Eiseres voert aan dat verweerder bij het bepalen van de geluidbelasting vanwege de inrichting op meetpunt 2a op 22 juli 2020 ten onrechte is uitgegaan van een overdrachtsverzwakking van -32 dB(A) tussen meetpunt 1 en meetpunt 2a. Volgens eiseres had verweerder een overdrachtsverzwakking van -26 dB(A) tussen die meetpunten moeten hanteren. In dat geval zou hij tot de conclusie zijn gekomen dat op meetpunt 2a sprake was van een overtreding van voorschrift 5.2 van de revisievergunning, terzake waarvan hij bevoegd was handhavend op te treden.
Eiseres voert hiertoe aan dat uit eerdere overwegingen van verweerder in de wijzigingsvergunning van 4 februari 2011 en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 30 mei 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BW6890, inzake die wijzigingsvergunning volgt dat van het bij meetpunt 1 gemeten geluidniveau door middel van een vast overdrachtsgetal van -26 dB(A) het geluidniveau op alle overige meetpunten kan worden afgeleid. Na het verlenen van deze vergunning in 2011 is de overdrachtsverzwakking volgens eiseres nooit gemeten conform de voorschriften die daarvoor zijn opgenomen in de Handleiding, zodat het enige bruikbare getal voor overdrachtsverzwakking -26 dB(A) is. De metingen die op 17 en 18 mei 2019 tijdens de Jumbo Racedagen door M+P zijn verricht voldoen, zoals ook in de rapportage ervan van 31 juli 2019 van M+P zelf is erkend, niet aan de voorschriften van de Handleiding.
De in het rapport van 31 juli 2019 vastgestelde overdrachtsverzwakking van -32 dB(A) tussen meetpunt 1 en meetpunt 2c kan niet worden gehanteerd voor het bepalen van de overdrachtsverzwakking tussen meetpunt 1 en meetpunt 2a. Deze overdrachtsverzwakking is namelijk afgeleid uit metingen die op één dag, slechts 20 minuten na elkaar, zijn verricht bij twee races, terwijl drie metingen waren vereist op grond van de Handleiding. Voorts heeft de meting niet plaatsgevonden binnen het meteoraam en kon de meteocorrectieterm Cm van 4 niet worden toegepast.
Daarbij komt dat de overdrachtsverzwakking van -32 dB(A) bij een ander punt dan meetpunt 2a is vastgesteld, namelijk bij meetpunt 2c. Volgens de rapportage kan het verschil tussen deze twee punten 1,5 of 3 dB(A) bedragen.
Verder zijn in de tabellen ten aanzien van meetpunt 2c andere races genoemd dan in de tabellen ten aanzien van meetpunt 3 terwijl de tabellen betrekking hebben op dezelfde dag en sprake is van overlap in tijden.
In haar aanvullende beroepschrift van 14 november 2022 voert eiseres aan dat de stelling van verweerder dat als op meetpunt 3 geen sprake is van een overschrijding dit automatisch ook op de punten 2a,b en c zo is, niet waar kan zijn. Deze punten liggen ten opzichte van de geluidsbron, het circuit, namelijk in een heel andere hoek. De windrichting is daardoor in grote mate bepalend voor de overdracht naar deze punten. De waarnemingen op 22 juli 2020 bewijzen ook het tegenovergestelde van deze bewering: op meetpunt 3 werd geen tonaliteit waargenomen en op meetpunt 2a wel.
Verder is noch bij meetpunt 3 noch bij de meetpunten 2 op 22 juli 2020 een controlemeting verricht, anders dan verweerder in het verweerschrift beweert, en is dus ook geen overdrachtsverzwakking geconstateerd.
Omdat op 22 juli 2020 sprake was van meewind op punt 2a bedroeg de overdrachtsverzwakking daar -23 dB(A) en niet (de generieke) -26 dB(A). Daardoor was sprake van een uitkomst van 59,6 dB(A) op meetpunt 2a, een nog hogere uitkomst dan waar eiseres in haar initiële beroepschrift van uitging.
Ter onderbouwing van haar standpunten heeft eiseres bij haar aanvullende beroepschrift een notitie van 10 november 2022 van ing. [naam 2] ( [naam 2] ) van de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG) ingebracht.