In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, hebben partijen, een man en een vrouw, een kort geding aangespannen na de ontbinding van hun geregistreerd partnerschap. De vrouw vorderde de afgifte van diverse inboedelgoederen, waaronder een kookplaat, een oven, een loungeset, een fiets, kerstballen, klapstoeltjes, een Nintendo Switch met toebehoren en een tv met soundbar. De man weigerde deze goederen af te geven en stelde dat er geen spoedeisend belang was voor de vordering van de vrouw. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vrouw onvoldoende spoedeisend belang had aangetoond, aangezien de man had toegezegd de goederen in de woning te bewaren en het chalet waar de vrouw verbleef volledig was ingericht. De voorzieningenrechter wees de vordering van de vrouw af en merkte op dat partijen mogelijk overeenstemming konden bereiken over een deel van de inboedelgoederen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.