Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de brief van mr. Van der Poel van 23 mei 2023 met opmerkingen over het proces-verbaal;
2.De feiten
3.Het geschil
- het hek is geplaatst als erfafscheiding waardoor de rechtsvoorgangers van [gedaagde] niet zonder meer de feitelijke macht over de strook grond konden uitoefenen;
- [gedaagde] heeft zelf een laurierhaag geplant op ongeveer 50 centimeter van de erfgrens;
- omwonenden waren in de veronderstelling dat de strook grond bij het perceel van (nu) [eiseres] hoorde;
- in 1933, 1971 en 1977 zijn vergunningen aangevraagd voor bouwwerken in en op de strook grond en deze zijn volgens de vergunningen gebouwd;
- in het verleden zijn bijgebouwen gebouwd op de strook grond;
- de aanleg van de stoeptegels op de strook grond;
- het gebruik van het op de strook grond aanwezige terras tot eind jaren negentig.
- er werd onderhoud op de strook grond verricht, zoals het verwijderen van onkruid en klimop en de strook grond werd gebruikt voor onderhoud aan de woning.
- i) het deel achter de woning
- ii) het deel achter het windscherm
- iii) het deel vanaf het eind van het windscherm tot achterin de tuin.
Niet gebleken is dat dit deel van de strook grond door de rechtsvoorgangers van [eiseres] werd gebruikt. Voor zover dit al werd gebruikt, is dat gebruik geëindigd met het plaatsen van het windscherm. Het feit dat de toenmalige eigenaar op grond van artikel 5:50 BW mogelijk bezwaar tegen het plaatsen van het doorzichtige scherm zou hebben kunnen uiten en dat niet gedaan heeft, maakt niet dat daaruit de conclusie kan worden getrokken dat het scherm ‘dus’ buiten de zone van 2 meter is geplaatst.