ECLI:NL:RBNHO:2023:6837

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
10294042 \ CV FORM 23-537
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door gewijzigde slottijden opgelegd door luchtverkeersleiding

In deze zaak hebben de passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden met Ryanair DAC, een verzoek ingediend tot compensatie vanwege een vertraging van meer dan drie uur van hun vlucht van Dublin naar Amsterdam op 29 mei 2022. De passagiers vorderden een bedrag van € 1.000,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder, Ryanair, betwistte de verschuldigdheid van de compensatie en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk gewijzigde slottijden opgelegd door de luchtverkeersleiding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op hun eindbestemming, wat in beginsel recht geeft op compensatie volgens de Verordening. De vervoerder moest echter aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de gewijzigde slottijden, die door de luchtverkeersleiding waren opgelegd, inderdaad als buitengewone omstandigheden konden worden aangemerkt. Dit leidde tot de conclusie dat de vertraging van 3 uur en 9 minuten niet volledig aan de vervoerder kon worden toegerekend.

Uiteindelijk oordeelde de kantonrechter dat, na aftrek van de tijd die aan de buitengewone omstandigheden was toe te rekenen, de totale vertraging minder dan drie uur bedroeg. Hierdoor werd het verzoek van de passagiers afgewezen en werden zij veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper en is uitvoerbaar bij voorraad, waarbij tegen deze beschikking geen hoger beroep openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie [plaats 1]
Zaaknr./rolnr.: 10294042 \ CV FORM 23-537 (DB)
Uitspraakdatum: 19 juli 2023
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser 1]

2. [eiser 2]

beiden wonende te [plaats 1]

3. [eiser 3]

4. [eiser 4]

beiden wonende te [plaats 2]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: Aviclaim B.V.
tegen
Ryanair DAC
gevestigd te Dublin (Ierland)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.J. Croon

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 12 januari 2023;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 19 april 2023.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Dublin (Ierland) naar Amsterdam op 29 mei 2022 met vluchtnummer FR3104, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 29 mei 2022 tot de datum van betaling van de hoofdsom;
- € 150,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen - onder aanvulling van de rechtsgronden op grond van artikel 25 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering - dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door de vervoerder van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
De vervoerder betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
De grootste vertraging van de vlucht van 3 uur en 9 minuten is volgens de vervoerder ontstaan op de vlucht in kwestie. De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat de luchtverkeersleiding aan de vlucht om 12:36 UTC (de kantonrechter leest: 12:35 UTC), ongeveer twee uur vóór de geplande vertrektijd van de vlucht, een gewijzigde slottijd had opgelegd van 15:13 UTC. Nadien heeft de luchtverkeersleiding nog meerdere malen de slottijd gewijzigd. Uiteindelijk mocht de vlucht volgens de vervoerder vertrekken om 17:35 (de kantonrechter leest: 17:34 UTC) en was het toestel airborne om 17:53 (de kantonrechter begrijpt: UTC). Dit komt volgens de vervoerder overeen met de CTOT van 17:57 (de kantonrechter leest: 17:56 UTC). De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder het een en ander voldoende heeft aangetoond met de overgelegde ‘Daily movement sheet’ en slotberichten. De gewijzigde slottijden kunnen worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Wanneer een vlucht één of meerdere gewijzigde slottijden opgelegd krijgt heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. De reden voor het opleggen van restricties door de luchtverkeersleiding is in beginsel niet relevant voor de kwalificatie als buitengewone omstandigheid. Een gewijzigd slot moet immers altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering. Uit de door de vervoerder overgelegde stukken blijkt dat de luchtverkeersleiding de gewijzigde slottijden heeft opgelegd vanwege ‘ATC EN-ROUTE DEMAND/CAPACITY’ (code 81) en ‘ATC-restrictions’ (code 83). Hieruit volgt dat de slottijden niet door toedoen van de vervoerder zijn opgelegd. Aldus levert een vertrekvertraging van 3 uur en 9 minuten een buitengewone omstandigheid op.
4.4.
Voorts heeft de vervoerder voldoende onderbouwd dat de totale vertraging 3 uur en 11 minuten heeft geduurd. De vervoerder heeft een beroep gedaan op doorwerking van de vertraging die is ontstaan op vier voorgaande vluchten die met hetzelfde toestel zijn uitgevoerd als de onderhavige vlucht. De kantonrechter gaat hieraan voorbij. Ook indien de vervoerder voor de overige 2 minuten geen beroep op (doorwerking van) buitengewone omstandigheden kan doen, geldt het volgende. Bij een vertraging die niet alleen is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden maar ook door andere omstandigheden, dient de vertraging die valt toe te rekenen aan buitengewone omstandigheden te worden afgetrokken van de totale duur van de aankomstvertraging van de betrokken vlucht (zie het arrest van het Hof van 4 mei 2017 inzake Pešková, C-315/15, ECLI:EU:C:2017:342). Gelet op dit arrest dient de totale aankomstvertraging te Amsterdam van 3 uur en 11 minuten te worden verminderd met de tijd die aan de buitengewone omstandigheid te wijten is, namelijk 3 uur en 9 minuten. Na aftrek resteert een vertraging van minder dan drie uur. De vordering van de passagiers zal om die reden worden afgewezen.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 132,00 aan salaris gemachtigde en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 66,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open