelen door GGZ-NHN en Terwille of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen, als de zorgverlener dat nodig vindt, vallen;
- op geen enkele wijze – direct of indirect – (digitaal) contact heeft of zoekt met het [slachtoffer], geboren op [geboortedatum], zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
240 [tweehonderdveertig] urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 [honderdtwintig] dagen hechtenis.
€ 10.000, bestaande immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 september 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 3.297,39, bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag voor het bedrag van € 3.221,79 vanaf 3 februari 2023 en voor het bedrag van € 75,60 vanaf 20 april 2023 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [naam 2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.